ECLI:NL:TGZRZWO:2025:63 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7820
ECLI: | ECLI:NL:TGZRZWO:2025:63 |
---|---|
Datum uitspraak: | 10-06-2025 |
Datum publicatie: | 12-06-2025 |
Zaaknummer(s): | Z2024/7820 |
Onderwerp: | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose |
Beslissingen: | Ongegrond, kennelijk ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Klacht tegen een tandarts kennelijk ongegrond. De tandarts heeft bij klager een verblokte kroon geplaatst. Na de behandeling kreeg klager klachten en voerde de tandarts een wortelkanaalbehandeling uit. Klager schreef zich vervolgens uit bij de praktijk en ging naar de polikliniek kaakchirurgie, waar later een parotisabces werd geconstateerd. Klager verwijt de tandarts onder meer dat zij een voorbarige diagnose heeft gesteld en een onzorgvuldige behandeling heeft uitgevoerd. Het college is van oordeel dat de tandarts geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. |
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
ZWOLLE
Beslissing in raadkamer van 10 juni 2025 op de klacht van:
A,
wonende in B,
klager,
tegen
C,
tandarts,
werkzaam in B,
verweerster, hierna ook: de tandarts,
gemachtigde: mr. A.F. Maatje, werkzaam in Amsterdam.
1. De zaak in het kort
1.1 De tandarts heeft bij klager een verblokte kroon geplaatst. Na de behandeling
kreeg klager klachten en voerde de tandarts een wortelkanaalbehandeling uit. Klager
schreef zich vervolgens uit bij de praktijk en ging naar de polikliniek kaakchirurgie,
waar later een parotisabces werd geconstateerd. Klager verwijt de tandarts onder meer
dat zij een voorbarige diagnose heeft gesteld en een onzorgvuldige behandeling heeft
uitgevoerd.
1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’
betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk
is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe
het tot deze beslissing is gekomen.
2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 20 november 2024;
- het aanvullende klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 31 december 2024;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op 10 april 2025;
- de brief van klager met reactie op het proces-verbaal, ontvangen op 28 april 2025.
2.2 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college
de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig
waren.
3. De feiten
3.1 Het college gaat bij de beoordeling, op grond van het medisch dossier (bestaande uit röntgenfoto’s, notities van de tandarts en de patiëntenkaart) uit van de volgende feiten en omstandigheden.
3.2 Klager stond sinds mei 2014 ingeschreven als patiënt bij de praktijk van de tandarts.
3.3 Op 16 januari 2024 kwam klager bij de tandarts op consult vanwege klachten
aan
zijn kiezen. Klager had last van etensresten tussen element 36 en 37. De kroon van
element 37 was eerder losgeraakt. De tandarts adviseerde klager om een verblokte kroon
te plaatsen en maakte een röntgenfoto, waarbij ze noteerde (alle citaten letterlijk
weergegeven en voor zover relevant): “geen peri apicale problemen” (wortelpuntontsteking)
en “Percussie 36-, vitaliteit +”. Verder schreef de tandarts: “Vervolg: afspraak kroon
36, of 37 mits meneer klachten vrij is en de solo geen pathologie vertoont. Benadrukt
dat het grote restauraties betreft.”
3.4 De kroon werd op 27 februari 2024 geprepareerd en de tanden van klager beslepen, ook werd er een tijdelijke voorziening (van freegenol cement) geplaatst. De verblokte kroon werd op 12 maart 2024 bij klager geplaatst.
3.5 Nadat klager klachten ervaarde, kwam hij op 18 maart 2024 op consult. De
tandarts noteerde in het medisch dossier:
“Anamnese: nggb, kwam later binnen. Pk 37L, kon wel slapen ’s nachts. Pijn werd niet
erger bij warm/kou.
(…)
Behandeling: voor nu ingeslepen, duraphat aangebracht.
Vervolg: monitoren, meneer uitgelegd dat de zenuw geïrriteerd kan zijn gezien de
nieuwe situatie.”
