ECLI:NL:TGZCTG:2025:103 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2585
ECLI: | ECLI:NL:TGZCTG:2025:103 |
---|---|
Datum uitspraak: | 05-06-2025 |
Datum publicatie: | 16-06-2025 |
Zaaknummer(s): | C2024/2585 |
Onderwerp: | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose |
Beslissingen: | Ongegrond/Afwijzing |
Inhoudsindicatie: | Wrakingsverzoek gericht tegen een lid-beroepsgenoot. De wrakingskamer oordeelt dat de enkele omstandigheid dat een lid-beroepsgenoot in loondienst werkzaam is bij een instelling waar ook een commercieel label onder valt of die verbonden is met een andere commerciële instelling, en het daardoor enkel oproepen van de mogelijke vrees voor de schijn van partijdigheid door een financieel belang bij een bepaalde tuchtrechtelijke uitspraak, brengt niet met zich dat sprake is van concrete feiten en omstandigheden waaruit objectief de vrees voor partijdigheid of vooringenomenheid jegens een partij kan worden afgeleid. Het verzoek wordt afgewezen. |
C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E
voor de Gezondheidszorg
Beslissing op het verzoek tot wraking ingevolge artikel 63 Wet BIG, in de zaak onder
nummer C2024/2585 ingediend door:
A., wonende te B., hierna: verzoeker.
1. Verloop van de procedure
1.1 A. - hierna verzoeker - heeft op 17 augustus 2023 bij het Regionaal Tuchtcollege
te Amsterdam tegen C. - hierna de oogarts - een klacht ingediend. Bij beslissing van
9 augustus 2024, onder nummer A2023/5939 is klager deels niet-ontvankelijk in zijn
klacht verklaard en is de klacht voor het overige ongegrond verklaard. Verzoeker is
van die beslissing tijdig in beroep gekomen.
1.2 Op 13 februari 2025 is de mondelinge behandeling van de zaken met nummers
C2024/2585 en C2024/2586 bepaald op 23 april 2025. Bij brief van 20 maart 2025 is
aan partijen de definitieve oproep verstuurd met daarin de samenstelling van het college.
1.3 Bij e-mailbericht van 30 maart 2025 heeft het Centraal Tuchtcollege een
wrakingsverzoek ontvangen van verzoeker, waarin de wraking is verzocht van lid-beroepsgenoot
drs. M. Wagemans. In dit wrakingsverzoek is expliciet benadrukt dat alleen in de zaak
C2024/2585 wordt gewraakt.
1.4 Op 5 april 2025 heeft het Centraal Tuchtcollege per e-mailbericht een nieuw
wrakingsverzoek ontvangen van verzoeker. In dit verzoek wordt ook in de zaak C2024/2586
verzocht om de wraking van drs. Wagemans.
1.5 Drs. Wagemans heeft aangeven niet in de wraking te berusten en heeft een
schriftelijke reactie op het wrakingsverzoek gegeven.
1.6 Het Centraal Tuchtcollege heeft daarop een wrakingskamer samengesteld bestaande
uit de leden R. Prakke-Nieuwenhuizen, voorzitter, L.F. Gerretsen-Visser en R.H. Zuijderhoudt,
leden juristen, en de datum van de behandeling bepaald op 23 april 2025. Op die datum
zijn beide wrakingsverzoeken tegelijk op een openbare zitting behandeld. Verzoeker
is op de zitting verschenen en gehoord. De oogarts is niet verschenen.
2. Beoordeling van het verzoek tot wraking
2.1 Op grond van artikel 63 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg
(Wet BIG) kan een lid van een tuchtcollege worden gewraakt indien er sprake is van
feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen
lijden. Aan de orde is de vraag of hiervan bij de behandeling van de klacht van verzoeker
in beroep sprake is geweest. Daarbij is uitgangspunt dat een lid van het Centraal
Tuchtcollege uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn,
tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren
voor het oordeel dat het lid jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans
dat de bij een partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
2.2 De wrakingskamer heeft kennisgenomen van het wrakingsverzoek, van de reactie
van drs. Wagemans en van de op 23 april 2025 door verzoeker gegeven mondelinge toelichting
op het wrakingsverzoek. Daarbij heeft verzoeker gebruik gemaakt van spreekaantekeningen
die hij aan de wrakingskamer heeft overhandigd. Verzoeker voert de volgende - zakelijk
weergegeven - wrakingsgronden aan:
1) Er is sprake van druk vanuit het Nederlands Gezelschap voor Refractie Chirurgie
(NGRC) om literatuur over percentages buiten beschouwing te laten;
2) Er is sprake van een financieel belang om literatuur omtrent droge ogen buiten
beschouwing te laten;
3) Er is sprake van een financieel belang om optische verschijnselen buiten beschouwing
te laten;
4) Er is sprake van een financieel belang om literatuur omtrent zenuwpijn buiten
beschouwing te laten;
5) Er bestaat een risico op rechtelijke dwaling en machtsmisbruik.
