Zoekresultaten 1201-1250 van de 2019 resultaten
-
ECLI:NL:TDIVTC:2024:29 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2022/97
- Datum publicatie: 21-01-2025
- Datum uitspraak: 30-09-2024
- ECLI:NL:TDIVTC:2024:29
Rund. De dierenarts wordt verweten dat hij tekort is geschoten in zijn veterinaire zorg door geen keizersnede uit te voeren bij het rund dat aan het bevallen was, waardoor het rund onnodig lang heeft geleden en uiteindelijk geslacht moest worden. [Ongegrond.]
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:12 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-476/DB/OB
- Datum publicatie: 20-01-2025
- Datum uitspraak: 20-01-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:12
Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Verweerder heeft gedragsregel 20 lid 1 en gedragsregel 21 lid 1 geschonden doordat hij op 2 mei 2023 twee brieven en op 4 mei 2023 en brief aan de Ondernemingskamer heeft gestuurd, zonder daarvan een afschrift te sturen aan de wederpartij. Met de hiervoor vastgestelde schendingen van de gedragsregels 20 lid 1 en gedragsregel 21 lid 1 heeft verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Dat verweerder – na ingrijpen van de Ondernemingskamer – alsnog afschriften aan de wederpartij heeft verzonden, de wederpartij in de gelegenheid is gesteld om op de stukken te reageren en verweerder voor zijn handelen zijn excuses heeft aangeboden doet aan het onbetamelijke van verweerders handelen niet af. De raad neemt hierbij onder meer in aanmerking dat verweerder blijkens zijn brief van 2 mei 2023 aan de Ondernemingskamer bewust heeft gehandeld en de kennelijke bedoeling heeft gehad om de wederpartij in de procedure op achterstand te plaatsen en daarmee in haar processuele belangen te schaden. Klachtonderdeel 1 is op gegrond van het voorgaande gegrond. Klaagsters verwijten verweerder dat hij zonder machtiging de wettelijke geheimhoudingsplicht van artikel 2:351 lid 4 BW heeft doorbroken, hetgeen in strijd is met de kernwaarde integriteit en met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt. Met zijn opmerking dat een wettelijk verbod hem “niet boeit” onderstreept verweerder dat hij zich weinig aantrekt van de regels die zijn opgesteld ter bescherming van de belangen van (overige) betrokkenen bij deze procedure, aldus klaagsters. De raad stelt vast dat het onderdeel van klachtonderdeel 2, dat ziet op de schending van de wettelijke geheimhoudingsplicht van artikel 2:351 lid 4 BW, reeds is beoordeeld in de tuchtprocedure die heeft geleid tot de in randnummer 2.18 genoemde beslissing van de raad van 26 februari 2024 (kenmerk 23-717/DB/OB/D). Gelet op het bepaald in artikel 47b lid 1 Advocatenwet is klachtonderdeel 2 in zoverre niet-ontvankelijk. Voor zover klachtonderdeel 2 ziet op het verwijt dat verweerder heeft gezegd dat een wettelijk verbod hem “niet boeit” is de raad van oordeel dat, als de raad al feitelijk zou kunnen vaststellen dat die uitlating is gedaan, het ter zake aan verweerder gemaakte tuchtrechtelijke verwijt, naast hetgeen waarvoor verweerder reeds bij beslissing van tuchtrechtelijk is veroordeeld, onvoldoende zelfstandige betekenis heeft. In zoverre is klachtonderdeel 2 ongegrond. Op grond van de ernst van het vastgestelde tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen en het feit dat verweerder reeds meerdere malen tuchtrechtelijk is veroordeeld acht de raad oplegging van een voorwaardelijke schorsing voor de duur van zes weken passend en geboden.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:14 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-973/AL/MN
- Datum publicatie: 20-01-2025
- Datum uitspraak: 17-01-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:14
Verzoek opheffing schorsing op grond van artikel 60ab Advocatenwet. De raad stelt vast dat verzoeker zich met ingang van 2 januari 2025 van het tableau heeft laten uitschrijven. Verzoeker is dus niet meer als advocaat werkzaam. Gelet op die omstandigheid is niet gebleken dat verweerder nog enig belang heeft bij het verzoek om de opgelegde schorsing op te heffen. Ook tijdens de zitting van de raad heeft (de gemachtigde van) verzoeker desgevraagd niet aangegeven welk belang hij nog bij dit verzoek heeft. De raad zal wegens het ontbreken van enig belang het verzoek niet-ontvankelijk verklaren. 4.2 Ten overvloede overweegt de raad nog het volgende. Voor opheffing van een schorsing ingevolge het bepaalde in artikel 60ab lid 6 Advocatenwet moet aannemelijk zijn dat de gronden die hebben geleid tot de in de beslissing van de raad van 14 oktober 2024 opgelegde schorsing niet meer aanwezig zijn. Daarover heeft verweerder echter niets aangevoerd en de deken heeft gemotiveerd aangevoerd dat die gronden nog onverkort aanwezig zijn. Bij die stand van zaken is er naar het oordeel van de raad geen grond om tot opheffing van de schorsing over te gaan. De aangevoerde omstandigheid dat verzoeker het oneens is met het handelen van de deken is voor de beoordeling van dit verzoek niet van belang.
