ECLI:NL:TGZRZWO:2025:69 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7733

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2025:69
Datum uitspraak: 24-06-2025
Datum publicatie: 26-06-2025
Zaaknummer(s): Z2024/7733
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Gegrond, berisping
Inhoudsindicatie: De IGJ verwijt de huisarts dat zij ongeoorloofd off-label ivermectine heeft voorgeschreven voor preventie en/of behandeling van COVID-19 in de periode juli 2021 en december 2021. Daarnaast heeft de huisarts volgens de IGJ in strijd met de tweede tuchtnorm gehandeld door zich tussen november 2020 en mei 2023 bij uitingen in diverse (sociale) media niet te houden aan de voor haar als huisarts geldende professionele beroepsnormen. Het college komt tot het oordeel dat de huisarts tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en de klacht gegrond is. Het college legt de huisarts de maatregel van berisping op en besluit tot openbaarmaking van die maatregel in het BIG-register.


REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

ZWOLLE

Beslissing van 24 juni 2025 op de klacht van:

C. HOFSTRA-VAN BENTHEM, inspecteur bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ),

gevestigd te Utrecht,

klaagster,

gemachtigden: mr. S. van Maren en mr. C. Neve, werkzaam bij de IGJ,

tegen

A,

huisarts,

werkzaam in B,

verweerster, hierna ook: de huisarts,
gemachtigde: mr. M.E. ter Horst, advocaat te Alkmaar,

1. De zaak in het kort

1.1 De IGJ verwijt de huisarts dat zij ongeoorloofd off-label ivermectine heeft voorgeschreven voor preventie en/of behandeling van COVID-19 in de periode tussen 16 juli 2021 en 7 december 2021. Daarnaast heeft de huisarts volgens de IGJ in strijd met de tweede tuchtnorm gehandeld door zich tussen 27 november 2020 en 19 mei 2023 bij uitingen in diverse (sociale) media niet te houden aan de voor haar als huisarts geldende professionele beroepsnormen.

1.2 Het college komt tot het oordeel dat de huisarts tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en de klacht gegrond is. Het college legt de huisarts de maatregel van berisping op. Hierna licht het college dat toe.

2. De procedure

2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:

  • het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 17 oktober 2024;
  • het verweerschrift met de bijlagen;
  • de repliek;
  • de dupliek met bijlagen;
  • de brief van verweerster, binnengekomen op 19 februari 2025;
  • het schrijven van de gemachtigde van verweerster met bijlagen, binnengekomen op
    24 april 2025.

2.2 De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college met elkaar in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.

2.3 De zaak is behandeld op de openbare zitting van 13 mei 2025. De partijen zijn verschenen. De gemachtigden en de huisarts hebben pleitnotities voorgelezen en aan het college en de andere partij overhandigd.

2.4 Ter zitting is C, meegebracht door verweerster, gehoord als deskundige.

3. De feiten

3.1 De huisarts is sinds 1983 als arts en sinds 1998 als huisarts geregistreerd. De huisarts was tot 1 juli 2021 werkzaam bij een apotheekhoudend huisarts en bood daarna haar diensten aan op de website F. Naar aanleiding van meldingen in de periode van 11 december 2020 tot en met medio december 2021 heeft de IGJ onderzoek gedaan naar het handelen van de huisarts.

3.2 Uit het onderzoek van de IGJ bleek dat de huisarts in de periode van 16 juli 2021 tot en met 7 december 2021 25 recepten ivermectine had uitgeschreven.
Daarvoor is op 30 september 2022 door de IGJ een boete aan de huisarts opgelegd van € 3.000,--. Het door de huisarts ingediende bezwaarschrift tegen de boete is ongegrond verklaard en de huisarts heeft geen beroep ingesteld.

3.3 Op 27 november 2020 werd een video geplaatst waarin de huisarts in gesprek ging met de interviewer van het You-Tube-kanaal D. De huisarts werd gepresenteerd als huisarts. Voor zover voor de klacht relevant worden navolgende passages uit de video weergegeven:

Hoe groot zijn de consequenties van het Corona beleid op de medische ethiek? [naam interviewer, RTG] in gesprek met huisarts [naam huisarts, RTG] over de gedeeltelijke teloorgang van de medische ethiek.”

