ECLI:NL:TGZRAMS:2025:171 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6643
ECLI: | ECLI:NL:TGZRAMS:2025:171 |
---|---|
Datum uitspraak: | 01-07-2025 |
Datum publicatie: | 01-07-2025 |
Zaaknummer(s): | A2023/6643 |
Onderwerp: | Overige klachten |
Beslissingen: | Ongegrond/afwijzing |
Inhoudsindicatie: | Ongegronde klacht tegen een orthopedagoog-generalist. De orthopedagoog-generalist heeft een psychodiagnostisch onderzoek uitgevoerd bij de dochter van klaagster. Daarna vonden adviesgesprekken plaats met klaagster en haar ex-partner over de bevindingen vanuit het onderzoek. Klaagster verwijt de orthopedagoog-generalist dat zij onprofessioneel heeft gehandeld en onvoldoende regie heeft gehouden. Daarnaast verwijt klaagster haar dat zij onterecht een melding bij Veilig Thuis heeft gedaan. Het eerste klachtonderdeel is deels verjaard, dus klaagster is voor dat deel niet-ontvankelijk. Voor het overige is de klacht ongegrond. Het college heeft niet kunnen vaststellen dat de orthopedagoog-generalist onprofessioneel heeft gehandeld dan wel onvoldoende regie heeft gehouden. Van partijdigheid of onzorgvuldigheid is niet gebleken. De orthopedagoog-generalist heeft naar voren gebracht dat zij wellicht na afronding van het psychodiagnostisch onderzoek had moeten stoppen met het traject met de beide ouders, ondanks dat klaagster haar had gevraagd de begeleiding voort te zetten. Het college onderschrijft dit, maar is tevens van oordeel dat dit niet voldoende is om een tuchtrechtelijk verwijt op te leveren. Voor wat betreft de Veilig Thuismelding is het college is van oordeel dat de orthopedagoog-generalist voldoende inzichtelijk heeft gemaakt dat zij bij het doen van de melding het stappenplan uit het afwegingskader heeft gevolgd en een zorgvuldige afweging heeft gemaakt. |
A2023/6643
Beslissing van 22 oktober 2024
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM
Beslissing van 22 oktober 2024 op de klacht van:
A,
wonende in B,
klaagster,
gemachtigde: mr. P. van Lingen, werkzaam in Den Helder,
tegen
C,
orthopedagoog-generalist,
werkzaam in B,
verweerster, hierna ook: de orthopedagoog-generalist,
gemachtigde: mr. C.G. Versteeg, werkzaam in Bussum.
1. Waar gaat de zaak over?
1.1 Klaagster heeft zich in februari 2020 tot de werkgever van de orthopedagoog-generalist
gewend met een hulpvraag inzake de gedragsproblematiek van haar dochter. In eerste
instantie werd het traject ‘Kinderen uit de knel’ gestart. De orthopedagoog-generalist
zelf was vervolgens vanaf augustus 2021 betrokken bij het uitvoeren van een psychodiagnostisch
onderzoek van de dochter. Klaagster is niet tevreden over de wijze waarop de orthopedagoog-generalist
dit onderzoek heeft uitgevoerd en afgerond. Ook heeft de orthopedagoog-generalist
in september 2022 een melding bij Veilig Thuis gedaan die volgens klaagster niet op
de door het - bij de Meldcode behorende - Afwegingskader voorgeschreven wijze is uitgevoerd.
1.2 Het college komt tot het oordeel dat de orthopedagoog-generalist niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Hierna vermeldt het college eerst hoe de procedure is verlopen. Daarna licht het college de beslissing toe.
2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 16 november 2023;
- het verweerschrift;
- de brief van de gemachtigde van klaagster van 13 maart 2024, binnengekomen op
14 maart 2024, met de bijlagen;
- het proces-verbaal van het op 21 maart 2024 gehouden mondelinge vooronderzoek;
- de brief van de gemachtigde van klaagster van 27 augustus 2024, binnengekomen
op 29 augustus 2024, met de bijlagen.
2.2 De zaak is behandeld op de openbare zitting van 10 september 2024. De partijen zijn verschenen. Zij werden bijgestaan door hun gemachtigden. Ook werd klaagster vergezeld door haar partner. De partijen en hun gemachtigden hebben hun standpunten mondeling toegelicht.
