Zoekresultaten 1-50 van de 13743 resultaten
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:64 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024-7074
- Datum publicatie: 21-05-2025
- Datum uitspraak: 21-05-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:64
Tandarts. KLACHT: 1) onzorgvuldig gehandeld bij plaatsen implantaat, 2) bij tweede implantaat dezelfde fout gemaakt, 3) gebrekkige dossiervoering, 4) geen klachtenregeling, 5) niet (volledig) of heel laat voldoen aan informatieverzoeken tandheelkundige adviseur rechtsbijstandsverzekeraar en gemachtigde van klaagster, 6) gedurende hele proces grenzen redelijk bekwame beroepsuitoefening overschreden.COLLEGE: Klachtonderdeel 2) ongegrond. Andere klachtonderdelen gegrond: 1): Tandarts had eerder onderzoek moeten doen naar oorzaak klachten klaagster, zeker na onderzoek door KNO-arts en foto kaakchirurg waaruit scheefstand implantaat en perforatie sinusbodem bleek. 3): Tandarts had diagnose, indicatie en bevindingen röntgenfoto’s, informed consent, datum verwijderen eerste implantaat en verslag daarvan in dossier moeten vastleggen. Dossiervoering onvoldoende. 4): Tandarts had geen klachtenregeling conform Wkkgz. Niet behulpzaam geweest klacht in goede banen te leiden. 5): Op grond van 7:456 lid 1 BW had tandarts binnen een maand afschrift dossier moeten verstrekken. 6) Grenzen redelijk bekwame beroepsuitoefening overschreden.MAATREGEL: Berisping met aantekening in het BIG-register. College heeft aard en ernst gegronde klachtonderdelen meegewogen, dat tandarts zich niet toetsbaar heeft opgesteld en eerdere beslissing CTG (C2017.304).OVERIG: Publicatie in Nederlands Tandartsenblad en kostenveroordeling.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:65 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7407
- Datum publicatie: 21-05-2025
- Datum uitspraak: 21-05-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:65
Verweerster, huisarts, wordt verweten dat zij patiënte een consult, en daarmee essentiële zorg heeft onthouden, waarmee de beklemde liesbreuk met complicatie van een necrotiserende darm tijdig had kunnen worden gediagnosticeerd, en operatief ingrijpen en blootstelling aan volledige narcose was vermeden. Het college overweegt dat patiënte zich heeft gepresenteerd met klachten passend bij een gewone liesbreuk. Er waren geen aanwijzingen voor een beklemde liesbreuk en dit rechtvaardigt de adviezen van de assistentes en het accorderen van deze adviezen door de huisarts. Niet gebleken is dat operatief ingrijpen en blootstelling aan narcose had kunnen worden vermeden bij aanbieden van een consult aan patiënte. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:66 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7121
- Datum publicatie: 21-05-2025
- Datum uitspraak: 21-05-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:66
Tandarts. KLACHT: 1) anamnese, verslag oraal onderzoek, diagnose en behandelplan ontbreken, 2) geen behandelplan besproken en geen kostenbegroting, 3) geen informed consent, 4) zeer summiere verslaglegging, 5) geen vastlegging bevindingen gebitsmodellen en scans, 6) ten onrechte code C012, F126A en F132A gedeclareerd, 7) kwalitatieve slechte laterale headplate en geen vastlegging bevindingen.COLLEGE: Geheel ongegrond. Klachtonderdelen 1) tot en met 5): Uit dossier blijkt anamnese afgenomen, verslaglegging van onderzoeken, behandelplan, bevindingen modellen besproken en consequenties vastgelegd. Dossier is summier, maar bevat de noodzakelijke informatie. Ter zitting vastgesteld sprake van informed consent, en behandelplan en kosten met klaagster besproken. Klachtonderdeel 6): Codes C012 en F126A terecht gedeclareerd. Voor code F132A alle werkzaamheden uitgevoerd. Geen akkoord ziekenhuis voor kaakoperatie. Declareren code niet zonder machtiging zorgverzekeraar, maar gezien omstandigheden niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Klachtonderdeel 7): Foto volstond voor doel waarvoor deze was gemaakt. Geen reden nieuwe foto, ook gezien ALARA-principe.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:60 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7707
- Datum publicatie: 21-05-2025
- Datum uitspraak: 20-05-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:60
Klacht tegen een verpleegkundige gegrond. Maatregel: waarschuwing. Klager kwam in 2024 voor de uitslag van zijn jaarlijkse hart- en vaatziekten controlemetingen bij de verpleegkundige op consult. Daar bleek dat er ook een PSA-onderzoek was gedaan zonder dat klager dat wist. De PSA-waarde van klager was te hoog. De verpleegkundige kwam erachter dat zij de aanvraag had gedaan zonder klager daarover te informeren. Klager verwijt de verpleegkundige dat zij zonder toestemming een PSA-onderzoek heeft aangevraagd en niet open en eerlijk heeft gecommuniceerd. Naar het oordeel van het college lag het op de weg van de verpleegkundige om eerder en proactief contact op te nemen met klager. De verpleegkundige is als professional verantwoordelijk voor een zorgvuldige communicatie met de patiënt in een geval iets niet goed is gegaan bij de door haar verleende zorg. Dat zij daarin tekort is geschoten is onzorgvuldig geweest en in zoverre tuchtrechtelijk verwijtbaar.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:129 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7462
- Datum publicatie: 20-05-2025
- Datum uitspraak: 20-05-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:129
Ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Klager heeft zich begin 2024 ziekgemeld bij zijn werkgever. De werkgever van klager wisselde anderhalve maand na zijn ziekmelding van arbodienst. De bedrijfsarts was als stafarts werkzaam bij deze nieuwe arbodienst, en werd verantwoordelijk voor de begeleiding van klager. Klager verwijt haar - in meerdere klachtonderdelen - dat zij niet op de juiste wijze heeft gehandeld bij zijn verzuimbegeleiding. De bedrijfsarts betwist dit. Het college komt tot het oordeel dat de bedrijfsarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.Kenmerk: onjuiste verklaring of rapport
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:128 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7579
- Datum publicatie: 20-05-2025
- Datum uitspraak: 20-05-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:128