(...)

“A ‘primum non nocere’. In eerste instantie je mag niet schaden. Wat wij nu doen is schaden. Wij schaden de gezondheidszorg, de volksgezondheid, door kinderen met deze angst op te zadelen - mondkapjesverplichting, wat dacht je van die vaccinaties, verplichte vaccinatie? Ho belangrijk, je voelt het al in de woorden van Hugo de Jonge. Ja, het kan zijn dat de mensen die niet gevaccineerd zijn wat langer aan de regels moeten gehoorzamen. Je

voelt het haarfijn aan, het wordt verplicht. Alleen met vaccinatie kun je naar het buitenland blub blub blub. Dat kan hij niet verplichten. Ik kan je nog iets sterker vertellen waarom niet. Er zijn allerlei bijwerkingen. In E al vastgesteld. Maar los daarvan zijn de firma’s vrijgesteld van schadeverantwoordelijkheid. Dus als jij nou zo’n osteomyelitis, zo’n beenmergontsteking krijgt door het vaccin dan kan je dat bij niemand verhalen. Dan kan je zo je baan kwijtraken, je bent niet verzekerd als je toevallig ZZP’er bent en dat heb je niet geregeld.”

3.4 Op 25 december 2020 heeft de huisarts op een door haar beheerd account op Instagram een bericht geplaatst getiteld: “G explains (…)” en op
28 december 2020 een bericht getiteld: “G explains…, huisarts legt uit hoe de vork in de steel zit, deel 1”.

3.5 Op 29 december 2020 en 9 juni 2021 heeft de huisarts video’s geplaatst op haar YouTube-kanaal onder haar eigen naam. De omschrijving van de video van 29 december 2020 “G explains 2” luidt: “Uitleg PCR test door [naam huisarts, RTG], huisarts”. De omschrijving van de video “G 19” geplaatst op 9 juni 2021 luidt: “Gedachten van [naam huisarts, RTG], huisarts”.

3.6 Op 20 april 2021 heeft in een artikel in ‘De Krant, Nieuwsblad voor de gemeente [zes plaatsnamen van gemeenten, RTG]’ een interview met de huisarts gestaan.
Voor zover relevant voor de klacht worden de volgende passages weergegeven:

“[naam huisarts, RTG] is huisarts in [plaatsnaam, RTG] en is het niet eens met het coronabeleid (…) en geeft zij onder de naam ‘G uitleg over het coronavirus op YouTube. Op het moment van het interview is [naam huisarts, RTG] net bezig om aangifte te doen tegen Mark Rutte en Hugo de Jonge. ‘Het beleid is er niet op gericht om mensen beter te maken, maar om het Midden- en Kleinbedrijf kapot te maken’ zegt [naam huisarts, RTG]. ‘Alles wat zelfstandig en onafhankelijk is moet afhankelijk worden gemaakt. Onze grondrechten zijn ons afgenomen. Ik heb het geluk dat ik het begrijp vanuit mijn professie. Medisch gezien deugt het niet.
Ook vaccineert [naam huisarts, RTG] geen patiënten. Volgens haar kan de overheid al het menselijk gedrag in de toekomst controleren door vaccinaties en 5G. Dat is levensgevaarlijk. Het is één groot experiment.

3.7 Op 12 augustus 2021 deelde de huisarts een krantenartikel op haar Instagramaccount: “De virologen slaan alarm: deltavariant verspreidt zich via gevaccineerden”. De huisarts schreef bij de post: “Think twice, laat je niet inspuiten!!

3.8 Op 13 oktober 2022 deelde de huisarts een post op een door haar beheerd account op Instagram met als titel: “Toekomstmuziek, [naam huisarts, RTG] ‘voormalig huisarts’.

3.9 Op 19 mei 2023 plaatste de huisarts een video op haar YouTube-kanaal. Voor zover relevant voor de klacht worden navolgende passages weergegeven:

Geachte Eerste Kamerleden, ter aanvulling op mijn recente boodschap aan u wil ik graag iets toevoegen. Tot mijn stomme verbazing is de afgelopen 2 dagen bij de Eerste Kamerdebatten over de aanpak van de WPG-wet niet gesproken over de duidelijke bewijzen die er zijn dat deze regering niet het beste voor heeft met de mensheid.