3.6 Op 19 maart 2024 bezocht klager de tandarts weer. Hij vertelde dat de pijn
niet minder was geworden en wilde graag een antibioticakuur achter de hand hebben
voor als de pijn niet zou afzwakken. De tandarts maakte een röntgenfoto, waarna zij
noteerde dat er geen periapicale (wortelpunt) afwijkingen waarneembaar waren. Wel
was het gingiva (tandvlees) lokaal licht geïrriteerd. De tandarts reinigde het tandvlees
grondig rondom element 36 en 37 en adviseerde klager te blijven monitoren en pijnstillers
te nemen indien nodig. Op 20 maart 2024 kwam klager op consult en vertelde niet te
kunnen functioneren door de pijn. De tandarts noteerde in het dossier dat op de röntgenfoto
van 19 maart 2024 geen wortelpuntontsteking zichtbaar was. Uit het medisch dossier
volgt verder:
“Behandeling: endo start 37, naOCL+CaOH2+cavit
Vervolg: in overleg met meneer er toch voor gekozen om de zenuw eruit te halen gezien
de klachten. Benadrukt dat het wenselijk is de behandeling z.s.m. af te ronden. Kijken
in de agenda naar mogelijkheden, mag na werktijd.”
3.7 De volgende dag, op 21 maart 2024, kwam klager bij de tandarts voor het
vervolg van de behandeling, waarover in het dossier onder meer genoteerd staat:
“Behandeling: endo afgemaakt el. 37 en afgedicht met cavit. Nette peri apicale afsluiting,
alle kanalen gevonden.
Vervolg: retour behandeling voor occlusaal vullen 37 met everX Flow (glasvezel)
en combo. Aan meneer uitgelegd dat dit niet direct kan gezien cement nog moet uitharden.
Meneer tevens uitgelegd dat er de tand gedeeltelijk necrotisch zou kunnen zijn geweest,
maar dat dit uit de testjes niet meteen naar voren is gekomen. Meneer begreep dit
en komt retour voor occl. Vullen. Meneer wenst echter zelf nu toch echt graag de AB
kuur vanwege de ernst van zijn klachten.”
De tandarts maakte weer een röntgenfoto en schreef een recept uit voor amoxilline
500 mg.
3.8 Op 25 maart 2024 had klager weer een afspraak bij de tandarts om de wortelkanaalbehandeling af te maken. Klager verscheen niet op de afspraak en was telefonisch niet bereikbaar. Later belde klager terug, hij wenste geen behandeling en wilde ook niet meer gebeld worden. Op 27 maart 2024 schreef klager zich uit bij de praktijk.
3.9 Klager bezocht vervolgens meerdere keren de mond-, kaak- en aangezichtschirurg (MKA-chirurg). De MKA-chirurg verwijderde element 37 en plaatste een drain bij klager. Er was sprake van een atypisch beeld van parotitis (ontsteking van de oorspeekselklier). Na meerdere onderzoeken en behandelingen in het D werd klager op 16 mei 2024 besproken tijdens het multidisciplinair overleg (MDO). De reden van aanmelding voor dit MDO was om de beeldvorming van het kaakgewrichtsinfect door onbekende oorzaak te bespreken. Er werd geconcludeerd dat het beeld het meeste paste bij een septische ontsteking van onbekende origine. Er werden geen aanwijzingen voor een maligniteit aangetroffen. De FDG-aviditeit in de regio van element 37 paste bij de recente extractie. Er werd expectatief beleid voorgesteld.
4. De klacht en de reactie van de tandarts
4.1 Klager verwijt de tandarts dat zij:
- een voorbarige diagnose heeft gesteld;
- röntgenfoto’s niet goed heeft beoordeeld, waardoor kronen op een ontstoken fundament zijn geplaatst;
- een wortelkanaalbehandeling heeft uitgevoerd door een net geplaatste kroon heen;
- een pocketreiniging heeft uitgevoerd waarna de mond niet meer voldoende open wilde;
- een drievoudige wortelkanaalbehandeling heeft uitgevoerd, wat leidde tot luxatie van
de kaak en beschadiging van het kaakkopje.