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:6 Hof van Discipline 's Gravenhage 240056 240057D
- Datum publicatie: 20-01-2025
- Datum uitspraak: 10-01-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:6
In deze zaken gaat het om de klacht van klager en het dekenbezwaar van de deken, die er in de kern op neerkomen dat verweerder voortdurend nalaat adequaat te reageren op e-mails en verzoeken die hij als advocaat ontving. Net als de raad acht het hof zowel de klacht als het dekenbezwaar gegrond. Door de raad is aan verweerder de maatregel van schrapping opgelegd. Verweerder richt zijn hoger beroep met name tegen deze opgelegde maatregel. Gelet op de feiten en omstandigheden zoals die in hoger beroep zijn komen vast te staan, oordeelt het hof dat met een langdurige schorsing kan worden volstaan.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:9 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7526
- Datum publicatie: 20-01-2025
- Datum uitspraak: 17-01-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:9
Klacht tegen radioloog. Klager is vanwege rugklachten naar het ziekenhuis verwezen voor röntgenfoto’s. De foto’s zijn door de radioloog beoordeeld en door hem is hierover gerapporteerd. De klacht heeft betrekking op het onderzoek door de radioloog en de verslaglegging. Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:13 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-427/DB/OB
- Datum publicatie: 20-01-2025
- Datum uitspraak: 20-01-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:13
Raadsbeslissing. Klacht over de kwaliteit van de dienstverlening van de eigen advocaat. Vaststaat dat klager niet door verweerder is bijgestaan. Uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, is de raad niet gebleken van enig rechtstreeks belang van klager bij de klacht. De raad zal klager dan ook niet-ontvankelijk verklaren. Klaagster is wel door verweerder bijgestaan en kan in de klacht worden ontvangen. In het licht van de door verweerder geschetste omstandigheden waaronder de regeling moest worden getroffen, is het verzuim om klaagster te wijzen op het risico dat zij op de zwarte lijst zou worden geplaatst naar het oordeel van de raad van onvoldoende gewicht om verweerder het tuchtrechtelijk verwijt te maken dat hij in de advisering steken heeft laten vallen. Klaagster heeft verder geklaagd dat zij niet heeft ingestemd met de getroffen minnelijke regeling. Dat klaagster niet heeft ingestemd met de getroffen regeling heeft verweerder uitdrukkelijk weersproken en blijkt ook niet uit de stukken. Integendeel, uit de stukken blijkt dat klaagster bij e-mail van 7 november 2020 heeft ingestemd met de regeling. Klaagster verwijt verweerder dat hij zich op het laatste moment als advocaat heeft onttrokken. Verweerder heeft ook dit klachtonderdeel weersproken. De raad stelt bij dit klachtonderdeel voorop dat het een advocaat vrij staat om de werkzaamheden te beëindigen. Als de vertrouwensbasis is vervallen, is hij daartoe zelfs gehouden. Een advocaat mag zich niet op een ontijdig moment terugtrekken. De raad stelt vast dat verweerder dat ook niet heeft gedaan. Verweerder heeft tijdig aan klaagster medegedeeld dat hij na afloop van de procedure in kort geding geen opdracht meer van klaagster zou aannemen. Beide klachtonderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:7 Hof van Discipline 's Gravenhage 230203 230204
- Datum publicatie: 20-01-2025
- Datum uitspraak: 20-01-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:7
Advocaat én curator. Conflict van plichten?Klager heeft, toen partijen bijna een schuldeisersakkoord hadden gesloten, abusievelijk een ‘e-maillint’, met gedurende circa drie jaar tussen klager en zijn cliënten gewisselde e-mails, naar de curatoren/verweerders gestuurd. De eerste van de e-mails uit het lint waren voor verweerders bedoeld. Het lint bevatte verder ook e-mails met vertrouwelijke correspondentie tussen klager en zijn cliënten, die niet voor verweerders bedoeld waren. Verweerders hebben van het lint kennisgenomen en vervolgens van de informatie gebruik gemaakt. Het hof oordeelt allereerst dat de in de uitspraak geschetste omstandigheden maken dat verweerders niet onzorgvuldig of onbetamelijk hebben gehandeld door kennis te nemen van de vertrouwelijk informatie in ‘het e-maillint’.Na kennisneming stonden verweerders voor een conflict van plichten, namelijk enerzijds de (maatschappelijke) plicht van de curator om in het belang van de failliete boedel te handelen en anderzijds de plicht om de kernwaarde vertrouwelijkheid voor advocaten te respecteren.In hun rol van curator zijn verweerders gehouden om het publieke belang bij een deugdelijke en eerlijke afwikkeling van een faillissement te waarborgen. In dat verband hebben verweerders de rechter-commissaris geïnformeerd. De wetenschap dat zij de boedel met de regeling die nagenoeg tot stand was gekomen (mogelijk) zouden benadelen, konden verweerders in hun rol van curator eenvoudigweg niet naast zich neerleggen. De hoedanigheid van advocaat bracht voor verweerders mee dat zij de vertrouwelijkheid tussen klager en zijn cliënt moesten waarborgen. De vraag die in deze context voorligt, is of verweerders binnen dit conflict van plichten zodanig hebben gehandeld dat zij daardoor het vertrouwen in de beroepsgroep hebben geschaad.Anders dan de raad beantwoordt het hof deze vraag ontkennend.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:14 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-319/DB/OB