3. Wat is er gebeurd?
3.1 Klaagster heeft – met een verwijzing van de huisarts - haar dochter in februari
2020 aangemeld bij de werkgever van de orthopedagoog-generalist, met een hulpvraag
inzake de sociaal-emotionele ontwikkeling van haar dochter. Klaagster wilde hulp en
ondersteuning bij de agressieve buien van haar dochter, die zij bij klaagster thuis
liet zien. Klaagster en haar ex-partner, de vader van haar dochter, hadden gezamenlijk
het ouderlijk gezag over hun dochter.
3.2 In februari 2020 werd eerst gestart met het traject ‘Kinderen uit de knel’, waarin systeemtherapeutische gesprekken (dus niet alleen met het kind, maar ook met de ouders) worden ingezet om de communicatie tussen ouders te verbeteren.
3.3 Vanaf augustus 2021 werd de orthopedagoog-generalist betrokken in het proces. Zij moest - samen met een collega gz-psycholoog, die de regiebehandelaar was - een psychodiagnostisch onderzoek bij de dochter van klaagster uitvoeren, en haar psychosociale ontwikkeling in kaart brengen. Het doel hiervan was advies te kunnen geven over – zo nodig – passende hulp of begeleiding. De vraag van klaagster en haar ex-partner was onder meer of sprake was van kindfactoren die de gedragsproblemen in de thuissituatie bij klaagster zouden kunnen verklaren.
3.4 Dit psychodiagnostisch onderzoek vond plaats in de periode tussen september 2021 en februari 2022. Het rapport naar aanleiding van dit onderzoek werd ondertekend op 22 maart 2022. Uit het onderzoek bleek geen sprake van kindfactoren (ADHD of een autismespectrumstoornis) bij de dochter van klaagster. De onderzoekers concludeerden onder meer dat de dochter van klaagster wel spanningen rondom de communicatie tussen haar beide ouders had ervaren, en wellicht door de verschillende opvoedsituaties ander gedrag laat zien waardoor zij zich aanpast en de spanning zich opbouwt.
3.5 In het traject daarna vonden adviesgesprekken plaats met klaagster en haar ex-partner over de bevindingen vanuit het onderzoek. Op 9 mei 2022 werd een gesprek gevoerd door twee collega’s van de orthopedagoog-generalist, klaagster en haar ex-partner over de overdracht van het onderzoek. Klaagster heeft vervolgens meermaals kritiek geuit op de rapportage, en op 30 mei 2022 ook per e-mail kenbaar gemaakt dat zij niet langer wilde deelnemen aan de gezamenlijke gesprekken met haar ex-partner (vanuit ‘Kinderen uit de knel’). Op 11 juli 2022 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen klaagster, de orthopedagoog-generalist en de regiebehandelaar. Afgesproken werd onder meer dat de orthopedagoog-generalist de geadviseerde gesprekken met beide ouders afzonderlijk zou gaan voeren.
3.6 In de periode daarop volgend vonden meerdere discussies en mailwisselingen plaats over de wijze van communiceren tussen de beide ouders. Op 7 september 2022 berichtte de orthopedagoog-generalist de beide ouders dat zij de in oktober 2022 geplande eindevaluatie naar voren wilde halen.
3.7 Op 26 september 2022 heeft met beide ouders afzonderlijk de eindevaluatie plaatsgevonden. De orthopedagoog-generalist heeft klaagster daarin geïnformeerd dat zij, na anoniem overleg, op advies van Veilig Thuis een melding zou doen, omdat er zorgen waren over de ontwikkeling van de dochter van klaagster vanwege de spanning die zij ervoer door de communicatiewijze tussen de ouders. Klaagster was het niet eens met deze melding.
3.8 Op 30 september 2022 heeft de orthopedagoog-generalist een melding gedaan bij Veilig thuis over de situatie van de dochter van klaagster. Hierbij is door Veilig Thuis onder meer opgetekend (letterlijk overgenomen): “Er is geen sprake van acute onveiligheid, maar het feit dat er zoveel geprobeerd is en de relatie tussen ouders nog steeds spanningsvol blijft, beide ouders iets anders willen (vader wil graag meer omgang, moeder niet) en ….[de dochter, red.] hier als 9-jarig meisje tussen blijft staan, wil ik de zorg met jullie delen om te kijken of hier nog iets extra’s of anders nodig is. Binnen …… [werkgever, red.] komen we niet verder.”