Hoe weet ik dat. Dat weet ik omdat via WOB-onderzoek gebleken is dat de heer Hugo de Jonge zeer vroeg binnen de eerste twee weken van de zogenaamde oorlog met een virus opdracht heeft gegeven aan VWS/Inspectie voor Gezondheid en Jeugd de heer huisarts [voor- en achternaam andere huisarts, RTG] te blokkeren in zijn beleid. [voor- en achternaam andere huisarts, RTG] is huisarts en had al vroeg in dit hele corona verhaal na overleg met H, de huisarts van I, begrepen wat er gegeven moet worden om mensen beter te maken. Ik zal niet het hele ivermectine verhaal weer herhalen. Het is overduidelijk dat een minister van gezondheid die opdracht geeft om een huisarts te blokkeren die het goede voor heeft met zijn patiënten, het niet goed voor heeft met de mens. In dit geval zijn onderdanen de Nederlanders. Ik vraag van u dat u zich inleest over dit onderwerp en ik sluit een link bij van de uitstekende informatieophaler via WOB onderzoeken [namen, RTG]. De link zit ingesloten. Het bewijs is geleverd dat deze regering de gezondheid niet voorstaat, niet van iedere burger van Nederland. De huisartsen, ik ben er ook zo eentje, 35 jaar gepraktiseerd en nu een aantal jaren met pensioen en bezig dit idiote corona verhaal te begrijpen, wordt het ontzettend lastig gemaakt om praktijk uit te oefenen in de zin zoals het bedoeld is volgens de Eed van Hippocrates naar beste eer en geweten naar kunnen, kennis en kunde de patiënt te helpen en bij twijfel niet inhalen hebben we ook geleerd en dat is nu niet mogelijk. Omdat we als huisartsen die wel de benodigde middelen voorschrijven vervolgd worden door de Inspectie voor Gezondheid en beboet worden en in feite dwars gezeten worden in de uitoefening van ons beroep op de juiste humane manier.

Noem het maar in het licht. Wij hebben die eed afgelegd dat wij ons uiterste best zullen doen. D’r zijn mensen naar men zegt die een eed afleggen voor de loyaliteit in een kleine beperkte groep. Die eed drijft op angst, het tegenovergestelde van liefde. Een (r)echte huisarts voelt liefde voor zijn patiënt, bemoeit zich op die manier daarmee. Een Minister van Volksgezondheid die die weg blokkeert deugt niet. Ik zeg het u bij deze. Het is uit verschrikkelijk veel bewijs in het buitenland, Nederland loopt achter met een premier die het braafste jongetje van de klas wil zijn. We weten inmiddels dat heel de genderdiscussie voortkomt uit het promoten van de pedofielenagenda. We weten dat 70% van de kinderporno en gaat u maar eens opzoeken wat snufporno betekent. Dan word je helemaal misselijk. 70% van de pornografie ook met kinderen wordt geproduceerd in Nederland.

Van de internationale digitale porno. Het is om ons dood te schamen. En u kunt in ieder geval verhinderen dat deze regering meer macht krijgt dan ze al heeft. Nogmaals sterkte. Ik moest dit nog even zeggen. Lees vooral het stuk achter de link van [namen, RTG]. Hartelijk dank alvast voor uw moeite. Dag

4. De klacht en de reactie van de huisarts

4.1 De IGJ verwijt de huisarts dat zij:

  1. de eerste tuchtnorm heeft overtreden door ongeoorloofd off-label ivermectine voor te schrijven ter preventie en/of behandeling van COVID-19 in de periode tussen 16 juli 2021 en 7 december 2021. Daarbij stelt de IGJ zich op het standpunt dat de huisarts op grond van artikel 68 van de Geneesmiddelenwet (Gnw) in combinatie met de op dat moment geldende protocollen en richtlijnen voor de behandeling van COVID-19 in het geheel geen ivermectine voor de behandeling van COVID-19 mocht voorschrijven (a-grond). De IGJ stelt zich daarnaast op het standpunt dat zij bij het off-label voorschrijven op de b-grond de aanvullende (zorgvuldigheids)eisen niet heeft nageleefd, zoals overleg op individueel niveau met de apotheker en de verzwaarde informatie- en dossierplicht;
  2. in strijd met de tweede tuchtnorm heeft gehandeld door zich bij haar uitlatingen in diverse (sociale) media niet te houden aan de voor haar als huisarts geldende professionele beroepsnormen.