- Datum publicatie: 20-01-2025
- Datum uitspraak: 20-01-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:14
Verzetbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. De raad is op grond van het verzetschrift van oordeel dat de verzetgronden van klaagster niet slagen. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TACAKN:2025:5 Accountantskamer Zwolle 24/1869 Wtra AK
- Datum publicatie: 20-01-2025
- Datum uitspraak: 20-01-2025
- ECLI:NL:TACAKN:2025:5
Na een eerdere klacht van klaagster tegen betrokkene over onder andere het samenstellen van een jaarrekening (boekjaar 2019), welke klacht tot een uitspraak van de Accountantskamer van 22 oktober 2021 heeft geleid, heeft klaagster opnieuw een klacht tegen betrokkene ingediend. De klacht heeft met name betrekking op het samenstellen door betrokkene van een achttal jaarrekeningen van eenzelfde vennootschap (2013 t/m 2020). De klacht is, voor zover ontvankelijk, grotendeels gegrond. De maatregel van tijdelijke doorhaling voor de duur van één maand wordt opgelegd.
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:8 Hof van Discipline 's Gravenhage 240253
- Datum publicatie: 20-01-2025
- Datum uitspraak: 20-01-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:8
Beklag tegen beslissing deken geen advocaat aan te wijzen. Geen redelijke kans van slagen. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:8 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-572/DB/OB 24-573/DB/OB 24-574/DB/OB
- Datum publicatie: 20-01-2025
- Datum uitspraak: 20-01-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:8
Raadsbeslissing. De klachten zijn niet-ontvankelijk op grond van artikel 46g, eerste lid en onder a, van de Advocatenwet
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:9 Hof van Discipline 's Gravenhage 240038D
- Datum publicatie: 20-01-2025
- Datum uitspraak: 13-01-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:9
De deken verwijt verweerder dat hij heeft gebankierd met derdengelden. De raad heeft het bezwaar van de deken gegrond verklaard en aan verweerder een schorsing opgelegd. Verweerder is tegen die beslissing in beroep gekomen. Het hof onderschrijft het oordeel van de raad dat verweerder stelselmatig, namelijk voor drie cliënten en van in ieder geval 2016 tot en met 2021, en met grote bedragen heeft gebankierd met derdengelden en dat derdengelden langdurig zonder noodzaak zijn geparkeerd op zijn derdenrekening. Evenals de raad acht het hof het langdurig bankieren met derdengelden door verweerder zeer ernstig. Gelet op de maatregelen die de tuchtrechter in eerdere zaken over bankieren met derdengelden heeft opgelegd , acht het hof echter de door de raad opgelegde maatregel van een onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van 12 weken te fors. Het hof legt aan verweerder de maatregel van schorsing voor de duur van 8 weken op. Deze maatregel acht het hof passend, omdat sprake is geweest van ongeoorloofd bankieren en parkeren van gelden gedurende enkele jaren, bij verschillende cliënten en met grote bedragen.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:9 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-467/DB/OB
- Datum publicatie: 20-01-2025
- Datum uitspraak: 20-01-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:9
Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:10 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-514/DB/LI
- Datum publicatie: 20-01-2025
- Datum uitspraak: 20-01-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:10
Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij bij het leggen van pandhoudersbeslag. Het schenden van artikel 21 Rv door het niet vermelden in het verzoekschrift ex artikel 496 lid 2 Rv dat de echtheid van de handtekeningen van de pandakte werd betwist, kan verweerder worden aangerekend. Een verzoek tot het leggen van pandhoudersbeslag is verstrekkend. Er wordt daarom meer verwacht van een advocaat dan dat hij enkel als doorgeefluik fungeert voor de cliënt. Dit betreft een uitzonderingssituatie op het algemene uitgangspunt dat een advocaat kan uitgaan van de juistheid en volledigheid van de informatie die hij van zijn cliënt ontvangt. Klacht gegrond.Meegewogen wordt dat verweerder het verzoekschrift door een collega heeft laten opstellen en vervolgens heeft ingediend zonder zich van de inhoud daarvan te vergewissen en dat verweerder geen oog heeft voor de gevolgen van zijn handelen. De raad vreest dat verweerder in de toekomst op dezelfde onbetamelijke manier zal handelen. Verweerder heeft niet de moeite genomen om de klacht op adequate wijze te bestuderen aan de hand van zijn dossier. Het tuchtrecht wordt door verweerder dus niet voldoende serieus genomen. Schorsing van 4 weken, waarvan 2 weken voorwaardelijk.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:7 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7259
