ECLI:NL:TGDKG:2025:3 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/ 753680 / DW RK 24/253 MK/SM
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2025:3 |
---|---|
Datum uitspraak: | 10-01-2025 |
Datum publicatie: | 16-01-2025 |
Zaaknummer(s): | C/13/ 753680 / DW RK 24/253 MK/SM |
Onderwerp: | Ambtshandelingen (art. 2 Gdw) |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Beslissing op verzet. Klaagster beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarders bij het uitvoeren van het derdenbeslag gebruik hebben gemaakt van het rekeningnummer van de vader van klaagster in plaats van het rekeningnummer van klaagster. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens dat het een vergissing betrof. Het verzet tegen die beslissing dient ongegrond te worden verklaard. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beslissing van 10 januari 2025 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 18 juni 2024 met zaaknummer C/13/748268 DW RK 24/127 RH/WdJ en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/ 753680 / DW RK 24/253 MK/SM ingesteld door:
[ ],
wonende te [ ],
klaagster,
tegen:
1. [ ],
toegevoegd gerechtsdeurwaarder te [ ],
2. mr. [ ],
gerechtsdeurwaarder te [ ],
beklaagden,
gemachtigde: [ ].
1. Ontstaan en verloop van de procedure
Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 22 maart 2024, heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagden, hierna samen: de gerechtsdeurwaarders. Bij verweerschrift met bijlagen, ingekomen op 13 mei 2024, hebben de gerechtsdeurwaarders op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 18 juni 2024 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Aan klaagster is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 20 juni 2024. Bij brief, ingekomen op 3 juli 2024, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 29 november 2024 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarders is verschenen. Klaagster is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. De uitspraak is bepaald op 10 januari 2025.
2. De ontvankelijkheid van het verzet
Klaagster heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kan worden ontvangen.
3. De feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:
- Bij verstekvonnis van 21 oktober 2019 van de kantonrechter te Amsterdam is klaagster veroordeeld tot het betalen van een geldbedrag aan Famed B.V.
- Op 10 november 2022 heeft gerechtsdeurwaarder sub 2 executoriaal derdenbeslag gelegd onder de ING Bank N.V. ten laste van klaagster.
- Bij exploot van 16 november 2022 heeft gerechtsdeurwaarder sub 1 het proces-verbaal van het gelegde beslag aan klaagster betekend.
4. De oorspronkelijke klacht
Klaagster beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarders bij het uitvoeren van executoriaal derdenbeslag gebruik hebben gemaakt van het rekeningnummer van de vader van klaagster in plaats van het rekeningnummer van klaagster.
5. De beslissing van de voorzitter
5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:
“ (…) 4.3 De voorzitter overweegt dat uit het beslagexploot van 10 november 2023 [moet zijn 2022, kamer] blijkt dat gerechtsdeurwaarder sub 2 beslag heeft gelegd op tegoeden die klaagster bij de ING Bank N.V. had ten tijde van het beslag. Dat kennelijk een rekeningnummer van de vader van klaagster op het exploot is vermeld staat los van het beslag. Uit het verweerschrift blijkt dat de gerechtsdeurwaarder dit meermalen telefonisch aan klaagster heeft proberen uit te leggen. Een gerechtsdeurwaarder die een vergissing begaat, maakt zich in het algemeen daarmee niet zonder meer schuldig aan handelen of nalaten dat tuchtrechtelijk dient te worden bestraft. Dit kan anders zijn wanneer de vergissing het gevolg is van grote onzorgvuldigheden of van handelen tegen beter weten in. Hiervan is in dit geval niet gebleken. Klaagster is door het vermelden van een onjuist rekeningnummer op het exploot niet in haar belangen geschaad. Er is geen beslag gelegd op een bankrekeningnummer van de vader van klaagster. De gegevens van het exploot zijn ook niet gedeeld met derden, waaronder de vader van klaagster. De gerechtsdeurwaarder heeft geheel onverplicht en uit coulance alle kosten met betrekking tot het bankbeslag kwijtgescholden. (…).”
5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klaagster als kennelijk ongegrond afgewezen.
6. De gronden van het verzet
In verzet heeft klaagster – samengevat – aangevoerd dat het vermelden van de verkeerde bankrekening in het beslagexploot een ernstige fout betreft die niet zonder consequenties mag blijven. Deze vermelding heeft aanzienlijke stress en verwarring veroorzaakt, waardoor de gevolgen van deze fout voor klaagster zeer ingrijpend zijn geweest.
7. De beoordeling van de gronden van het verzet
7.1 De kamer gaat er niet aan voorbij dat klaagster het voorval als ingrijpend heeft ervaren, maar overweegt dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast. De gronden van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter leveren geen nieuwe gezichtspunten op die maken dat de kamer aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht toekomt. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet tegen die beslissing dient ongegrond te worden verklaard.
7.2 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.
BESLISSING:
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gegeven door mr. M.L.S. Kalff, plaatsvervangend-voorzitter, mr. B. Brokkaar en mr. H.A. Roos, leden, uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 januari 2025, in tegenwoordigheid van de secretaris.
Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.