4.2 De huisarts heeft het college verzocht de IGJ niet-ontvankelijk te verklaren dan wel de klacht ongegrond te verklaren. De huisarts stelt zich op het standpunt dat zij rechtmatig heeft gehandeld omdat zij ivermectine in overeenstemming met de regels heeft voorgeschreven, waarbij zij verwijst naar artikel 3 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (Handvest). De dossiervorming gebeurde volgens de huisarts in overeenstemming met patiënt als ook de mediaberichtgeving in overleg met artsen en diverse organisaties. Volgens de huisarts hindert de IGJ haar bij het uitvoeren van haar taak als hulpverlener met het verbod op ivermectine. Het off-label verstrekken is en was volstrekt geaccepteerd en de huisarts heeft gehandeld als een geïnformeerd professional, binnen beroepsmatige kaders, en heeft alle wegen bewandeld die bewandeld moeten worden. Als huisarts en zelfstandig ondernemer heeft de huisarts de plicht om iedere patiënt in de individueel afgewogen situatie de beste therapie te geven met een hele ruime afwegingsmarge. Dat alles in overeenstemming met de patiënt na optimale informatie. De als enige preventiemogelijkheid aangeboden mRNA-vaccinaties bij COVID-19 waren experimenteel en zijn genetisch modificerend gebleken. Voor hen die vaccinaties weigerden na geïnformeerd te zijn over mogelijke risico’s van experimentele gen-vaccinaties werd de weg tot vroegbehandeling middels HCQ met zink of ivermectine geblokkeerd door de IGJ.
Wat betreft het verwijt over de dossiervoering voert de huisarts aan dat zij patiënten telefonisch heeft ondersteund; na 11 februari 2021 werd het mogelijk een ICT-matig dossier te koppelen. Op het moment dat de IGJ binnenviel bij de apotheker die de middelen had geleverd heeft de huisarts op haar initiatief de dossiers van de patiënten vernietigd. Dat heeft ze gedaan om haar patiënten te beschermen uit wantrouwen tegen de IGJ. De patiënten wensten niet dat er overlegd werd met hun huisarts. Het weigeren om de NAW-gegevens en de medische informatie te verstrekken aan de IGJ van de door de huisarts behandelde patiënten was derhalve op verzoek van patiënten. Medicatievoorschriften van F gingen via de apotheek van collega [naam apotheker, RTG] indien de eigen apotheek niet wilde meewerken aan het afleveren van ivermectine. Indicatie en comedicatie werd in Siiloo (een app gebruikt door huisartsen) doorgegeven. Bij onduidelijkheid was er nog telefonisch overleg met de collega apotheker.
De huisarts voert verder aan dat in de standaard van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) COVID-19 (M111), versie 1.0, juli 2021, geen medicamenteuze behandelingen voor COVID-19 werden aangegeven. Om die reden zag zij ruimte om ivermectine off-label voor te schrijven. Zij betoogt dat artikel 2 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en artikel 3 van het Handvest directe werking hebben, wat betekent dat deze artikelen moeten worden ingelezen bij de toepassing van artikel 68 Gnw.

Op het moment dat COVID-19 patiënten hun huisarts tijdens de COVID-19 pandemie hebben

verzocht om off-label bepaalde medicatie voor te schrijven, op grond van een buitenlands behandelprotocol omdat de patiënt vreest voor zijn leven, en de arts is bereid deze medicatie

voor te schrijven, dan is de vraag waarom een arts aan deze behandelwens geen gehoor had

mogen geven vanwege een niet bindend advies van het NHG.
Over het tweede klachtonderdeel brengt de huisarts naar voren dat zij zich in de media uitgesproken heeft om mensen te wijzen op zelfregie, lichamelijke zelfbeschikking en keuzevrijheid als pijlers van de gezondheidszorg opdat zij volledig geïnformeerd zouden raken over risico’s, voordelen en alternatieven van behandeling of vaccinatie. Wat betreft de door de IGJ genoemde citaten wijst de huisarts op haar recht op vrije meningsuiting.
De huisarts concludeert dat zij professioneel heeft gehandeld. De IGJ is doorgeschoten als controleorgaan van zorgverlening. Er was in de professionele historie van de huisarts nooit sprake van een calamiteit. De IGJ heeft gehandeld als politiek uitvoerend orgaan in opdracht van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).