- Datum publicatie: 20-01-2025
- Datum uitspraak: 17-01-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:7
Klacht tegen cosmetisch arts kennelijk ongegrond. Klager kwam bij verweerder met de wens voor een halslift, facelift en een ooglidcorrectie. Verweerder heeft klager geopereerd. Klager is ontevreden over het resultaat van de behandeling en stelt dat hij onvoldoende is ingelicht over de gevolgen van de ingreep voor zijn haardracht en bakkebaarden. Daarnaast verwijt klager dat verweerder hem onheus heeft bejegend.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:11 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-404/DB/OB
- Datum publicatie: 20-01-2025
- Datum uitspraak: 20-01-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:11
Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Verweerster heeft oog gehouden voor het feit dat haar kantoorgenoot al meerdere jaren optreedt namens klager en dat zij daarom niet zomaar voor klagers zoon heeft mogen optreden. Door toch (oppervlakkig) inhoudelijk te adviseren, heeft verweerster in strijd gehandeld met gedragsregel 15. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:13 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-961/AL/MN
- Datum publicatie: 20-01-2025
- Datum uitspraak: 17-01-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:13
Raadsbeslissing. Verzoek ex artikel 60ab Advocatenwet nadat verweerder eerder al is geschorst op grond van artikel 60ab Advocatenwet. Toewijzen verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot de praktijkuitoefening te treffen. De raad constateert op grond van de (niet betwiste) feiten dat verweerder na de door de raad opgelegde schorsing van 14 oktober 2024 nog steeds de beschikking heeft over dossiers van zijn cliënten voor wie hij tot aan zijn schorsing als advocaat optrad. Verweerder heeft structureel geweigerd om die dossiers en een lijst van lopende zaken aan de deken aan te leveren. Op dit moment is onbekend hoeveel dossiers verweerder nog onder zich heeft en er is ook geen zicht op de eventuele noodzaak en spoedeisendheid van het verrichten van werkzaamheden in die dossiers. Ook krijgt de waarnemer van verweerder geen contact met hem. Datzelfde geldt voor een cliënte die door verweerder niet op de hoogte was gesteld van de schorsing en voor een advocaat die een zaak van verweerder wilde overnemen. De raad stelt op grond van het voorgaande vast dat verweerder de onderzoeks- en toezichthoudende taken van de deken frustreert. Door dit handelen en nalaten van verweerder dreigen zijn voormalige cliënten ernstig in hun (financiële en processuele) belangen te worden geschaad, althans: kan niet worden bezien wat er in het belang van deze cliënten noodzakelijk is. Gelet hierop is de raad van oordeel dat het verzoek van de deken dient te worden toegewezen. De raad beseft dat deze verzochte voorziening vergaand is, maar overweegt dat verweerder vele kansen heeft gehad om vrijwillig aan zijn verplichtingen te voldoen en ook op de zitting is - door de opstelling van verweerder - gebleken dat een minder vergaande oplossing niet mogelijk is. Desondanks zal de raad - vanwege het ingrijpende karakter van de verzochte voorziening - verweerder alsnog in de gelegenheid stellen om binnen zeven dagen vrijwillig aan de verzoeken van de deken te voldoen.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:8 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7118
- Datum publicatie: 20-01-2025
- Datum uitspraak: 17-01-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:8
Klacht tegen een anesthesioloog-intensivist kennelijk ongegrond. De klacht gaat over de inmiddels overleden vader/echtgenoot van klagers. Patiënt kwam op 1 maart 2022 bij de Spoedeisende Hulp (SEH) van het ziekenhuis met zuurstoftekort en koorts. Nadat hij positief testte op COVID-19 werd patiënt overgeplaatst naar de Intensive Care en aan de beademing gelegd. Uit onderzoek bleek dat er sprake was van een longontsteking door COVID-19. Ondanks verschillende medicatie, onderzoeken en behandelingen ging de gezondheid van patiënt steeds verder achteruit. Op 24 maart 2022 werd samen met de familie besloten om de behandeling van patiënt te staken, waarna patiënt overleed. Klagers zijn niet tevreden over de behandeling van patiënt en de communicatie/informatieverstrekking omtrent de ziekenhuisopname. Het college oordeelt dat de anesthesioloog niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2025:5 Raad van Discipline Amsterdam 24-571/A/NH
- Datum publicatie: 17-01-2025
- Datum uitspraak: 13-01-2025
- ECLI:NL:TADRAMS:2025:5
Raadsbeslissing. Klacht over de kwaliteit van de dienstverlening door de eigen advocaat in alle klachtonderdelen gegrond. Verweerder heeft klager niet naar behoren bijgestaan als advocaat. Daarnaast heeft hij in strijd met gedragsregel 14 gehandeld door zich op zeer onzorgvuldige wijze als advocaat te onttrekken. Verder heeft verweerder in strijd met gedragsregel 18 gehandeld door (onder meer) klager er niet op te wijzen dat hij mogelijk alsnog voor een toevoeging in aanmerking kwam. Ten slotte heeft verweerder ten onrechte kosten aan klager in rekening gebracht voor het versturen van betalingsherinneringen. Rekening houdende met alle omstandigheden zal de raad een berisping als maatregel opleggen.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2025:6 Raad van Discipline Amsterdam 24-701/A/A
