ECLI:NL:TGZRAMS:2025:166 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7917

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2025:166
Datum uitspraak: 01-07-2025
Datum publicatie: 01-07-2025
Zaaknummer(s): A2024/7917
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Kennelijk ongegronde klacht tegen een kaakchirurg. De kaakchirurg heeft bij klaagster een kies (element 46) verwijderd. Bij klaagster is een tandkasontsteking opgetreden. Ook kreeg zij te maken met losse botstukjes. Klaagster verwijt de kaakchirurg dat hij de operatie onjuist heeft uitgevoerd en onvoldoende nazorg heeft geboden. Het college heeft geen aanwijzingen dat de uitvoering van de operatie niet volgens de beroepsnormen is uitgevoerd. In verband met de klachten heeft klaagster gebruikelijke medicatie voorgeschreven gekregen. Het kan de kaakchirurg niet worden aangerekend dat zij allergische reacties op de medicatie kreeg. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

A2024/7917
Beslissing van 1 juli 2025

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM
Beslissing in raadkamer van 1 juli 2025 op de klacht van:

A,
wonende in B,
klaagster,

tegen

C,
kaakchirurg,
werkzaam in D,
verweerder, hierna ook: de kaakchirurg,
gemachtigde: mr. E, werkzaam in D.

1. Waar gaat de zaak over?
1.1 De kaakchirurg heeft bij klaagster element 46, een grote kies rechtsonder in het gebit, verwijderd. Klaagster vindt dat dat onzorgvuldig is gedaan en dat ook de haar geboden nazorg onzorgvuldig is geweest. De kaakchirurg ziet dat anders.

1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna vermeldt het college eerst hoe de procedure is verlopen. Daarna licht het college de beslissing toe.

2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 6 december 2024;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- de e-mail van klaagster van 15 maart 2025 met de bijlage (specialistenbrief);
- het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op 26 maart 2025.

2.2 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.


Wat is er gebeurd?
3.1 In verband met het vermoeden van een breuk van de tandwortel in de kies van klaagster, heeft de tandarts klaagster op 2 februari 2023 naar de kaakchirurg verwezen voor verwijdering van element 46. Klaagster maakte 6 november 2023 daarvoor een afspraak.

3.2 De kaakchirurg zag klaagster op 13 november 2023. Hij heeft klaagster bevraagd naar haar klachten, onderzoek gedaan en vervolgens element 46 verwijderd. Klaagster besloot af te zien van een implantologische oplossing. Van een en ander heeft de kaakchirurg de volgende aantekening gemaakt:
‘Reden van komst / Verwijzing
Verzoek verwijdering van de 46
Anamnese
Recidiverende pijnklachten in de regio 46, endo heeft niet mogen baten, tandarts vermoedt een radixfractuur
Actuele medicatie
(…)
Allergieën
(…)
Lichamelijk onderzoek
(...)
La 2 carp regio 46 (…) hierna pe/pf 46, ., spoelen, ., gaasje
Voorafgaand met patiënt mogelijke risico’s en complicaties besproken en akkoord bevonden:
- Nabezwaren; zwelling, nabloeding, napijn, infectie
- N. alveolaris inferior letsel
Conclusie
(recidiverende parodintitis apicalis 46
Beleid
Heden verwijdering van de 46.
Met mevrouw is oriënterend gesproken over een implantologische oplossing, vooralsnog ziet ze hier uit financiële overweging van af.’

3.3 Klaagster heeft later op die dag naar de polikliniek gebeld omdat de wond bleef bloeden. Klaagster is een behandeladvies gegeven. Indien het advies niet tot resultaat zou leiden, kon klaagster – gelet op het moment van de dag (einde spreekuren) – contact opnemen met de Spoedeisende Hulp (SEH).

3.4 Klaagster heeft ’s avonds de SEH bezocht. Bij inspectie van de wond bleek deze droog. Klaagster kreeg het advies om tranexaminezuur mondspoeling te gebruiken en te bijten op een gaasje gedrenkt in mondspoeling.

3.5 Op 15 november 2023 heeft klaagster opnieuw contact opgenomen met de polikliniek. Zij gaf aan nog steeds pijn te hebben. Klaagster kreeg het advies paracetamol te gebruiken, haar temperatuur in de gaten te houden en te spoelen met PerioAid en monoject. Als de klachten zouden verergeren, moest klaagster contact opnemen.