Deels gegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Klager heeft zich in 2014 ziekgemeld bij zijn werkgever. Hij was op dat moment opgenomen op een gesloten psychiatrische afdeling. Klager heeft twee weken doorgebracht op de gesloten afdeling en daarna bijna vier maanden op de open afdeling. De bedrijfsarts was werkzaam bij de arbodienst van de werkgever en werd verantwoordelijk voor de begeleiding van klager.Klager verwijt de bedrijfsarts dat hij zich niet autonoom en onafhankelijk heeft opgesteld enniet de richtlijnen heeft gevolgd die gelden voor het diagnosticeren van een beroepsziekte.Het eerste klachtonderdeel is ongegrond. Over het tweede klachtonderdeel overweegt het college het volgende. Het college stelt voorop dat op de bedrijfsarts de taak rust een (vermoede) beroepsziekte te diagnosticeren. De bedrijfsarts had eigenstandig onderzoek moeten doen naar de werkgerelateerde factoren die (mogelijk) ten grondslag lagen aan de aandoening van klager. Nu hij dit niet gedaan heeft, is het klachtonderdeel gegrond. Het college ziet desondanks geen aanleiding om de bedrijfsarts een maatregel op te leggen. Het college heeft hiertoe in aanmerking genomen dat de gebeurtenissen ruim tien jaar geleden hebben plaatsgevonden, op het moment dat de bedrijfsarts net in dienst was van de arbodienst. De bedrijfsarts heeft blijk gegeven van zelfreflectie en toegelicht het tegenwoordig anders aan te pakken.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:125 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7598
- Datum publicatie: 16-05-2025
- Datum uitspraak: 16-05-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:125
Deels gegronde klacht tegen een huisarts. De echtgenote van klaagster is als gevolg van COVID-19 (bij uitgebreid onderliggend lijden) overleden. Nadat de patiënt daags na een positieve zelftest telefonisch overleg met de huisarts heeft gevoerd, heeft de huisarts de klachten onvoldoende uitgevraagd, te weinig rekening gehouden met het feit dat patiënt behoorde tot een risicogroep en heeft een ontoereikend vangnetadvies gegeven. Ook na het bekend worden van een positieve PCR-test, had de huisarts een proactief beleid moeten voeren. Klacht grotendeels gegrond, waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:126 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7416
- Datum publicatie: 16-05-2025
- Datum uitspraak: 16-05-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:126
Ongegronde klacht tegen een huisarts. Het komt niet vast te staan dat de huisarts een heupfractuur bij klaagster heeft gemist. Er bestonden tijdens het eerste bezoek geen aanwijzingen voor een trauma of een heupfractuur en tijdens het tweede onderzoek heeft de huisarts adequaat gehandeld door patiënte (met spoed) naar het ziekenhuis te verwijzen. Het verwijt dat het inwinnen van informatie van zorgpersoneel leidt tot tunnelvisie treft geen doel. Datzelfde geldt voor het verwijt dat ten onrechte werd uitgegaan van een psychische oorzaak van de klachten. Er zijn geen aanwijzingen dat klaagster en haar mentor niet serieus genomen zijn. Klacht ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:127 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7723
- Datum publicatie: 16-05-2025
- Datum uitspraak: 16-05-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:127
Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. De huisarts was destijds werkzaam op de huisartsenpost waar klaagster twee keer in vier dagen tijd op consult kwam. Tijdens het eerste bezoek was er geen aanleiding om klaagster door te verwijzen en het college acht het beleid en overleg met een internist zorgvuldig. Tijdens het tweede bezoek aan de HAP heeft de huisarts zorgvuldig gehandeld door klaagster vanwege ernstige verslechtering van de situatie door te verwijzen naar de SEH voor nader onderzoek. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:62 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7521
- Datum publicatie: 15-05-2025
- Datum uitspraak: 14-05-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:62
Klager klaagt dat verweerster hem 15 capsules Tramadol heeft voorgeschreven, terwijl zij volgens hem had beloofd dat zij 30 capsules zou voorschrijven. Verweerster betwist dat zij een dergelijke belofte heeft gedaan.Dat verweerster heeft beloofd 30 capsules voor te schrijven, kan het college uit het dossier niet opmaken. De aantekening “HR” (herhaalrecept) betekent niet (zonder meer) dat het om dezelfde hoeveelheid van hetzelfde medicijn gaat en dezelfde dosering. Het kan ook om een andere hoeveelheid en/of een andere dosering gaan. Het college kan enkel vaststellen dat verweerster met klager heeft besproken dat langdurig opiaatgebruik niet goed is en dat daarvoor geen indicatie bestond. Uit het feit dat verweerster het eerdere recept heeft aangepast naar 15 capsules en een lagere dosering, blijkt dat ze bewust een afweging heeft gemaakt over het aantal voor te schrijven capsules en de dosering.Omdat uit het dossier niet blijkt dat verweerster heeft beloofd 30 capsules voor te schrijven en dit door klager ook onvoldoende aannemelijk is gemaakt, acht het college de klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:63 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7404
- Datum publicatie: 15-05-2025
- Datum uitspraak: 14-05-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:63
Klaagster dient een klacht in tegen haar voormalige huisarts (verweerder). Ze maakt hem verschillende verwijten, waaronder het niet behandelen van haar fysieke klachten, een misdiagnose, het ontbreken van opvolging bij verergering van haar toestand, en het niet bieden van hulp bij psychosociale en financiële druk. Verweerder betwist de verwijten en stelde dat hij bij het merendeel van de door klaagster in haar klaagschrift genoemde consulten niet persoonlijk betrokken was Daar waar hij wel persoonlijk of als opleider betrokken was, treft hem volgens hem geen verwijt. Het college oordeelt dat een groot deel van de klachtonderdelen ongegrond is, omdat uit het medisch dossier niet blijkt dat verweerder daarbij betrokken was. Daar waar verweerder wel persoonlijk of als supervisor betrokken was, is naar het oordeel van het college overeenkomstig de geldende normen gehandeld. Het college kan niet vaststellen dat verweerder de problemen van klaagster niet serieus heeft genomen of dat hij niet empathisch was. Dat blijkt niet uit het medisch dossier en het college kan ook niet anderszins vaststellen dat verweerder hier een verwijt treft. Twee klachtonderdelen betroffen handelen of nalaten van verweerder meer dan tien jaar geleden en deze zijn om die reden verjaard. Het college oordeelt dan ook dat klachtonderdelen kennelijk ongegrond zijn of dat klaagster daarin niet-ontvankelijk is.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:59 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7727
- Datum publicatie: 15-05-2025
- Datum uitspraak: 13-05-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:59
klacht tegen een verpleegkundige kennelijk ongegrond. Klager werd door zijn huisarts verwezen naar het samenwerkingsverband GGZ in verband met psychische klachten. In 2024 vond er een gesprek plaats tussen klager en de verpleegkundige om de mogelijkheden voor een geschikte verwijsplek te bespreken. Klager is niet tevreden met de gehele gang van zaken en maakt de verpleegkundige onder andere het verwijt dat hij geen garantie op een behandeling heeft gekregen en hij niet is betrokken bij het overleg met een zorginstantie. Het college oordeelt dat het niet de taak van de verpleegkundige was om bij klager een diagnose te stellen of hem te behandelen. Het college kan niet vaststellen dat van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen sprake is.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:61 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7540