- Datum publicatie: 17-01-2025
- Datum uitspraak: 13-01-2025
- ECLI:NL:TADRAMS:2025:6
Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in alle klachtonderdelen ongegrond. Dat klaagster het niets eens was met de (hoogte van) de door verweerder genoemde schadeclaim en de overige door hem namens zijn cliënte ingenomen standpunten, maakt niet dat verweerder deze standpunten niet had mogen innemen of dat hij klaagster hiermee op grove wijze zou hebben geïntimideerd of bedreigd. Er is ook niet gebleken van een uitzonderingssituatie waarbij verweerder gehouden was de juistheid van de informatie van zijn cliënte te verifiëren. Dat verweerder de leveringsdatum onnodig zou hebben uitgesteld, is de raad evenmin gebleken.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:14 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7387
- Datum publicatie: 17-01-2025
- Datum uitspraak: 17-01-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:14
Ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager heeft in verband met pijn aan zijn rechteroor zijn huisarts bezocht en telefonisch contact met hem gehad. Klager vindt dat de huisarts hem daarbij onjuist en onzorgvuldig heeft behandeld waardoor hij blijvende gehoorschade (sudden deafness) heeft opgelopen. Hij heeft hem niet de juiste medicatie en doorverwijzing gegeven. Het college oordeelt dat de huisarts wel zorgvuldig heeft gehandeld. De vermelde klachten pasten bij het verloop van de op dat moment vermoede middenoorontsteking. Uitgaande van het medisch dossier kan het college niet vaststellen dat klager ook andere klachten heeft geuit. Vanwege de onrust bij klager had het beter geweest als de huisarts hem had bezocht, maar dat levert geen tuchtrechtelijk verwijt op. Klacht ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2025:7 Raad van Discipline Amsterdam 24-697/A/A
- Datum publicatie: 17-01-2025
- Datum uitspraak: 13-01-2025
- ECLI:NL:TADRAMS:2025:7
Raadsbeslissing. Klacht over de kwaliteit van de dienstverlening door de eigen advocaat in alle klachtonderdelen ongegrond. Hoewel klager de pleitnota pas heel kort voor de zitting van verweerder heeft gekregen, heeft verweerder naar het oordeel van de raad in dit geval voldoende voortvarend gehandeld en voldoende moeite gedaan om, binnen de korte termijn die er nog was, de pleitnota in ieder geval voorafgaand aan de zitting met zijn cliënt te kunnen bespreken. Het is de raad daarbij niet gebleken dat verweerder in zijn pleitnota een onjuistheid heeft vermeld of dat de inhoud van de pleitnota afweek van hetgeen daarover tussen klager en verweerder van tevoren was besproken. Evenmin is het de raad gebleken dat klager als gevolg van het handelen door verweerder op enige wijze in zijn belangen is geschaad. De door verweerder, in samenspraak met klager, ingediende wijziging van de eis was niet te laat en dit kan dan ook niet de reden zijn geweest dat de rechtbank aan deze eiswijziging voorbij is gegaan. Verder is niet gebleken dat verweerder de vorderingen van klager ter zitting zou hebben prijsgegeven, noch dat hij zich op enige wijze zou hebben laten leiden door het belang van de wederpartij.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:15 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7252
- Datum publicatie: 17-01-2025
- Datum uitspraak: 17-01-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:15
Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. De arts heeft bij klaagster een lipofilling behandeling van de billen uitgevoerd. Over de uitvoering en het resultaat hiervan is klaagster niet tevreden. Op verzoeken van klaagster om medische informatie heeft de arts niet gereageerd. Het college oordeelt dat op basis van de in het dossier aanwezige foto’s het niet kan vaststellen dat er sprake is van duidelijke asymmetrie van de billen of een ander afwijkend resultaat. Het college kan dan ook niet vaststellen dat de lipofilling behandeling niet goed is uitgevoerd. Verder is vast komen te staan dat de arts de verzoeken van klaagster (per post) om medische informatie nooit heeft ontvangen. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2025:8 Raad van Discipline Amsterdam 24-687/A/A
- Datum publicatie: 17-01-2025
- Datum uitspraak: 13-01-2025
- ECLI:NL:TADRAMS:2025:8
Raadsbeslissing. Klacht over de kwaliteit van de dienstverlening door de eigen advocaat deels gegrond. Verweerder heeft de zaak van klaagster onvoldoende voortvarend behandeld waardoor de zaak onnodig lang heeft geduurd en in een impasse is geraakt. De overige klachtonderdelen zijn deels niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de in artikel 46g lid 1 onder a Advocatenwet genoemde termijn en deels ongegrond. Aan verweerder wordt de maatregel van een waarschuwing opgelegd.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:11 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-595/AL/MN