4.3 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.

5. De overwegingen van het college


De criteria voor de beoordeling

5.1 De vraag bij het eerste klachtonderdeel is of de huisarts de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende huisarts. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de zorgverlener geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden. Bij het tweede klachtonderdeel gaat het erom of de huisarts met haar uitlatingen heeft gehandeld in strijd met wat een behoorlijk beroepsbeoefenaar betaamt.

Ontvankelijkheid

5.2 Namens de huisarts is bepleit dat de IGJ niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat deze zich vooringenomen heeft opgesteld en zich in dienst heeft gesteld van de vaccinatiestrategie van het Ministerie van VWS/big Pharma/EU, wat volgens haar blijkt uit deelname aan de Denktank Desinformatie.

5.3 Het college is van oordeel dat de IGJ ontvankelijk is in de klacht tegen de huisarts. In artikel 65 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) is de inspecteur genoemd als een van degenen die een klacht aanhangig kan maken bij het bevoegde regionale tuchtcollege door een klaagschrift in te dienen. Niet in geschil is dat de huisarts op grond van artikel 47 van de Wet BIG aan tuchtrechtspraak is onderworpen. Aan het klachtrecht van de inspecteur zijn in de Wet BIG geen nadere eisen gesteld. Dat maakt dat de inspecteur in alle gevallen, ook als zij in het kader van rechtsvorming een klacht tegen een BIG-geregistreerde zorgverlener indient, klachtgerechtigd is. Niet uitgesloten is dat de inspecteur toch niet-ontvankelijk moet worden verklaard, als door het indienen van de klacht de beginselen van een behoorlijke procesorde zouden worden geschonden. Het college ziet echter geen grond om dat in dit geval aan te nemen. Wat de huisarts over de deelname van de IGJ aan de Denktank Desinformatie heeft aangevoerd, is daarvoor onvoldoende. Nu de IGJ ontvankelijk is zal het college de klacht hierna inhoudelijk bespreken.


Klachtonderdeel a) off-label voorschrijven van ivermectine

5.4 De huisarts erkent dat zij in de periode tussen 16 juli 2021 en 7 december 2021 circa 25 keer ivermectine heeft voorgeschreven aan patiënten. De dosering was daarbij standaard 0,2 mg/kg lichaamsgewicht, eenmaal daags gedurende zeven dagen.

5.5 Het off-label voorschrijven van geneesmiddelen is geregeld in artikel 68 Gnw. Dit artikel bepaalt, voor zover relevant:
“1. Het buiten de door het College geregistreerde indicaties voorschrijven van geneesmiddelen is alleen geoorloofd wanneer daarover binnen de beroepsgroep protocollen of standaarden zijn ontwikkeld. Als de protocollen en standaarden nog in ontwikkeling zijn, is overleg tussen de behandelend arts en apotheker noodzakelijk.”

Wanneer daarover binnen de beroepsgroep richtlijnen bestaan, wordt gesproken van de
a-grond. Indien deze richtlijnen er (nog) niet zijn, kan off-label voorschrijven na overleg van de arts met de apotheker, dit wordt de b-grond genoemd.

5.6 Het doel van artikel 68 Gnw is gelegen in het beschermen van de kwaliteit en veiligheid van de zorg. Algemeen aanvaard is dat uit artikel 68 Gnw enkele aanvullende zorgvuldigheidseisen voortvloeien, waaronder een verzwaarde informatie- en dossierplicht voor de arts en de plicht om de patiënt na toediening van het geneesmiddel te monitoren. Deze eisen zijn onder meer weergegeven in het NHG-Standpunt Offlabel voorschrijven in de huisartsenpraktijk (NHG, januari 2018).