- Datum publicatie: 14-05-2025
- Datum uitspraak: 14-05-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:61
Chirurg van privé kliniek voor behandeling van obesitas en overgewicht wordt verweten dat de operatie niet goed is uitgevoerd, procedures niet goed zijn gevolgd en onvoldoende uitleg is gegeven over contact in geval van calamiteiten. Na de operatie is een maagperforatie ontstaan. Complicatie. Geen sprake van nalatigheid of fouten. Onzekerheid en verwarring vanwege discrepantie tussen het op de website van de kliniek weergegeven beleid bij ontslag en het toegepaste beleid. Onduidelijke informatie over wat te doen bij calamiteiten. Gedeeltelijk gegrond. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:86 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2626
- Datum publicatie: 14-05-2025
- Datum uitspraak: 14-05-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:86
.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:87 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2531
- Datum publicatie: 14-05-2025
- Datum uitspraak: 14-05-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:87
Klacht tegen een arts, werkzaam op de afdeling cardiologie van een ziekenhuis. Klager lijdt aan hartfalen. Hij werd met klachten als gevolg van een te laag kaliumgehalte opgenomen in het ziekenhuis. Bij ontslag uit het ziekenhuis heeft de arts voor klager een recept voor een medicijn om kalium aan te vullen uitgeschreven. Klager verwijt de arts dat hij een te hoge dosering heeft voorgeschreven. Hij stelt dat hij als gevolg van deze dosering een black-out kreeg waarbij hij zijn auto total loss heeft gereden. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:56 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7231
- Datum publicatie: 13-05-2025
- Datum uitspraak: 09-05-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:56
Klacht deels gegrond, maatregel berisping. Klacht tegen huisarts. Klaagster verwijt de huisarts subjectieve, niet-onderbouwde informatie over klaagster te hebben gegeven, die is terechtgekomen in een rapport van de Raad voor de Kinderbescherming. Het college oordeelt dat de huisarts haar beroepsgeheim heeft geschonden, ongefundeerde en suggestieve informatie over klaagster heeft verstrekt en verstrekte schriftelijke informatie onvoldoende objectief heeft geformuleerd.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:124 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7869
- Datum publicatie: 13-05-2025
- Datum uitspraak: 13-05-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:124
Gegronde klacht tegen een verpleegkundige. Klager is de IGJ. De klacht is dat de verpleegkundige grensoverschrijdend heeft gehandeld door seksueel contact te hebben met een cliënt die gedetineerd was binnen de inrichting waar zij werkzaam was en met wie zij een behandelrelatie had. De verpleegkundige erkent het haar verweten gedrag. De klacht is gegrond. Als maatregel wordt een voorwaardelijke schorsing van drie maanden opgelegd, onder bijzondere voorwaarden. Het college neemt daarbij onder andere in aanmerking dat het een eenmalige gebeurtenis betrof, dat de verpleegkundige inzicht heeft getoond en volledige openheid van zaken heeft gegeven tijdens het onderzoek van de IGJ, de tuchtprocedure en richting haar huidige werkgevers.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:57 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7766
- Datum publicatie: 13-05-2025
- Datum uitspraak: 09-05-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:57
Klacht ongegrond. Klacht van nabestaande tegen een huisarts. De zoon van klager (patiënt) belde de huisartsenpraktijk in verband met koorts, hoofpijn, overgeven en trillen. De hoofdpijn voelde volgens patiënt hetzelfde als toen hij een aantal jaar daarvoor hersenvliesontsteking had. De huisarts zag patiënt die dag op het spreekuur: zij wilde de volgende dag urineonderzoek doen en adviseerde hem een coronatest te doen. Patiënt werd de volgende ochtend dood in bed aangetroffen. Klager verwijt de huisarts dat zij patiënt niet direct naar het ziekenhuis heeft doorgestuurd.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:58 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7258
- Datum publicatie: 13-05-2025
- Datum uitspraak: 09-05-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:58
Klacht tegen een chirurg ongegrond. Verweerder opereerde klager aan zijn knie na een val van de fiets. Twee weken na ontslag uit het ziekenhuis werd klager met spoed opgenomen en werd bij hem trombose in het geopereerde been en in de longen (ruiterembolus), en een herseninfarct vastgesteld. Klager vindt onder andere dat hij geen goede zorg van verweerder heeft gekregen door onvoldoende voorzorgsmaatregelen te treffen om trombose te voorkomen en hem niet goed voor te lichten over trombose als mogelijke complicatie. Het college ziet geen grond voor het oordeel dat het beleid rondom de operaties niet zorgvuldig is geweest of verweerder anderszins een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Hoewel het wellicht beter was geweest, was er op grond van de geldende richtlijnen en protocollen, het beleid van ziekenhuis waar verweerder werkzaam is en verweerders eigen klinische ervaring, geen eenduidige verplichting voor verweerder om klager vooraf expliciet over het risico op trombose in te lichten.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:55 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2025-8383 t/m Z2025/8388
- Datum publicatie: 12-05-2025
- Datum uitspraak: 08-05-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:55
Wraking van het voltallige zittingscollege die gegrond is, voor zover gericht tegen de voorzitter. De voorzitter heeft zonder enige context of bronvermelding kennis van een eerdere civielrechtelijke zaak, waarbij zij als familierechter en klaagster in de tuchtzaak betrokken waren, ingebracht. Daarmee heeft de voorzitter haar onpartijdigheid onvoldoende gewaarborgd.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:84 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2544
- Datum publicatie: 12-05-2025
- Datum uitspraak: 19-02-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:84