3.6 Op 18 november 2023 heeft klaagster zich opnieuw bij de SEH gemeld. Klaagster had pijnklachten in de kaak, doorstralend naar het oor en de zijkant van haar tong. Desgevraagd gaf klaagster aan dat de wond al een aantal dagen niet meer bloedde en dat zij geen koorts had. Dit werd bevestigd door onderzoek (temperatuurmeting). Klaagster maakte geen zieke, wel een iets pijnlijke indruk. Klaagster kon haar mond niet volledig openen. De wond oogde rustig, was niet gezwollen, niet rood. De zwelling van de kaak viel mee. Klaagster had geen gezwollen lymfeklieren en de gehoorgang oogde eveneens rustig. Klaagster kreeg het advies om ibuprofen te gebruiken aangevuld met omeprazol in verband met maagklachten. Klaagster werd verteld dat de situatie binnen een week zou veranderen. Mocht er koorts ontstaan, dan moest klaagster opnieuw contact opnemen.

3.7 Op 22 november 2023 heeft klaagster de polikliniek bezocht en heeft de kaakchirurg een OPT gemaakt. Daarop werd een lege extractie alveole gezien, de holte in het kaakbot die achterbleef nadat de kies was getrokken. Deze holte was op dat moment ontstoken. De kaakchirurg heeft klaagster uitleg gegeven over het beloop van de ontsteking en pijnstilling voorgeschreven. Bij zwelling, slikklachten en/of koorts moest klaagster opnieuw contact opnemen.

3.8 Omdat klaagster uitslag kreeg van de voorgeschreven medicatie (zij was allergisch voor ibuprofen en tramadol en was vergeten dit te melden), heeft klaagster op 23 november 2023 opnieuw contact opgenomen met de polikliniek. Klaagster heeft met een collega van de kaakchirurg gesproken. Deze adviseerde haar om contact op te nemen met de huisarts voor het bespreken van alternatieve medicatie. De huisarts van klaagster heeft haar vervolgens Antihistaminica voorgeschreven en haar voor verder beleid terugverwezen naar de kaakchirurg.

3.9 Op 24 november 2023 heeft klaagster geëmotioneerd contact opgenomen. De assistente heeft klaagster beloofd dat zij zou worden teruggebeld door een arts. Dit is gebeurd; een collega van de kaakchirurg heeft klaagster gebeld. Besloten is een proefbehandeling te starten met Augmentin.

3.10 Klaagster heeft op 26 november 2023 andermaal de SEH bezocht. Op dat moment is besloten de medicatie niet aan te passen, maar wel te stoppen met de Augmentin.

3.11 Op 27 november 2023 is klaagster ter gelegenheid van een consult gezien door de kaakchirurg. Klaagster heeft haar teleurstelling geuit over de afgelopen periode. De kaakchirurg heef klaagster onderzocht en vervolgbeleid gemaakt. Voor zover relevant, heeft de kaakchirurg het volgende genoteerd:
‘(…) Mevrouw voelt zich niet gehoord, is teleurgesteld hoe ze meerdere keren telefonisch te woord is gestaan. Is geschrokken van allergische reactie (…) Is bij huisarts geweest vanwege allergische reactie en meerdere malen op de SEH. Voelt nu nog een kleine zwelling regio 46, soms bloedt het. De pijnklachten zijn gelukkig afgenomen, (…)
Beleid
Uitgebreid met mevrouw besproken dat ik de nasleep van haar behandeling zeer betreur. Uitleg gegeven dat alveolitis zeer pijnlijk is en de enige behandeling goede pijnstilling is. Omdat ik niet wist van mevrouw haar allergie heb ik tramadol voorgeschreven waar mevrouw haar allergische reactie op gekregen en vervolgens ook op Augmentin.
Met betrekking tot de situatie regio 46 heb ik twee behandelvoorstellen gedaan:
1. Expectatief bestaande uit goed poetsen met de tandenborstel en suppletie Chx-gel, waarbij de kans op het loskomen van een sekwester ook is besproken
2. Exploratie en vitaliseren van de botranden regio 46, waarna goed overhechten met mogelijk nieuwe zwelling en napijn tot gevolg.
Optie 2 ziet mevrouw niet zitten, hier kan ik gezien de huidige situatie in meegaan. Mevrouw kiest voor optie één.
(…)
Ik zie mevrouw over een week retour voor controle’.

3.12 Op het vervolgconsult van 4 december 2023 heeft de kaakchirurg klaagster onderzocht en een fistel gezien in de regio 46. Op de OPT is toenemend botverlies te zien door een infectie met vermoedelijk een los stukje bot. In overleg met klaagster is dat stukje verwijderd. Na overleg met de huisarts is aan klaagster clindamycine voorgeschreven.