Het tuchtcollege ziet artikel 68 Gnw niet los van de overige kwaliteitswetgeving in de zorg, die erop gebaseerd is dat met betrekking tot normen inzake de kwaliteit van de zorg een zekere mate van consensus dient te bestaan, blijkend uit richtlijnen of anderszins. Het artikel sluit niet uit dat een beroep wordt gedaan op buitenlandse richtlijnen, maar het doel van artikel 68 Gnw verzet zich er wel tegen dat het een arts vrijstaat zelf te bepalen op welke buitenlandse richtlijn de arts zich beroept. Het is immers gebruikelijk dat bij het innemen van standpunten door de beroepsgroep in Nederland ook buitenlandse ontwikkelingen en opvattingen worden betrokken.

5.7 In juli 2021 kon de huisarts weliswaar aan enkele buitenlandse richtlijnen (uit de Verenigde Staten) steun ontlenen voor haar besluit om off-label ivermectine voor te schrijven, maar dat werd door de in Nederland gezaghebbende organisaties, zoals het NHG en de Stichting Werkgroep Antibiotica Beleid (SWAB) sterk afgeraden.

In een nieuwsbericht van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (22 maart 2021) is opgenomen dat de European Medicines Agency (EMA) het gebruik van ivermectine bij COVID-19 buiten klinische studies afraadt. De conclusie van de EMA was gebaseerd op de beschikbare, destijds recente wetenschappelijke data die het gebruik van ivermectine niet ondersteunden.

In de NHG-standaard COVID-19 (M111), versie 1.0, juli 2021 staat onder ‘medicamenteuze behandeling’ over ivermectine: “We bevelen het off-label voorschrijven van ivermectine niet aan als behandeling voor patiënten met (een vermoeden van) COVID-19 in de huisartsenpraktijk.

In de Leidraad Medicamenteuze behandeling voor patiënten met COVID-19 van de SWAB, versie 14 juli 2021, staat vermeld:

Samengevat is er op dit moment onvoldoende wetenschappelijke onderbouwing voor het (off-label) gebruik van ivermectine in de profylaxe en behandeling van COVID-19 buiten studieverband. O.b.v. de beschikbare in vitro en in vivo data is twijfelachtig of van ivermectine een (relevant) anti-viraal effect bij patiënten te verwachten is. Wanneer verdere gegevens over effectiviteit en veiligheid uit grotere gerandomiseerde studies van goede kwaliteit beschikbaar komen, kan de plaats van dit middel beter worden vastgesteld.

5.8 Het tuchtcollege stelt vast, in navolging van de uitspraak van 12 maart 2025 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (gepubliceerd op www.rechtspraak.nl onder nummer: ECLI:NL:RVS:2025:1032), dat er op het moment van voorschrijven door de huisarts documenten waren van onder meer de Nederlandse beroepsgroep van huisartsen die het gebruik van ivermectine in deze gevallen afraadden.
In die situatie is er naar het oordeel van het college gezien de tekst van artikel 68, eerste lid, van de Gnw geen ruimte voor het off-label voorschrijven van genoemde medicijnen. Dat de huisarts geen lid (meer) was van het NHG doet daar niet aan af. Het door de huisarts genoemde in ontwikkeling zijnde protocol van Zelfzorg COVID-19 (F) kan niet worden gezien als een door de beroepsgroep ontwikkelde richtlijn. Het betreft een conceptrichtlijn die door een gering aantal artsen werd geformuleerd, zonder betrokkenheid van wetenschappelijke of beroepsorganisaties. Het college volgt evenmin het standpunt van de deskundige. Het door de deskundige genoemde programma van de World Health Organization (WHO) waarbij in 58 landen sprake is van profylactische (preventieve) behandeling van virussen met ivermectine gaat niet over de preventieve behandeling of medicamenteuze behandeling van COVID-19, terwijl in de onderhavige situatie sprake is van een NHG-richtlijn die de medicamenteuze behandeling van een COVID-19 infectie afraadt.

5.9 Het college is van oordeel dat er geen ruimte was voor de huisarts om in de periode van juli tot en met december 2021 ivermectine off-label voor te schrijven bij een (vermoeden van een) COVID-19 infectie omdat dat in strijd was met de a-grond in artikel 68 Gnw. De huisarts heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld.
Nu er geen ruimte was gelet op de a-grond om off-label de medicatie voor te schrijven en de IGJ alleen bij het verwijt van de b-grond de verzwaarde dossierplicht op heeft genomen ziet het college geen aanleiding de (verzwaarde) dossierplicht van de huisarts te beoordelen. De huisarts mocht in de gegeven situatie überhaupt geen ivermectine voorschrijven aan patiënten met een COVID-19 infectie.