- Datum publicatie: 17-01-2025
- Datum uitspraak: 13-01-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:11
Raadbeslissing. Klacht advocaat tegen medeadvocaat. Verweerster heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar in strijd met gedragsregel 21 lid 1 gehandeld door niet gelijktijdig een afschrift van haar uitstelverzoek aan het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg naar de advocaat van de wederpartij te sturen. Deze gedragsregel kan niet opzij worden gezet door een bepaling in het Reglement van orde van de Regionale Tuchtcolleges voor de Gezondheidszorg. De door verweerster gestelde omstandigheid dat het de in tuchtprocedures gebruikelijke werkwijze is maakt niet dat de gedragsregel niet van toepassing is. Klacht deels niet-ontvankelijk, deels gegrond. Geen maatregel.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2025:9 Raad van Discipline Amsterdam 24-852/A/NH
- Datum publicatie: 17-01-2025
- Datum uitspraak: 13-01-2025
- ECLI:NL:TADRAMS:2025:9
Voorzittersbeslissing. Kennelijk ongegronde klacht over de advocaat van de wederpartij. Verweerster heeft in haar brief aan klaagster de mogelijkheid geboden om verder met haar in gesprek te gaan. Zij heeft in de brief geen onwaarheid verkondigd en zij heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:12 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-632/AL/MN
- Datum publicatie: 17-01-2025
- Datum uitspraak: 13-01-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:12
Raadbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat. Verweerder heeft de gekozen processtrategie in duidelijke bewoordingen aan klaagster bevestigd. Klaagster heeft verweerder er niet op gewezen dat de in de aan haar voorgelegde concepten verwoorde grondslag voor de procedure feitelijk niet klopte. Niet is komen vast te staan dat verweerder had moeten weten dat hij een feitelijk onjuist uitgangspunt heeft genomen voor de procedure. Het kan verweerder dan ook niet tuchtrechtelijk worden verweten dat klaagster om deze reden de rechtszaak heeft verloren. Klacht in beide onderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TGDKG:2025:5 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/754580 DW RK 24/269 MK/SM
- Datum publicatie: 16-01-2025
- Datum uitspraak: 10-01-2025
- ECLI:NL:TGDKG:2025:5
Klacht gegrond. Maatregel: waarschuwing. Er is sprake van een tuchtrechtelijk verwijt onder meer vanwege de wijze waarop verhaal is genomen door de gerechtsdeurwaarders.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:13 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7713
- Datum publicatie: 16-01-2025
- Datum uitspraak: 15-01-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:13
Voorzittersbeslissing. Klager kennelijk niet-ontvankelijk in zijn klacht. Het klaagschrift voldoet niet aan de wettelijke vereisten nu niet duidelijk is geworden tegen wie de klacht is gericht.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:4 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7116
- Datum publicatie: 16-01-2025
- Datum uitspraak: 10-01-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:4
Klacht tegen een psychiater kennelijk ongegrond. De psychiater heeft ter voorbereiding op het aanvragen van een zorgmachtiging, een medische verklaring opgesteld met betrekking tot klager. Klager verwijt de psychiater dat zij de medische verklaring heeft opgesteld op basis van een onjuiste beoordeling. Ook zou de psychiater niet onafhankelijk zijn geweest. Het college oordeelt dat de psychiater niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:5 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7117
- Datum publicatie: 16-01-2025
- Datum uitspraak: 10-01-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:5
Klacht tegen een psychiater kennelijk ongegrond. De psychiater was als regiebehandelaar betrokken bij de zorg voor klager. Klager maakt de psychiater meerdere verwijten over haar betrokkenheid in het kader van de aanvraag en verlenging van een zorgmachtiging. Het college oordeelt dat de psychiater niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:6 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7426
- Datum publicatie: 16-01-2025
- Datum uitspraak: 10-01-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:6
Klacht tegen huisarts kennelijk ongegrond. Tijdens een consult deed klager een persoonlijke ontboezeming, waarvan hij achteraf niet wilde dat deze in zijn medisch dossier werd opgenomen. Het vernietigingsverzoek werd afgewezen en klager wenste inzage in zijn medisch dossier. Klager verwijt de huisarts dat hij hem ten onrechte niet uitnodigde voor een kennismakingsgesprek na overname van de praktijk, zijn praktijkvoering niet op orde heeft, niet meewerkte aan onmiddellijke inzage en afschrift van het medisch dossier, hem onheus bejegende en onterecht een declaratie bij de zorgverzekeraar indiende. Het college oordeelt dat de huisarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.
