ECLI:NL:TGDKG:2025:4 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/ 754944 / DW RK 24/276 MK/SM
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2025:4 |
---|---|
Datum uitspraak: | 10-01-2025 |
Datum publicatie: | 16-01-2025 |
Zaaknummer(s): | C/13/ 754944 / DW RK 24/276 MK/SM |
Onderwerp: | Ambtshandelingen (art. 2 Gdw) |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Beslissing op verzet. Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder de vordering doorzet ondanks bezwaren van klager. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens. Het verzet dient dan ook ongegrond te worden verklaard. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beslissing van 10 januari 2025 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 30 juli 2024 met zaaknummer C/13/750471 DW RK 24/187 MdV/WdJ en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/ 754944 / DW RK 24/276 MK/SM ingesteld door:
[ ],
wonende te [ ],
klager,
tegen:
[ ],
toegevoegd gerechtsdeurwaarder te [ ],
beklaagde.
1. Ontstaan en verloop van de procedure
Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 25 april 2024, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift met bijlagen, ingekomen op 20 juni 2024, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 30 juli 2024 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Aan klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 1 augustus 2024. Bij brief, ingekomen op 3 augustus 2024, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Op 21 november 2024 is een akte met bijlagen d.d. 19 november 2024 van de gerechtsdeurwaarder ontvangen, waarop klager bij e-mailbericht van 21 november 2024 heeft gereageerd. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 29 november 2024 alwaar klager en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 10 januari 2025.
2. De ontvankelijkheid van het verzet
Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.
3. De feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:
- De gerechtsdeurwaarder is belast met een ten laste van klager gewezen vonnis van de kantonrechter te Rotterdam van 1 februari 2023.
- Bij exploot van 15 februari 2024 is de grosse van het vonnis van 1 februari 2023 aan klager betekend met gelijktijdig bevel aan de inhoud te voldoen.
- Bij e-mail van 15 februari 2024 heeft klager bezwaar tegen de betekening en de vordering gemaakt.
- Hierop heeft de gerechtsdeurwaarder bij e-mail van 21 februari 2024 gereageerd.
- Bij exploot van 12 maart 2024 is de tweede grosse van het vonnis van
1 februari 2023 aan klager betekend met herhaald bevel aan de inhoud te voldoen.
- Bij e-mail van 17 maart 2024 heeft klager bezwaar gemaakt tegen de tweede betekening.
- Hierop heeft de gerechtsdeurwaarder bij e-mail van 18 maart 2024 gereageerd.
4. De oorspronkelijke klacht
Klager beklaagt zich er - voor zover de voorzitter destijds heeft begrepen - samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder de vordering doorzet ondanks de bezwaren van klager en de gerechtsdeurwaarder de zaak niet op juridische basis benadert.
5. De beslissing van de voorzitter
5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:
“(…) 4.3 Op een gerechtsdeurwaarder rust een ministerieplicht om een titel ten uitvoer te leggen indien hierom wordt verzocht. De gerechtsdeurwaarder heeft dan ook niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door het vonnis van 1 februari 2023 aan klager te betekenen met het bevel om aan de inhoud te voldoen. Nadat de gerechtsdeurwaarder er door klager op was gewezen dat er geen sprake was van een grosse is het vonnis van 1 februari 2023 opnieuw aan klager betekend. De kosten van de eerste betekening zijn niet bij klager in rekening gebracht. Een gerechtsdeurwaarder die een vergissing begaat, maakt zich in het algemeen daarmee niet zonder meer schuldig aan handelen of nalaten dat tuchtrechtelijk dient te worden bestraft. Dit kan anders zijn wanneer de vergissing het gevolg is van grote onzorgvuldigheden of van handelen tegen beter weten in. Hiervan is in dit geval niet gebleken.
4.4 De gerechtsdeurwaarder kan geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt dat hij klager blijft aanschrijven om het restant verschuldigde bedrag te voldoen. Niet gebleken dan wel aangetoond is dat klager de volledige vordering heeft voldaan. Als klager het niet eens is met de vordering, ligt het op zijn weg om een executiegeschil aan te spannen tegen de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder. Het is aan de gerechtsdeurwaarder noch aan de voorzitter van de kamer om inhoudelijk in te gaan op de vordering. (…).”
5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.
6. De gronden van het verzet
In verzet heeft klager samengevat aangevoerd dat:
- R.A.G. ten Cate de klacht van 17 maart 2024 niet had mogen beantwoorden, omdat hij geen (toegevoegd) gerechtsdeurwaarder is;
- de gerechtsdeurwaarder heeft aangegeven zijn e-mail van 21 februari 2024 ook per gewone brief aan klager te hebben gestuurd, maar de inhoud van de e-mail en de brief zijn niet identiek aan elkaar;
- de rechtbank Rotterdam, bij navraag over de afgifte van een 1e en 2e grosse, schriftelijk aan klager heeft bericht dat er geen verzoeken zijn gedaan voor een 1e en 2e grosse.
7. De beoordeling van de gronden van het verzet
7.1 Bij de behandeling van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter dient de kamer, volgens vaste rechtspraak van het gerechtshof Amsterdam, de oorspronkelijke klacht te toetsen. Dit betekent dat in verzet de oorspronkelijke klacht niet met nieuwe klachten kan worden aangevuld. Klager kan om die reden niet worden ontvangen in zijn klacht ten aanzien van het onder a. en b. in verzet aangevoerde.
7.2 Ten aanzien van het onder c. in verzet aangevoerde overweegt de kamer dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast. De gronden van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter leveren geen nieuwe gezichtspunten op die maken dat de kamer aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht toekomt. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet dient dan ook ongegrond te worden verklaard.
7.3 Ten overvloede merkt de kamer op dat de gerechtsdeurwaarder heeft gemeend zijn akte van 19 november 2024 te moeten afsluiten met een aantal beschuldigingen aan het adres van klager met het enkele doel “het dossier aan te vullen”. Klager heeft aangevoerd geraakt te zijn door de opmerkingen van de gerechtsdeurwaarder. Nu de gerechtsdeurwaarder desgevraagd heeft verklaard dat deze opmerkingen niets aan het verweer tegen de klacht toevoegen en zelfs los staan van de zaak, gaat de kamer ervan uit dat de gerechtsdeurwaarder zijn ter zitting gedane toezegging gestand doet en klager hiervoor schriftelijk excuses maakt.
7.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING:
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gegeven door mr. M.L.S. Kalff, plaatsvervangend-voorzitter, en mr. B. Brokkaar en mr. H.A. Roos , leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 januari 2025, in tegenwoordigheid van de secretaris.
Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.