Klachtonderdeel b) uitlatingen in (sociale) media
5.10 De huisarts heeft zich op diverse momenten in de periode van 27 november 2020 tot en met 19 mei 2023 uitgelaten in de (sociale) media, zoals weergegeven in deze uitspraak onder 3.3 tot en met 3.9, onder meer over de behandeling en preventie van COVID-19 en het overheidsbeleid tijdens de coronapandemie.

5.11 Het tuchtcollege is van oordeel dat zij dat in haar hoedanigheid van huisarts heeft gedaan. In diverse uitlatingen wordt expliciet gerefereerd aan haar beroep als huisarts en daar verwijst de huisarts ook zelf naar. Ter zitting heeft zij bovendien aangegeven dat zij het doen van de uitlatingen bij haar taak van huisarts vond horen en diverse uitlatingen herhaald.

5.12 Dit handelen wordt de huisarts verweten onder de tweede tuchtnorm, zoals in 5.1 al kort is vermeld. Artikel 47 van de Wet BIG, eerste lid aanhef en onder b bepaalt:
Degene die in een der in het tweede lid vermelde hoedanigheden in een register ingeschreven staat, is onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van:

b. enig ander dan onder a bedoeld handelen of nalaten in strijd met hetgeen een behoorlijk beroepsbeoefenaar betaamt.

5.13 In de destijds geldende gedragsregels (versie 3.1 – 2013) van de KNMG (Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst) is opgenomen dat publiciteit voor en door artsen feitelijk, controleerbaar en begrijpelijk moet zijn.
In de KNMG-Handreiking Artsen en Social Media (2020) is als aanbeveling 3 opgenomen:
Breng zoveel mogelijk een scheiding aan tussen uw persoonlijke en professionele gebruik van social media en zorg dat deze scheiding tot uitdrukking komt.
In aanbeveling 6 van dezelfde Handreiking van de KNMG is opgenomen:
Aanbeveling 6: Toon respect
Houdt u aan de algemene internet gedragsregels (of “Nettiquette”)
Onthoud u van ongepaste of ongefundeerde commentaren en uitspraken in social media, zowel jegens patiënten als jegens collega’s en de organisatie waar u werkzaam bent
(…)
6.2 Artsen behoren geen schade toe te brengen aan de goede naam van hun collega’s of het vertrouwen van de professie te ondermijnen.

5.14 Het college is van oordeel dat, hoewel de periode 2020 en 2021 een periode was waarin sprake was van uitzonderlijke medische, maatschappelijk en politieke ontwikkelingen waarbij ook bewindslieden en andere gezagsdragers met enige regelmaat in de media konden worden betrapt op uitspraken die verder gingen en minder genuanceerd waren dan in normale omstandigheden gebruikelijk is, zodat het niet past om uitlatingen van anderen in die tijd op een goudschaaltje te wegen, de huisarts met haar uitlatingen van geruime tijd daarna, met name die op 19 mei 2023, de grenzen van het betamelijke heeft overschreden. Dit handelen heeft naar het oordeel van het college, gelet op de inhoud van de uitlatingen, voldoende weerslag op de individuele gezondheidszorg. De huisarts heeft aangevoerd dat zij gebruik heeft gemaakt van haar grondwettelijk geborgde vrijheid van meningsuiting. Die vrijheid is echter niet onbeperkt, maar geldt behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet (zie artikel 7 van de Grondwet). Uit artikel 10 van het EVRM volgt dat de uitoefening van het recht op vrijheid van meningsuiting kan worden onderworpen aan beperkingen, die bij de wet zijn voorzien en die in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van onder meer de openbare veiligheid, de bescherming van de gezondheid en de bescherming van de goede naam of de rechten van anderen. De beperking is in dit geval voorzien in art. 47 van de Wet BIG.
De huisarts had, gelet op haar functie, moeten beseffen dat aan uitlatingen van een huisarts op dit gebied meer waarde kan worden gehecht dan aan uitlatingen van de gemiddelde burger. In de uitlatingen op 19 mei 2023 gaat de huisarts, naar oordeel van het college, over de grens van het betamelijke als zij onder meer zegt dat er “duidelijke bewijzen zijn dat deze regering niet het beste voor heeft met de mensheid” en “een minister van volksgezondheid die de weg (van het voorschrijven van ivermectine bij COVID-19) blokkeert niet deugt”. Dit geldt te meer omdat zij in één adem noemt dat “heel de genderdiscussie voortkomt uit het promoten van de pedofielenagenda” en dat 70% van de kinderporno wordt geproduceerd in Nederland, om af te sluiten met een oproep te verhinderen dat de regering nog meer macht krijgt dan zij al heeft. De feitelijkheid, controleerbaarheid en begrijpelijkheid is hier ver te zoeken en enige gepastheid ontbreekt. Het tuchtcollege is van oordeel dat de huisarts de vrijheid van meningsuiting op zodanige wijze heeft aangewend dat sprake is van tuchtrechtelijke verwijtbaarheid.