-
ECLI:NL:TGDKG:2025:3 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/ 753680 / DW RK 24/253 MK/SM
- Datum publicatie: 16-01-2025
- Datum uitspraak: 10-01-2025
- ECLI:NL:TGDKG:2025:3
Beslissing op verzet. Klaagster beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarders bij het uitvoeren van het derdenbeslag gebruik hebben gemaakt van het rekeningnummer van de vader van klaagster in plaats van het rekeningnummer van klaagster. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens dat het een vergissing betrof. Het verzet tegen die beslissing dient ongegrond te worden verklaard.
-
ECLI:NL:TGDKG:2025:4 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/ 754944 / DW RK 24/276 MK/SM
- Datum publicatie: 16-01-2025
- Datum uitspraak: 10-01-2025
- ECLI:NL:TGDKG:2025:4
Beslissing op verzet. Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder de vordering doorzet ondanks bezwaren van klager. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens. Het verzet dient dan ook ongegrond te worden verklaard.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:7 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-781/AL/MN
- Datum publicatie: 15-01-2025
- Datum uitspraak: 13-01-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:7
Voorzittersbeslissing. Verweerster heeft klaagster bijgestaan in een aantal sociale verzekeringszaken. Dat verweerster daarin op een aantal punten is tekortgeschoten, is door klaagster onvoldoende concreet onderbouwd. Deels niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding, deels kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:10 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7171
- Datum publicatie: 15-01-2025
- Datum uitspraak: 15-01-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:10
Klacht tegen een tandarts. Klager verwijt de tandarts onder meer dat hij zonder overleg met klager een andere kies heeft getrokken dan klager wenste, in zijn e-mailwisseling met klager heeft gelogen over de gevolgde werkwijze en heeft geweigerd de factuur voor de extractie in te trekken.Het college komt tot het oordeel dat de klacht deels gegrond is en legt de tandarts de maatregel op van waarschuwing. Dat de tandarts de standaardprocedure heeft gevolgd, inclusief een bespreking met klager, kan niet worden aangenomen. In het patiëntendossier is niets opgenomen over de gevolgde procedure en de uitkomst daarvan
-
ECLI:NL:TADRSGR:2025:1 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-348/DH/RO
- Datum publicatie: 15-01-2025
- Datum uitspraak: 13-01-2025
- ECLI:NL:TADRSGR:2025:1
Klacht tegen advocaat die beide partners heeft bijgestaan in een echtscheiding. Verweerder heeft bij die bijstand niet voldaan aan de zware zorgplicht die op hem als gemeenschappelijk echtscheidingsadvocaat rust. Hij heeft niet/nauwelijks met klaagster gecommuniceerd, de (enige) inhoudelijke bespreking niet schriftelijk bevestigd en geen onderliggende stukken opgevraagd. Berisping.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:8 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-870/AL/NN
- Datum publicatie: 15-01-2025
- Datum uitspraak: 13-01-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:8
Voorzittersbeslissing. Verweerder heeft klager bijgestaan in een aantal strafzaken. Dat verweerder heeft gelogen dat hij ruim voor de zitting een afspraak met klager zou maken, is de voorzitter uit de stukken niet gebleken. Evenmin is voor de voorzitter komen vast te staan dat verweerder niet zou hebben meegewerkt aan completering van het dossier met medische stukken. Kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2025:2 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-417/DH/RO
- Datum publicatie: 15-01-2025
- Datum uitspraak: 13-01-2025
- ECLI:NL:TADRSGR:2025:2
Verweerder komt een eerder met klager gemaakte afspraak niet na en reageert niet meer. Ook bij de deken heeft verweerder niet gereageerd en hij is niet ter zitting verschenen. Dit klemt te meer, nu verweerder klager op toevoegingsbasis bijstond en zowel de eigen bijdrage als de (advies)vergoeding heeft geïncasseerd, terwijl niet is gebleken dat hij daarvoor werkzaamheden heeft verricht. Strijd met kernwaarde financiële integriteit. Verweerder laat zijn cliënt in de steek en wenst kennelijk op geen enkele wijze verantwoording af te leggen. De raad is daarom van oordeel dat er geen plaats is voor verweerder op het tableau. Schrapping.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:9 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-235/AL/GLD
- Datum publicatie: 15-01-2025
- Datum uitspraak: 13-01-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:9
Verzetbeslissing. De voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:10 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-473/AL/GLD
- Datum publicatie: 15-01-2025
- Datum uitspraak: 13-01-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:10
Klacht over de advocaat van de wederpartij. Klacht over gestelde belangenverstrengeling. De raad verklaart de klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2025:3 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-800/DH/RO