3.13 Een vervolgconsult vond plaats op 11 december 2023. Bij onderzoek bleek dat de regio 46 rustiger was. De kaakchirurg zag wel een klein nieuw los stukje bot, wat hij met de pincet heeft verwijderd. Uit de gemaakte OPT volgde dat het botverlies zich niet had voortgezet. Klaagster heeft bij dezelfde gelegenheid verteld nare ervaringen te hebben met de doktersassistenten.

3.14 Op 18 december 2023 heeft de kaakchirurg klaagster nogmaals gecontroleerd. De aveole 46 bleek aan de genezende hand. Klaagster kreeg geen antibioticum meer, maar zou wel de monoject blijven gebruiken.

3.15 Een vervolgafspraak heeft klaagster afgezegd, omdat zij verder in een ander ziekenhuis behandeld wilde worden. De kaakchirurg en klaagster hebben elkaar op 22 december 2023 nog wel gesproken over de ervaringen van klaagster met het hele traject en over haar nog altijd bestaande pijnklachten.

4. De klacht en de reactie van de kaakchirurg
4.1 Klaagster verwijt de kaakchirurg dat hij:
a) de operatie onjuist heeft uitgevoerd; en
b) onvoldoende nazorg heeft geboden.

4.2 De kaakchirurg heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.

4.3 Het college gaat hierna verder in op de standpunten van partijen.


5. De overwegingen van het college

Welke criteria gelden bij de beoordeling?
5.1 De vraag is of de kaakchirurg de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende kaakchirurg. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de kaakchirurg geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden.

5.2 Het college oordeelt dat de kaakchirurg niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Dit ligt het college als volgt toe.

Klachtonderdeel a) uitvoering operatie
5.3 Wat het eerste klachtonderdeel betreft, overweegt het college geen aanwijzingen te hebben dat de uitvoering van de operatie niet volgens de beroepsnormen is uitgevoerd. Wel stelt het college vast dat bij klaagster een complicatie is opgetreden, te weten een alveolitis, oftewel tandkasontsteking. Dit is een vaker voorkomende complicatie en door de kaakchirurg is klaagster er voor het verwijderen van de kies op 13 november 2023 op gewezen dat dit mogelijk zou kunnen gebeuren. Dat neemt niet weg dat klaagster daar heel veel hinder van heeft ondervonden en pijn door heeft ervaren. Dit te meer omdat klaagster als gevolg van de verwijdering van de kies en door de tandkasontsteking ook nog te maken kreeg met losse botstukjes (sekwesters). Dergelijke losse stukjes bot worden door het lichaam afgestoten in het genezingsproces, een en ander als gevolg van onvoldoende doorbloeding van het bot. Het handelen van de kaakchirurg heeft daarin geen rol gespeeld.

Klachtonderdeel b) nazorg
5.4 Wat het tweede klachtonderdeel betreft, stelt het college vast dat klaagster in verband met haar klachten na de behandeling meerdere malen contact heeft gehad met zowel de polikliniek als de SEH. Dat klaagster een paar keer naar de SEH moest, is vervelend, maar onvermijdelijk omdat de polikliniek niet 24/7 ‘open’ is. Het is niet een omstandigheid die de kaakchirurg kan worden aangerekend.

5.5 Het college stelt voorts vast dat klaagster in verband met haar klachten medicatie voorgeschreven heeft gekregen zoals dat normaal en gebruikelijk is volgens de beroepsnormen. Helaas werd klaagster geconfronteerd met allergische reacties op die medicatie. Het college begrijpt dat dit een hele nare ervaring was voor klaagster. Het is echter opnieuw niet een omstandigheid die de kaakchirurg kan worden aangerekend; er is geen rol met zijn handelen en ook niet om een situatie die de kaakchirurg, met de kennis die hij had, had moeten voorzien.

5.6 Het college benadrukt tot slot dat het duidelijk is geworden dat klaagster na een ogenschijnlijk niet impactvolle ingreep veel problemen heeft ondervonden die maken dat klaagster ontevreden en verdrietig terugkijkt op de behandeling bij de kaakchirurg. Dat is spijtig. Het college ziet ook dat de kaakchirurg hiervoor begrip heeft getoond, maar dat dit helaas niet heeft kunnen leiden tot verandering van de gevoelens van klaagster.

Slotsom
5.7 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat alle onderdelen van de klacht kennelijk ongegrond zijn.

6. De beslissing
De klacht is in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.


Deze beslissing is gegeven op 1 juli 2025 door G.F.H. Lycklama à Nijeholt, voorzitter,
R.P. Wijne, lid-jurist, R. Müller, R.C.M. van Gorp en C. Coppen, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door F.J.E. van Geijn, secretaris.