5.15 Het tweede klachtonderdeel is gegrond.

Slotsom

5.16 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat de klachtonderdelen a) en b) gegrond zijn.

Maatregel
5.17 Het tuchtcollege zal, gelet op de gegronde klacht, overwegen welke maatregel passend is. Het tuchtcollege overweegt dat de huisarts op de hoogte was van het ontraden van het gebruik van ivermectine voor de behandeling van COVID-19 door de European Medicines Agency (EMA) en in de NHG-richtlijn en de SWAB-leidraad.
Desondanks heeft zij er bewust voor gekozen dit middel 25 keer off-label voor te schrijven bij een (vermoeden van een) COVID-19 infectie terwijl daar op grond van artikel 68 Gnw geen ruimte voor was (a-grond).
Wat betreft de uitlatingen van de huisarts in de (sociale) media ziet het college dat de huisarts niet de nuance heeft betracht die van haar verwacht mocht worden. Zij heeft als huisarts de overheid in een kwaad daglicht gesteld en onder de bevolking ongefundeerd potentieel angst gezaaid voor adviezen vanuit de overheid en het vaccinatieprogramma.
De huisarts heeft ter zitting aangegeven inmiddels niet meer in het BIG-register ingeschreven te staan. Het tuchtcollege heeft echter vastgesteld dat zij op de dag van de uitspraak nog ingeschreven was in het BIG-register.
Gelet op de bewuste keuze van de huisarts om, ondanks de NHG-richtlijn en de SWAB-leidraad, ivermectine voor te (blijven) schrijven en de nuance die mist in de uitlatingen van de huisarts in de (sociale) media acht het college een berisping passend en geboden. In het belang van de individuele gezondheidszorg besluit het college, op grond van artikel 48, elfde lid, van de Wet BIG, tot openbaarmaking (in het BIG-register) van deze berisping.

Publicatie
5.18 In het algemeen belang zal deze beslissing worden gepubliceerd. Dit algemeen belang is erin gelegen dat andere zorgverleners kennisnemen van hetgeen het college heeft overwogen over het off-label voorschrijven van geneesmiddelen bij bestaande richtlijnen in de beroepsgroep die dit afraden. De publicatie zal plaatsvinden zonder vermelding van namen of andere tot personen of instanties herleidbare gegevens.

6. De beslissing

Het college:

  • verklaart de klachtonderdelen a) en b) gegrond;
  • legt de huisarts de maatregel van een berisping op;
  • besluit tot openbaarmaking van de maatregel van berisping in het BIG-register; en
  • bepaalt dat deze beslissing, nadat die onherroepelijk is geworden, zonder vermelding van namen of andere herleidbare gegevens, conform artikel 71 van de Wet BIG, in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en ter publicatie zal worden aangeboden aan de tijdschriften: Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Gezondheidszorg Jurisprudentie en Medisch Contact.

Deze beslissing is gegeven door H.L. Wattel, voorzitter, W.R. Kastelein, lid-jurist,
A.D.J. van Empel, M.C. Wolfs-Smits en R.M. Oosterhout, leden-beroepsgenoten,
bijgestaan door J.W. Sijnstra-Meijer, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op
24 juni 2025.

secretaris voorzitter

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

  1. Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als
  • het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard, of
  • als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

  1. Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.
  1. Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.


U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.