- Datum publicatie: 15-01-2025
- Datum uitspraak: 08-01-2025
- ECLI:NL:TADRSGR:2025:3
Voorzittersbeslissing. Klacht over door verweerder ter zitting gedane uitlatingen kennelijk ongegrond, omdat de klacht feitelijke grondslag mist. Niet kan worden vastgesteld dat verweerster de gestelde uitlating heeft gedaan.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2025:4 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-812/DH/DH
- Datum publicatie: 15-01-2025
- Datum uitspraak: 15-01-2025
- ECLI:NL:TADRSGR:2025:4
Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat die heeft opgetreden als gemachtigde in een tuchtprocedure bij de deken. Van schending van gedragsregels 7 en 8 is niet gebleken. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:5 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-828/AL/NN
- Datum publicatie: 15-01-2025
- Datum uitspraak: 13-01-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:5
Voorzittersbeslissing. De voorzitter verklaart de klacht wegens strijd met het ne bis in idem-beginsel kennelijk niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2025:5 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-813/DH/DH
- Datum publicatie: 15-01-2025
- Datum uitspraak: 15-01-2025
- ECLI:NL:TADRSGR:2025:5
Tweede klacht over advocaat. De verwijten in deze tweede klacht zijn in de kern dezelfde verwijten als in de eerder door klaagster ingediende klacht. Klaagster heeft de mogelijkheid gehad die eerste klacht voor te leggen aan de raad van discipline, maar heeft daar op dat moment vanaf gezien. Geen sprake van ne bis in idem, omdat de eerste klacht niet heeft geleid tot een uitspraak van de tuchtrechter. Voorzitter beschouwt deze tweede klacht als misbruik van procesrecht, omdat het verder laten rusten van een klacht een verweerder de indruk geeft dat de zaak is afgedaan. Klacht daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:6 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-737/AL/MN
- Datum publicatie: 15-01-2025
- Datum uitspraak: 13-01-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:6
De voorzitter verklaart een klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:5 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-887/DB/OB
- Datum publicatie: 14-01-2025
- Datum uitspraak: 13-01-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:5
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat. Niet gebleken dat verweerster frauduleus heeft gehandeld, omdat zij een oud-kantoorgenoot is van mr. K, zijnde de advocaat van de vrouw, noch dat zij na het neerleggen van de zaak heeft verzuimd om dossierstukken aan klager toe te sturen en evenmin dat zij klagers belangen niet goed heeft behartigd, omdat zij voorafgaand aan de zitting van 14 oktober 2021 geen bewijsstukken in het geding zou hebben gebracht. In alle onderdelen kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:6 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-200/DB/OB
- Datum publicatie: 14-01-2025
- Datum uitspraak: 13-01-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:6
Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:295 Hof van Discipline 's Gravenhage 240116
- Datum publicatie: 14-01-2025
- Datum uitspraak: 16-12-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:295
Klacht tegen eigen advocaat. Verweerster heeft aan de hand van een medische verklaring uitstel gevraagd voor een zitting bij het gerechtshof, terwijl klager dat niet wilde. Ook duurde het lang voordat verweerster de stukken van klager aan hem teruggaf, waarbij zij onzorgvuldig met die stukken is omgegaan door ze niet aangetekend per post te versturen. De raad heeft verweerster hiervoor een voorwaardelijke schorsing van twee weken opgelegd. Het hoger beroep ziet op de hoogte van de maatregel. Het hof stelt vast dat verweerster tegen de wens in van haar cliënt een aanhoudingsverzoek heeft gedaan en bovendien daarvoor een oneigenlijke reden heeft gebruikt. Hierdoor heeft zij de (voor de advocatuur essentiële) kernwaarde integriteit geschonden. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:7 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-403/DB/LI
- Datum publicatie: 14-01-2025
- Datum uitspraak: 13-01-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:7
Raadsbeslissing. Klacht tegen de deken over de klachtbehandeling. De deken heeft erkend dat er te snel is gehandeld door de stafjurist, die onder haar verantwoordelijkheid werkt. Daarvoor heeft de deken haar excuses aangeboden en heeft klager vervolgens ook voldoende willen begeleiden. Hoewel de deken een klacht terstond moet doorgezonden aan de voorzitter van het Hof van Discipline, acht de raad het niet verwijtbaar dat de deken eerst in een persoonlijk gesprek uitleg heeft willen geven over wat er was gebeurd. Daarmee had de lucht geklaard kunnen worden. De deken heeft daarbij echter wel duidelijk gemaakt waar de klacht wel ingediend kon worden. Het vertrouwen in de advocatuur is daarmee niet geschaad. Dat het webformulier daarnaast gebruiksvriendelijker kan zijn, leidt evenmin tot een schending van het vertrouwen in de advocatuur. Klacht ongegrond