Gedeeltelijk niet-ontvankelijke klacht, en kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager is patiënt bij de huisartsenpraktijk en de behandelrelatie verloopt moeizaam. Er is geprobeerd om middels een mediator de behandelrelatie te herstellen, maar dat is niet gelukt. Uiteindelijk heeft de huisarts de behandelovereenkomst beëindigd per medio 2020. Dit is de derde tuchtklacht van klager tegen de huisarts. Klager verwijt de huisarts het onrechtmatig opzeggen van de behandelingsovereenkomst, het overdragen aan een andere huisarts, het niet willen opstellen van verwijsbrieven in 2019 en het onnodig besmetten van zijn naam met een psychische aantekening in 2015/2016. RTG Zwolle: verklaart klager kennelijk niet-ontvankelijk in de klacht, voor zover het betreft klachtonderdelen c en d, en verklaart de klacht kennelijk ongegrond voor zover het betreft klachtonderdelen a en b. Het CTG verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing en geeft het RTG in overweging een volgende klacht van klager tegen de huisarts niet in behandeling te nemen.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:85 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2675
- Datum publicatie: 12-05-2025
- Datum uitspraak: 19-02-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:85
Ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager heeft eerder klachten tegen de huisarts ingediend, dit is de vierde klacht. Hij verwijt de huisarts in deze procedure dat zij hem onnodig heeft besmet met een psychische aantekening in zijn dossier. Voorzitter RTG: klager is gedeeltelijk kennelijk niet-ontvankelijk in zijn klachten en voor het overige is de klacht kennelijk ongegrond. Het CTG verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing en geeft het RTG in overweging een volgende klacht van klager tegen de huisarts niet in behandeling te nemen.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:122 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7131
- Datum publicatie: 09-05-2025
- Datum uitspraak: 09-05-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:122
Kennelijk ongegronde klacht tegen een fysiotherapeut. Het college ziet geen aanwijzingen dat de fysiotherapeut bij een dry needling behandeling onjuist heeft gehandeld. Geen aanknopingspunten dat de door klaagster gestelde lichamelijke gevolgen zijn veroorzaakt door de dry needling behandeling. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:123 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7243
- Datum publicatie: 09-05-2025
- Datum uitspraak: 09-05-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:123
Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een fysiotherapeut. Klaagster is na een operatie aan haar linker enkel onder behandeling geweest bij de fysiotherapeut. Bij de eerste behandelafspraak heeft klaagster meegedeeld dat zij ook last had van haar nek/schouder. De fysiotherapeut heeft klaagster behandeld door middel van dry needling. Het college is van oordeel dat de fysiotherapeut ten onrechte een screening en risico evaluatie van de nekklachten achterwege heeft gelaten. Dat de nekklachten volgens klaagster verband hielden met de klachten aan haar linker enkel maakt niet dat een screening en risico evaluatie achterwege had kunnen blijven. Het college verwijst naar de KNGF-richtlijn Nekpijn. Dit geldt temeer nu de fysiotherapeut direct heeft gekozen voor een grondige dry needling behandeling. Dit klachtonderdeel is gegrond, de overige klachten zijn ongegrond. Geen maatregel opgelegd.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:60 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7079
- Datum publicatie: 07-05-2025
- Datum uitspraak: 07-05-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:60
Voorwaardelijke schorsing van vier maanden met een proeftijd van twee jaren voor huisarts. Tussen klager en de huisarts is eerst een vriendschap, vervolgens een behandelrelatie en daarna een liefdes- en seksuele relatie ontstaan. Klager verwijt de huisarts dat zij onjuist heeft ingespeeld/gehandeld door zich met zijn medische situatie te bemoeien, een behandelrelatie en affaire met klager is aangegaan en klager heeft geïsoleerd en misbruikt. Het college: klager is niet-ontvankelijk voor wat betreft de klachtonderdelen inhoudende dat de huisarts klager heeft geïsoleerd en misbruikt. Dit betreft handelen in de privésfeer dat onvoldoende weerslag heeft op het belang van de individuele gezondheidszorg. De andere klachtonderdelen zijn gegrond. De huisarts heeft de professionele grenzen overschreden. Zij heeft zich vergaand gemengd in de medische situatie van klager, is tweemaal overgegaan tot een verrichting die niet onder reguliere huisartsgeneeskundige zorg valt en heeft de eigen huisarts van klager niet over haar handelen op de hoogte gebracht.Een (seksuele) relatie is nooit toegestaan in de relatie tussen zorgverlener en patiënt of tijdens de afkoelingsperiode, ook niet als er al een vriendschappelijke relatie was voordat de behandelrelatie is ontstaan.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:116 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7337
- Datum publicatie: 07-05-2025
- Datum uitspraak: 07-05-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:116
Ongegronde klacht tegen een radioloog. Klaagster is in verband met een zwelling in de rechterborst en pijnklachten door haar huisarts verwezen naar de afdeling radiologie van het ziekenhuis. Na verergering van de klachten en groei en toename van de zwellingen is zij nogmaals naar de afdeling radiologie en later naar de mammapoli chirurgie doorverwezen. Zij stond onder behandeling van een physician assistant en er zijn meerdere echo-onderzoeken uitgevoerd en drainages verricht door verschillende radiologen. Vanaf het eerste consult in het ziekenhuis is gedurende 8 maanden uitgegaan van lactactieadenomen/galactocèles. Uiteindelijk bleek klaagster een zeldzame vorm van een (agressieve) borstkanker te hebben. Klaagster verwijt de radioloog in zijn algemeenheid dat er gedurende de behandeling vertraging is ontstaan waardoor het mammacarcinoom te laat is ontdekt. Er is nimmer een differentiaaldiagnose opgesteld en er is nimmer aanvullende beeldvormende diagnostiek en/of nader weefselonderzoek verricht. Voor de specifieke verwijten zie 4.2 van de beslissing. De radioloog heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Het college is van oordeel dat de radioloog niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld heeft tijdens het eenmalige consult met klaagster. Zij heeft klaagster gezien als `spoed patiënt’ tussen haar reguliere programma door, ter ontlasting van klaagsters klachten en ter overbrugging van de periode tot de operatie Daarbij weegt het college mee dat het onderzoek dat de radioloog bij klaagster verrichte een (overwegend) therapeutisch karakter had. Klacht ongegrond, publicatie.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:82 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2542
- Datum publicatie: 07-05-2025
- Datum uitspraak: 07-05-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:82
Klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. De echtgenote van klager – hierna de patiënte - was opgenomen op de psychogeriatrische afdeling van een verpleeghuis waar de specialist ouderengeneeskunde werkzaam is. De patiënte verbleef daar tot haar overlijden. De patiënte was sinds 2014 bekend met de diagnose Alzheimer en er was sprake van gedragsproblemen en lijdensdruk. De patiënte had regelmatig last van urineweginfecties. Klager verwijt de specialist ouderengeneeskunde dat zij op een aantal momenten tijdens het verblijf in het verpleeghuis niet op de juiste wijze heeft gehandeld in de (medische) begeleiding van de patiënte. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:55 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7535
- Datum publicatie: 07-05-2025
- Datum uitspraak: 07-05-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:55
Klacht ingediend tegen een ambulanceverpleegkundige namens overleden echtgenote. Klager verwijt verweerster dat zij ondeskundig heeft gehandeld bij het zetten van een infuusnaald ten behoeve van euthanasie en daarbij ongepaste kleding heeft gedragen. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:117 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7341
- Datum publicatie: 07-05-2025
- Datum uitspraak: 07-05-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:117
Kennelijk ongegronde klacht tegen een internist. Klaagster is in januari 2022 in verband met een zwelling in de rechterborst en pijnklachten door haar huisarts verwezen naar de afdeling radiologie van het ziekenhuis. Na verergering van de klachten en groei en toename van de zwellingen is zij nogmaals naar de afdeling radiologie en later naar de mammapoli chirurgie doorverwezen. Vanaf het eerste consult in het ziekenhuis is gedurende 8 maanden uitgegaan van lactactieadenomen/galactocèles. Uiteindelijk bleek klaagster een zeldzame vorm van een (agressieve) borstkanker te hebben. Klaagster verwijt de internist dat het MDO waar zij aan heeft deelgenomen in hoge mate onjuist was. De internist heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Het college, dat toetst onder de tweede tuchtnorm in verband met het ontbreken van een behandelrelatie, is van oordeel dat de rol van de internist adviserend was en de summiere wijze en de gekozen bewoordingen waarop de casus is ingebracht in het MDO meer duiden op een algemene vraag over de te kiezen behandelwijze dan op twijfel over de juistheid van de (goedaardige) diagnose. Daarnaast zijn een aantal voor deze zaak relevante aspecten niet aan de orde gesteld. Bovendien heeft de internist-oncoloog geen rol bij het diagnostisch traject van de afwijking in de borst, maar komt pas in beeld wanneer is vastgesteld dat sprake is van een kwaadaardige afwijking. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:83 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2475
- Datum publicatie: 07-05-2025
- Datum uitspraak: 07-05-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:83
Klacht tegen een kaakchirurg. De kaakchirurg heeft in 2017 bij klaagster een operatie uitgevoerd om haar gezicht te vervrouwelijken (facial feminization surgery). Tijdens de operatie is aan beide zijden van de onderkaak een zenuw beschadigd geraakt. Sinds dat moment heeft klaagster last van een blijvende gevoelsverandering in haar kin en onderlip. Klaagster verwijt de kaakchirurg dat zij haar niet goed heeft geïnformeerd over het risico op een blijvende beschadiging van de zenuw. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht deels gegrond verklaard en de kaakchirurg een waarschuwing opgelegd. De kaakchirurg heeft beroep ingesteld tegen deze beslissing. Het Centraal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond, waarmee de maatregel van waarschuwing komt te vervallen.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:56 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7534
- Datum publicatie: 07-05-2025
- Datum uitspraak: 07-05-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:56
Klacht ingediend tegen een ambulanceverpleegkundige namens overleden echtgenote. Klager verwijt verweerster dat zij ondeskundig heeft gehandeld bij het zetten van een infuusnaald ten behoeve van euthanasie en daarbij ongepaste kleding heeft gedragen. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:118 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7339
- Datum publicatie: 07-05-2025
- Datum uitspraak: 07-05-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:118
Kennelijk ongegronde klacht tegen een internist-oncoloog. Klaagster is in januari 2022 in verband met een zwelling in de rechterborst en pijnklachten door haar huisarts verwezen naar de afdeling radiologie van het ziekenhuis. Na verergering van de klachten en groei en toename van de zwellingen is zij nogmaals naar de afdeling radiologie en later naar de mammapoli chirurgie doorverwezen. Vanaf het eerste consult in het ziekenhuis is gedurende 8 maanden uitgegaan van lactactieadenomen/galactocèles. Uiteindelijk bleek klaagster een zeldzame vorm van een (agressieve) borstkanker te hebben. Klaagster verwijt de internist dat het MDO waar zij aan heeft deelgenomen in hoge mate onjuist was. De internist heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Het college, dat toetst onder de tweede tuchtnorm in verband met het ontbreken van een behandelrelatie, is van oordeel dat de rol van de internist adviserend was en de summiere wijze en de gekozen bewoordingen waarop de casus is ingebracht in het MDO meer duiden op een algemene vraag over de te kiezen behandelwijze dan op twijfel over de juistheid van de (goedaardige) diagnose. Daarnaast zijn een aantal voor deze zaak relevante aspecten niet aan de orde gesteld. Bovendien heeft de internist-oncoloog geen rol bij het diagnostisch traject van de afwijking in de borst, maar komt pas in beeld wanneer is vastgesteld dat sprake is van een kwaadaardige afwijking. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:112 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7334
- Datum publicatie: 07-05-2025
- Datum uitspraak: 07-05-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:112