2.3 De wrakingskamer oordeelt als volgt.
2.4 Verzoeker heeft ter onderbouwing van zijn wrakingsverzoek aangevoerd dat
drs. Wagemans werkzaam is bij D., een commercieel bedrijf waar ook ooglaserbehandelingen
worden aangeboden. Hierdoor vreest verzoeker dat de rechterlijke onpartijdigheid schade
kan lijden omdat financiële belangen de perceptie van onpartijdigheid beïnvloeden.
Indien een lid-beroepsgenoot in dienst is bij een entiteit in handen van private equity
die economisch voordeel kan behalen bij een bepaalde uitspraak, dan kan niet met zekerheid
worden vastgesteld dat haar oordeel volledig vrij is van externe invloeden, aldus
verzoeker.
Drs. Wagemans heeft in reactie op het wrakingsverzoek naar voren gebracht dat zij
niet werkzaam is (of is geweest) bij E., wat een onafhankelijk commercieel onderdeel
is van D. en waar refractielasers worden verricht. Op de locatie van D. waar zij werkzaam
is, ligt de focus op verzekerde zorg. Drs. Wagemans is in loondienst en heeft geen
enkel financieel belang. Zij heeft geen enkele connectie met de kliniek en de personen
waar het in de hoofdzaken om gaat, aldus drs. Wagemans.
2.5 De door verzoeker aangevoerde omstandigheden zijn onvoldoende aanwijzing
dat drs. Wagemans partijdig of vooringenomen is of dat wat haar betreft een objectief
gerechtvaardigde schijn van partijdigheid of vooringenomenheid bestaat. Hetgeen hierover
door verzoeker is aangevoerd is onvoldoende concreet en ook verder is niet gebleken
van enig aantoonbaar financieel belang van drs. Wagemans. De enkele omstandigheid
dat een lid-beroepsgenoot in loondienst werkzaam is bij een instelling waar ook een
commercieel label onder valt of die verbonden is met een andere commerciële instelling,
en het daardoor enkel oproepen van de mogelijke vrees voor de schijn van partijdigheid
door een financieel belang bij een bepaalde tuchtrechtelijke uitspraak, brengt niet
met zich dat sprake is van concrete feiten en omstandigheden waaruit objectief de
vrees voor partijdigheid of vooringenomenheid jegens een partij kan worden afgeleid.
2.6 Concluderend oordeelt de wrakingskamer dat de door verzoeker aangevoerde
wrakingsgronden noch ieder voor zich noch in onderlinge samenhang bezien zwaarwegende
redenen opleveren voor objectiveerbare twijfel aan de onpartijdigheid van het gewraakte
lid-beroepsgenoot. Dit betekent dat het verzoek tot wraking als ongegrond moet worden
afgewezen.
3. Beslissing
De wrakingskamer van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
wijst af het verzoek tot wraking van drs. M. Wagemans, lid-beroepsgenoot,
bepaalt dat de behandeling van de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin
deze zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking;
beveelt dat de secretaris van de wrakingskamer onverwijlde mededeling doet aan verzoeker,
het - vergeefs gewraakte – lid-beroepsgenoot van het college en de oogarts.
Deze beslissing is gegeven door: R. Prakke-Nieuwenhuizen, voorzitter,
L.F. Gerretsen-Visser en R.H. Zuijderhoudt, leden juristen, bijgestaan door E. van
der Linde, secretaris,
Uitgesproken ter terechtzitting van 5 juni 2025.
Voorzitter w.g. Secretaris w.g.