4. De klacht en de reactie van de orthopedagoog-generalist
4.1 Klaagster verwijt de orthopedagoog-generalist dat zij
1) onprofessioneel heeft gehandeld en onvoldoende regie heeft gehouden, omdat zij
a. zich heeft laten leiden door stellingen van de ex-partner van klaagster;
b. de hulpvraag van de dochter van klaagster uit het oog is verloren, doordat zij
te veel gefocust was op de communicatie tussen de beide ouders; c. onvoldoende onpartijdig
was, blijkend uit de subjectieve standpunten die zij heeft ingenomen.
2) onterecht een melding bij Veilig Thuis heeft gedaan, waarbij zij de stappen uit
het Afwegingskader onzorgvuldig dan wel onvoldoende heeft doorlopen.
4.2 De orthopedagoog-generalist heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.
4.3 Het college gaat hierna verder in op de standpunten van partijen.
5. De overwegingen van het college
Is de klacht ontvankelijk?
5.1 Tijdens de tuchtprocedure is gebleken dat de orthopedagoog-generalist pas vanaf
11 april 2022 staat ingeschreven in het BIG-register. Dit betekent dat zij in de periode
tot 11 april 2022 niet onderworpen was aan tuchtrechtspraak. Het college zal het eerste
klachtonderdeel, voor zover het betrekking heeft op de periode voorafgaand aan 11
april 2022, niet-ontvankelijk verklaren en niet inhoudelijk bespreken. Het college
zal het eerste klachtonderdeel slechts vanaf 11 april 2022 inhoudelijk bespreken,
nu dit de periode betreft dat de orthopedagoog-generalist in het BIG-register stond
ingeschreven.
Welke criteria gelden bij de beoordeling?
5.2 De vraag is of de orthopedagoog-generalist de zorg heeft verleend die van haar
verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende
orthopedagoog-generalist. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de
zorgverlener geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden. Dat een zorgverlener
beter anders had kunnen handelen is niet altijd genoeg voor een tuchtrechtelijk verwijt.
5.3 Het ‘Afwegingskader Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling (voor pedagogen, psychologen, (psycho)therapeuten, sociaal werkers en jeugd- en gezinsprofessionals; Utrecht juni 2018)’ vormt de professionele standaard voor de toetsing van het tweede klachtonderdeel over de melding bij Veilig Thuis.
Klachtonderdeel 1) onprofessioneel handelen en onvoldoende regie
5.4 Klaagster is van mening dat de orthopedagoog-generalist zich in het traject na de afronding van het psychodiagnostisch onderzoek, in de periode vanaf 11 april 2022 (inschrijving in het BIG-register) tot aan het doen van de melding bij Veilig Thuis op 30 september 2022, te veel heeft laten leiden door de beweringen van de ex-partner van klaagster. Zij heeft zich daarbij, volgens klaagster, niet onpartijdig en objectief opgesteld, en zij is de oorspronkelijke hulpvraag uit het oog verloren doordat zij zich te veel richtte op de (door de ex-partner van klaagster genoemde) communicatieproblemen tussen de beide ouders. Volgens klaagster verliep de communicatie tussen de ouders helemaal niet zo slecht.
5.5 De orthopedagoog-generalist zegt dat zij professioneel, zorgvuldig, onpartijdig en met respect voor de beide ouders heeft gehandeld. Zij heeft steeds met beide ouders tegelijk gesproken tot het moment dat klaagster dit niet meer wilde, in mei 2022. Daarop heeft de orthopedagoog-generalist met de ouders de afspraak gemaakt dat zij alleen via de e-mail met haar contact mochten opnemen, met de andere ouder in kopie. De ouders hielden zich volgens de orthopedagoog-generalist niet aan die afspraak, en belden haar ook regelmatig. Hierop heeft zij steeds de andere ouder per e-mail bericht over het gevoerde gesprek. De orthopedagoog-generalist zegt verder dat – anders dan klaagster stelt - de relatie en de communicatie tussen de beide ouders wel degelijk een rol speelt als er een hulpvraag over het gedrag van een kind ligt. Het gedrag van het kind moet namelijk in een bredere context worden beschouwd. In het geval van de dochter van klaagster bleek uit het onderzoek bovendien dat geen sprake was van kindfactoren. Klaagster wilde zich daar volgens de orthopedagoog-generalist wel op blijven richten.