Deels gegronde klacht tegen een radioloog, waarschuwing en publicatie. Klaagster is in januari 2022 in verband met een zwelling in de rechterborst en pijnklachten door haar huisarts verwezen naar de afdeling radiologie van het ziekenhuis. Na verergering van de klachten en groei en toename van de zwellingen is zij nogmaals naar de afdeling radiologie en later naar de mammapoli chirurgie doorverwezen. Zij stond onder behandeling van een physician assistant en er zijn meerdere echo-onderzoeken uitgevoerd en drainages verricht door verschillende radiologen. Vanaf het eerste consult in het ziekenhuis is gedurende 8 maanden uitgegaan van lactactieadenomen/galactocèles. Uiteindelijk bleek klaagster een zeldzame vorm van een (agressieve) borstkanker te hebben. Klaagster verwijt de radioloog in zijn algemeenheid dat er gedurende de behandeling vertraging is ontstaan waardoor het mammacarcinoom te laat is ontdekt. Er is nimmer een differentiaaldiagnose opgesteld en er is nimmer aanvullende beeldvormende diagnostiek en/of nader weefselonderzoek verricht. Voor de specifieke verwijten zie 4.2 van de beslissing. De radioloog is van mening dat hij met de kennis die hij ten tijde van zijn handelen had, heeft gehandeld als van een redelijk handelend en redelijk bekwaam beroepsbeoefenaar verwacht mag worden. Met de kennis van achteraf begrijpt hij dat daar anders tegenaan gekeken kan worden. Hij refereert zich aan het oordeel van het college. Het college verklaart klachtonderdeel a en b (zie 4.2 beslissing) gegrond ten aanzien van het consult van 28 juli 2022 en verklaart de klacht voor het overige ongegrond. Waarschuwing en publicatie.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:57 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7371
- Datum publicatie: 07-05-2025
- Datum uitspraak: 07-05-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:57
Klacht ingediend tegen een verpleegkundig specialist namens overleden echtgenote. Klager verwijt verweerder dat hij ondeskundig heeft gehandeld bij het zetten van een infuusnaald ten behoeve van euthanasie en daarbij ongepaste kleding heeft gedragen. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:119 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7332
- Datum publicatie: 07-05-2025
- Datum uitspraak: 07-05-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:119
Deels gegronde klacht tegen een chirurg, waarschuwing. Klaagster is in verband met een zwelling in de rechterborst en pijnklachten door haar huisarts verwezen naar de afdeling radiologie van het ziekenhuis. Na verergering van de klachten en groei en toename van de zwellingen is zij nogmaals naar de afdeling radiologie en later naar de mammapoli chirurgie doorverwezen. Zij stond onder behandeling van een physician assistant en er zijn meerdere echo-onderzoeken uitgevoerd en drainages verricht door verschillende radiologen. Vanaf het eerste consult in het ziekenhuis is gedurende 8 maanden uitgegaan van lactactieadenomen/galactocèles. Uiteindelijk bleek klaagster een zeldzame vorm van een (agressieve) borstkanker te hebben. Klaagster verwijt de chirurg onder andere dat zij heeft nagelaten aanvullend beeldvormend- en weefselonderzoek te doen en in de differentiaal diagnostiek mamacarcinoom te vermelden. Het college is van oordeel dat de chirurg had moeten onderkennen dat de klachten van klaagster een ander beloop hadden dan wat paste bij de tot dan toe gestelde diagnose. Zij had – ondanks dat zij niet de regievoerder was – een kritischere houding moeten hebben en niet enkel moeten varen op de conclusies van de physician assistant en de radiologen. Waarschuwing en publicatie.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:113 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7335
- Datum publicatie: 07-05-2025
- Datum uitspraak: 07-05-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:113
Deels gegronde klacht tegen een radioloog, berisping met aantekening in BIG register en publicatie. Klaagster is in januari 2022 in verband met een zwelling in de rechterborst en pijnklachten door haar huisarts verwezen naar de afdeling radiologie van het ziekenhuis. Na verergering van de klachten en groei en toename van de zwellingen is zij nogmaals naar de afdeling radiologie en later naar de mammapoli chirurgie doorverwezen. Zij stond onder behandeling van een physician assistant en er zijn meerdere echo-onderzoeken uitgevoerd en drainages verricht door verschillende radiologen. Vanaf het eerste consult in het ziekenhuis is gedurende 8 maanden uitgegaan van lactactieadenomen/galactocèles. Uiteindelijk bleek klaagster een zeldzame vorm van een (agressieve) borstkanker te hebben. Klaagster verwijt de radioloog in zijn algemeenheid dat er gedurende de behandeling vertraging is ontstaan waardoor het mammacarcinoom te laat is ontdekt. Er is nimmer een differentiaaldiagnose opgesteld en er is nimmer aanvullende beeldvormende diagnostiek en/of nader weefselonderzoek verricht. Voor de specifieke verwijten zie 4.2 van de beslissing. De radioloog is van mening dat hij met de kennis die hij ten tijde van zijn handelen had, heeft gehandeld als van een redelijk handelend en redelijk bekwaam beroepsbeoefenaar verwacht mag worden. Met de kennis van achteraf begrijpt hij dat daar anders tegenaan gekeken kan worden. Hij refereert zich aan het oordeel van het college. Het college verklaart klachtonderdeel a en b (zie 4.2 beslissing) gegrond ten aanzien van de door de radioloog verrichte consulten in mei, juni en augustus. De radioloog valt aan te rekenen dat hij tot twee keer toe, bij toename van de klachten en de zwelling(en), terwijl klaagster al gestopt was met de borstvoeding, een verkeerde diagnose heeft gesteld, geen differentiaal diagnose heeft gesteld en geen aanvullend onderzoek heeft geïnitieerd of overleg met een chirurg heeft gepleegd. Verklaart de klacht voor het overige ongegrond. Berisping met aantekening in het BIG register en publicatie.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:58 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/6899
- Datum publicatie: 07-05-2025
- Datum uitspraak: 07-05-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:58
Klager verwijt verweerster, psychiater, dat verweerster op verzoek van een collega van verweerster, de ex-partner van klager, een medische verklaring over klager heeft opgesteld, zonder klager te hebben gezien, te hebben gesproken en zonder medische gegevens van klager te hebben bestudeerd. De schriftelijke verklaring was enkel gebaseerd op het verhaal van de collega van verweerster. College: klacht gegrond geen maatregel.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:120 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7333
- Datum publicatie: 07-05-2025
- Datum uitspraak: 07-05-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:120
Deels gegronde klacht tegen een physician assistent, berisping. Klaagster is in verband met een zwelling in de rechterborst en pijnklachten door haar huisarts verwezen naar de afdeling radiologie van het ziekenhuis. Na verergering van de klachten en groei en toename van de zwellingen is zij nogmaals naar de afdeling radiologie en later naar de mammapoli chirurgie doorverwezen. Zij stond onder behandeling van de physician assistant en er zijn meerdere echo-onderzoeken uitgevoerd en drainages verricht door verschillende radiologen. Vanaf het eerste consult in het ziekenhuis is gedurende 8 maanden uitgegaan van lactactieadenomen/galactocèles. Uiteindelijk bleek klaagster een zeldzame vorm van een (agressieve) borstkanker te hebben. Klaagster verwijt de physician assistant onder andere dat zij haar eigen deskundigheid heeft overschat en onvoldoende overleg heeft gevoerd met een specialist. Het college acht deze klachten gegrond. Op diverse momenten heeft de ziektegeschiedenis van klaagster een afwijkend beloop van een normale galactocèle vertoond, wat maakte dat de physician assistant ‘mammacarcinoom’ in de differentiaaldiagnose had moeten opnemen, dan wel overleg had moeten voeren met een mammachirurg. Berisping en publicatie.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:114 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7338
- Datum publicatie: 07-05-2025
- Datum uitspraak: 07-05-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:114
Deels gegronde klacht tegen een plastisch chirurg, waarschuwing. Klaagster is in verband met een zwelling in de rechterborst en pijnklachten door haar huisarts verwezen naar de afdeling radiologie van het ziekenhuis. Na verergering van de klachten en groei en toename van de zwellingen is zij nogmaals naar de afdeling radiologie en later naar de mammapoli chirurgie doorverwezen. Zij stond onder behandeling van een physician assistant en er zijn meerdere echo-onderzoeken uitgevoerd en drainages verricht door verschillende radiologen. Vanaf het eerste consult in het ziekenhuis is gedurende 8 maanden uitgegaan van lactactieadenomen/galactocèles. Klaagster is door de chirurg doorverwezen naar de plastisch chirurg ter verwijdering van deze galactocèles. Uiteindelijk bleek klaagster een zeldzame vorm van een (agressieve) borstkanker te hebben. Klaagster verwijt de plastisch chirurg onder andere dat hij in de differentiaaldiagnose ‘mammacarcinoom’ had moeten vermelden en dat hij de operatie onjuist heeft uitgevoerd. Het college acht deze klachten gegrond. Op basis van de beschikbare informatie en naar aanleiding van het preoperatief onderzoek had de plastisch chirurg een differentiaaldiagnose moeten opstellen waarin de mogelijkheid van maligniteit was opgenomen. Ook is het college van oordeel dat gelet op de bevindingen tijdens de operatie het voor de hand had gelegen op dat moment de goedaardige diagnose in twijfel te trekken, de operatie af te breken of een vriescoupe onderzoek te doen en overleg te voeren met een mammachirurg. Waarschuwing en publicatie.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:59 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7054
- Datum publicatie: 07-05-2025
- Datum uitspraak: 07-05-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:59
Klacht tegen psychiater grotendeels gegrond. Klaagster is jaren door verweerder behandeld. Klaagster klaagt over meerdere onderdelen; dossiervoering, diagnostiek en behandeling, behandelplannen en -doelen. Klaagster is onvoldoende vaak besproken in een intercollegiaal overleg of intervisie. Geen duidelijke therapeutische kaders en grenzen, wel grensoverschrijdend gedrag. Medicatie is niet goed gemonitord. Verweerder heeft privéleven met de therapeutische relatie laten vervloeien en de behandeling plotseling beëindigd. Maatregel: schorsing 6 maanden; 3 maanden voorwaardelijk en 3 maanden onvoorwaardelijk, proeftijd 2 jaar.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:80 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2439
- Datum publicatie: 07-05-2025
- Datum uitspraak: 07-05-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:80
Wrakingsverzoek gericht tegen een lid-jurist. Het wrakingsverzoek wordt afgewezen.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:121 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7340
- Datum publicatie: 07-05-2025
- Datum uitspraak: 07-05-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:121
Kennelijk ongegronde klacht tegen een chirurg. Klaagster is in januari 2022 in verband met een zwelling in de rechterborst en pijnklachten door haar huisarts verwezen naar de afdeling radiologie van het ziekenhuis. Na verergering van de klachten en groei en toename van de zwellingen is zij nogmaals naar de afdeling radiologie en later naar de mammapoli chirurgie doorverwezen. De casus van klaagster is in augustus 2022 tijdens een regionaal multidisciplinair overleg (MDO) besproken. Vanaf het eerste consult in het ziekenhuis is gedurende 8 maanden uitgegaan van lactactieadenomen/galactocèles. Uiteindelijk bleek klaagster een zeldzame vorm van een (agressieve) borstkanker te hebben. Klaagster verwijt de chirurg dat het MDO waar zij aan heeft deelgenomen in hoge mate onjuist was. De chirurg heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Het college, dat toetst onder de tweede tuchtnorm in verband met het ontbreken van een behandelrelatie, is van oordeel dat de rol van de chirurg adviserend was en de summiere wijze en de gekozen bewoordingen waarop de casus is ingebracht in het MDO meer duiden op een algemene vraag over de te kiezen behandelwijze dan op twijfel over de juistheid van de (goedaardige) diagnose. Daarnaast zijn een aantal voor deze zaak relevante aspecten niet aan de orde gesteld. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:115 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7336
- Datum publicatie: 07-05-2025
- Datum uitspraak: 07-05-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:115
Ongegronde klacht tegen een radioloog. Klaagster is in verband met een zwelling in de rechterborst en pijnklachten door haar huisarts verwezen naar de afdeling radiologie van het ziekenhuis. Na verergering van de klachten en groei en toename van de zwellingen is zij nogmaals naar de afdeling radiologie en later naar de mammapoli chirurgie doorverwezen. Zij stond onder behandeling van een physician assistant en er zijn meerdere echo-onderzoeken uitgevoerd en drainages verricht door verschillende radiologen. Vanaf het eerste consult in het ziekenhuis is gedurende 8 maanden uitgegaan van lactactieadenomen/galactocèles. Uiteindelijk bleek klaagster een zeldzame vorm van een (agressieve) borstkanker te hebben. Klaagster verwijt de radioloog in zijn algemeenheid dat er gedurende de behandeling vertraging is ontstaan waardoor het mammacarcinoom te laat is ontdekt. Er is nimmer een differentiaaldiagnose opgesteld en er is nimmer aanvullende beeldvormende diagnostiek en/of nader weefselonderzoek verricht. Voor de specifieke verwijten zie 4.2 van de beslissing. De radioloog is van mening dat zij met de kennis die zij ten tijde van haar handelen had, heeft gehandeld als van een redelijk handelend en redelijk bekwaam beroepsbeoefenaar verwacht mag worden. Met de kennis van achteraf begrijpt zij dat daar anders tegenaan gekeken kan worden. Zij refereert zich aan het oordeel van het college. Het college is van oordeel dat de radioloog geen persoonlijk tuchtrechtelijk verwijt ten aanzien van het MDO kan worden gemaakt en zij mocht vertrouwen op het advies van het MDO dat zij in de navolgende twee consulten heeft uitgevoerd. Klacht ongegrond, publicatie.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:81 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2494