5.6 Het college stelt vast dat zij op grond van de aangeleverde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, niet heeft kunnen vaststellen dat de orthopedagoog-generalist onprofessioneel gehandeld heeft dan wel onvoldoende regie heeft gehouden in de periode vanaf 11 april 2022. Van partijdigheid of onzorgvuldigheid is niet gebleken. De orthopedagoog-generalist heeft naar voren gebracht dat zij wellicht na afronding van het psychodiagnostisch onderzoek had moeten stoppen met het traject met de beide ouders, ondanks dat klaagster haar had gevraagd de begeleiding voort te zetten. Het college onderschrijft dit, maar is tevens van oordeel dat dit niet voldoende is om een tuchtrechtelijk verwijt op te leveren. Dit klachtonderdeel is daarom ongegrond.
Klachtonderdeel 2) onzorgvuldige melding bij Veilig Thuis
5.7 Volgens klaagster heeft de orthopedagoog-generalist een onterechte melding bij Veilig Thuis gedaan. Zij heeft daarbij niet de stappen van het Afwegingskader doorlopen, doordat zij met name niet de signalen van de dochter van klaagster van tevoren in kaart had gebracht. Er was volgens klaagster bij haar dochter geen sprake van een loyaliteitsconflict ten opzichte van de ouders of van andere signalen die een melding zouden rechtvaardigen. Ook heeft de orthopedagoog-generalist verkeerde informatie verstrekt in de Veilig Thuismelding. Zij heeft onder meer ten onrechte vermeld dat er een NIKA-traject was gevolgd. De melding heeft (nog steeds) grote en langdurige gevolgen voor klaagster en haar gezin.
5.8 De orthopedagoog-generalist stelt dat zij alle stappen uit het Afwegingskader voor een Veilig Thuismelding heeft doorlopen. Zij had in de zomer van 2022 ernstige zorgen om de dochter van klaagster, omdat zij nog steeds zorgwekkend gedrag vertoonde, zoals ook het filmpje dat klaagster haar in juni 2022 toestuurde liet zien. Haar zorgen hadden geen betrekking op een acute onveiligheid van de dochter van klaagster, maar wel op structurele onveiligheid, omdat haar ontwikkeling werd bedreigd. Deze signalen heeft de orthopedagoog-generalist in kaart gebracht en zo heeft zij de melding aan Veilig Thuis ook gedaan. De orthopedagoog-generalist heeft naar eigen zeggen ook de overige stappen van het Afwegingskader doorlopen: zij heeft overlegd met collega’s (systeemtherapeuten en de regiebehandelaar); anoniem met veilig thuis overlegd; met klaagster en haar ex-partner besproken dat zij een melding zou gaan doen; gewogen dat sprake was van structurele onveiligheid en geconcludeerd dat zij en haar collega’s geen of onvoldoende passende hulp konden bieden zodat hun hulp niet tot duurzame veiligheid van de dochter zou leiden. Over het vermelden van het NIKA-traject merkt de orthopedagoog-generalist op dat dit traject inderdaad niet is gevolgd, maar dat de principes daaruit wel zijn ingezet.
5.9 Voor het college is het invoelbaar hoe ingrijpend de Veilig Thuismelding voor
klaagster moet zijn geweest, en nog steeds is. Het college beschikt niet over het
gehele dossier en kan dus niet op basis van de aangeleverde stukken vaststellen dat
in september 2022 sprake was van structurele onveiligheid van de dochter van klaagster.
Inhoudelijk kan het college hier dan ook geen uitspraak over doen. Voor het vaststellen
of sprake is van een al dan niet tuchtrechtelijk verwijt in deze is echter van belang
of de orthopedagoog-generalist het Stappenplan uit het Afwegingskader heeft gevolgd.
Het college is van oordeel dat de orthopedagoog-generalist, hoewel zij geen dossier
heeft overgelegd, voldoende inzichtelijk heeft gemaakt dat zij dit Stappenplan heeft
gevolgd en een zorgvuldige afweging heeft gemaakt. Dit klachtonderdeel is daarom ook
ongegrond.
Slotsom
5.10 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat alle onderdelen van de klacht (ziend
op de periode vanaf 11 april 2022) ongegrond zijn.
6. De beslissing
Het college:
- verklaart klaagster niet-ontvankelijk voor wat betreft klachtonderdeel 1) voor
zover deze ziet op de periode vóór 11 april 2022;
- verklaart de klacht voor het overige ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door Th. A. Wiersma, voorzitter, L.W.M. Creemers, lid-jurist,
S. Snikkers-Mommer, C.H.J.A.M. van de Vijfeijken en Y.S. Anema, leden-beroepsgenoten,
bijgestaan door M.A.E. Veeren, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 22 oktober
2024.