- Datum publicatie: 07-05-2025
- Datum uitspraak: 07-05-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:81
.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:110 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6799
- Datum publicatie: 06-05-2025
- Datum uitspraak: 06-05-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:110
Deels gegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Klager is werkzaam geweest als servicemonteur en heeft zich op enig moment ziekgemeld bij zijn werkgever. Hij is ontevreden over de verzuimbegeleiding van de bedrijfsarts. Hij verwijt hem onder andere dat hij geen fysieke consulten heeft gehouden, geen informatie bij behandelaren heeft opgevraagd, onjuiste adviezen heeft gegeven en dat klager van een consultrapportage/probleemanalyse geen afschrift heeft ontvangen. Het college komt tot het oordeel dat de klacht gedeeltelijk gegrond is, omdat de bedrijfsarts onvoldoende heeft gewaarborgd dat klager de terugkoppelingen van spreekuren op ongeveer hetzelfde moment zou ontvangen als de werkgever. Het college legt de bedrijfsarts hiervoor een waarschuwing op. Voor het overige is de klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:111 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7164
- Datum publicatie: 06-05-2025
- Datum uitspraak: 06-05-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:111
Ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Klager heeft zijn pols gebroken op vakantie. Hij is daarna geopereerd. Kort daarna heeft klager zich ziekgemeld. De bedrijfsarts klager in zijn ziekteverzuimperiode begeleid en hem op enig moment volledig arbeidsgeschikt verklaard. Klager is van mening dat de bedrijfsarts niet tot deze conclusie had mogen komen, omdat dit haaks staat op de visie van de behandelend chirurg.Het college overweegt dat de bedrijfsarts op basis van zijn eigen onderzoeken en de informatie van de behandelend fysiotherapeut tot het oordeel heeft kunnen komen dat klager, na een opbouw van zijn werkzaamheden, per 17 maart 2022 arbeidsgeschikt zou zijn voor zijn eigen werk. Hij heeft klager maandenlang gevolgd, begeleid en diverse keren onderzocht. Daarnaast heeft hij informatie ingewonnen bij de behandelend fysiotherapeut. Die informatie gaf geen aanleiding om anders te oordelen. Het argument dat de bedrijfsarts niet tot de arbeidsgeschiktverklaring heeft kunnen komen omdat dit niet strookte met de visie van de behandelend chirurg, treft geen doel, omdat de bedrijfsarts op dat moment niet beschikte over de actuele informatie en visie van de chirurg. Klager stelt dat de chirurg hem zou hebben gezegd dat hij een jaar lang niet zou mogen werken, maar dit blijkt niet uit de beschikbare medische stukken. Daar komt bij dat een oordeel over de arbeidsgeschiktheid aan een bedrijfsarts is voorbehouden, omdat die op de hoogte is van de inhoud van het werk en de mogelijkheden voor aangepast werk.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:108 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7236
- Datum publicatie: 02-05-2025
- Datum uitspraak: 02-05-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:108
Deels gegronde klacht tegen een psychiater. De psychiater is betrokken bij de zorg aan de ex-partner van klaagster en klaagster vindt dat de zorgverleners de verhalen van haar ex-partner onvoldoende hebben geverifieerd, dat zij onjuiste en onzorgvuldige Veilig Thuis meldingen hebben gedaan en onvoldoende samenwerking met haar hebben opgezocht. Klaagster heeft een klacht ingediend tegen zowel de psychiater als tegen de betrokken verpleegkundig specialist (zie A2024/7237). Het college komt tot het oordeel dat klaagster in het grootste gedeelte van haar klacht niet kan worden ontvangen, dat de klacht gegrond is voor zover het ziet op de inhoud van de melding naar Veilig Thuis en dat de klacht voor het overige ongegrond is. Gelet op de omstandigheden van het geval legt het college geen maatregel op.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:109 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7237
- Datum publicatie: 02-05-2025
- Datum uitspraak: 02-05-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:109
Deels gegronde klacht tegen een verpleegkundig specialist geestelijke gezondheidszorg. De verpleegkundig specialist is betrokken bij de zorg aan de ex-partner van en klaagster vindt dat de zorgverleners de verhalen van haar ex-partner onvoldoende hebben geverifieerd, dat zij onjuiste en onzorgvuldige Veilig Thuis meldingen hebben gedaan en onvoldoende samenwerking met haar hebben opgezocht. Klaagster heeft een klacht ingediend tegen zowel de verpleegkundig specialist als tegen de behandelend psychiater (zie A2024/7236). Het college komt tot het oordeel dat klaagster in het grootste gedeelte van haar klacht niet kan worden ontvangen, dat de klacht gegrond is voor zover het ziet op de inhoud van de melding naar Veilig Thuis en dat de klacht voor het overige ongegrond is. Gelet op de omstandigheden van het geval legt het college geen maatregel op.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:78 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2435
- Datum publicatie: 30-04-2025
- Datum uitspraak: 28-04-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:78
Ongegronde klacht tegen een psychiater. Klager was opgenomen in een kliniek. Klager stelt dat de psychiater hem onder druk heeft gezet om Abilify depotmedicatie te accepteren terwijl hij daar nare bijwerkingen van ondervond. Het RTG oordeelt dat niet is gesteld of gebleken van dwang die in strijd is met de zorgvuldigheid. Verder oordeelt het college dat tijdens de opname in de kliniek voldoende aandacht is besteed aan de lichamelijke klachten van klager maar dat er geen oorzakelijk verband met de depotmedicatie kon worden gelegd. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:79 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2560
- Datum publicatie: 30-04-2025
- Datum uitspraak: 28-04-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:79
De meerderjarige dochter van klaagster is van 16 februari 2023 tot 17 maart 2023 vrijwillig opgenomen geweest in een psychiatrische instelling. De psychiater was eindverantwoordelijk voor de opname, de behandeling, het ontslag en de overdracht naar de ambulante zorg. Twee weken na het ontslag is de dochter overleden. Klaagster vindt dat het ontslag onzorgvuldig is geweest omdat de zorgmachtiging nog niet rond was en de overdracht niet goed is verlopen, terwijl de dochter volgens klaagster nog niet uit haar psychose was. Klaagster verwijt de psychiater ook dat de diagnose en de medicatie onjuist waren en dat zijzelf onvoldoende bij de opname en de behandeling is betrokken. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.
- Pagina: 1
- Pagina: 2
- ...
- Pagina: 275
- Volgende pagina zoekresultaten