4.2 De tandarts stelt zich op het standpunt dat haar geen tuchtrechtelijk verwijt
gemaakt kan worden en heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.
4.3 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.
5. De overwegingen van het college
De criteria voor de beoordeling
5.1 Het college moet de ingediende klacht beoordelen aan de hand van zakelijke criteria. Daarbij gaat het erom of verweerster als tandarts de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht worden, met andere woorden: of zij op het moment dat zij betrokken was bij de zorg voor klager, voldoende zorgvuldig haar werk heeft gedaan. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende tandarts. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de tandarts geldende beroepsnormen en professionele standaarden.
5.2 Klager heeft naar eigen zeggen nog altijd klachten aan zijn kaak. Zo voelt de linkerkant van zijn gezicht nog verdoofd, kon hij de eerste periode zijn mond slechts beperkt openen en heeft hij zich enorm ziek gevoeld. Ook zijn beide kiezen verloren gegaan. Het college begrijpt dat klager gedurende een langere tijd met veel pijn en ongemak te maken heeft gehad en ook nu nog niet volledig hersteld is. Hoewel het college voorgaande betreurt, gaat het in deze tuchtprocedure uitsluitend om het handelen van de tandarts in de periode dat zij bij de behandeling van klager betrokken was. De nasleep van die periode moet bij de beoordeling buiten beschouwing blijven.
Klachtonderdeel a) stellen voorbarige diagnose
5.3 Volgens klager is er een behandeltraject in gang gezet, terwijl er geen
klachten in die richting waren. Er was sprake van pijnklachten bij warm/koud spoelen,
zonder hierbij element 37 aan te duiden als oorzaak van de pijn.
5.4 De tandarts betoogt dat zij de diagnose irreversible pulpitis stelde, en hierbij de richtlijn endondontische diagnostiek en behandeling van de NVvE heeft gehandhaafd. Deze diagnose kon de tandarts naar eigen zeggen stellen in het licht van deze richtlijn en de bevindingen (namelijk dat klager extreme gevoeligheid voor kou ervaarde en een percussie gevoelig element 37).
5.5 Het college is van oordeel dat de tandarts, gelet op de door haar geschetste omstandigheden, de juiste diagnostische stappen heeft gezet en de diagnose irreversible pulpitis heeft kunnen stellen. Klager kwam bij de tandarts met problemen aan zijn kiezen (element 36 en 37), en de tandarts plaatste daar na overleg met klager een verblokte kroon. Door het beslijpen van deze kiezen voor het plaatsen van de kroon kwam er irritatie en toen het de tandarts duidelijk werd welke kies het probleem veroorzaakte, heeft zij terecht de hiervoor geschetste behandeling in gang gezet. Zij constateerde een necrotisch kanaal bij de kies, waardoor zij er vanuit mocht gaan dat ze de juiste kies aan het behandelen was en de oorzaak van de problemen in klagers gebit aanpakte. Dat uiteindelijk bij klager door de kaakchirurg een ontsteking van zijn speekselklier werd geconstateerd, valt naar het oordeel van het college de tandarts niet te verwijten. Het college kan overigens ook, op grond van de bestaande informatie en vakinhoudelijke kennis, geen causaal verband leggen tussen de klachten aan element 37 en de verdere beschreven klachten van de oorspeekselklier en kaakgewricht. Los daarvan heeft de tandarts naar het oordeel van het college een te verdedigen behandeling ingezet. Het college oordeelt dat de tandarts hierover geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.
Klachtonderdelen b) tot en met e) onjuiste beoordeling röntgenfoto’s, ten onrechte uitvoeren wortelkanaalbehandeling, uitvoeren pocketreiniging waarna de mond niet open wilde en drievoudige wortelkanaalbehandeling die leidde tot luxatie van de kaak en beschadiging van het kaakkopje
5.6 Klachtonderdelen b) tot en met e) lenen zich voor gezamenlijke bespreking
nu deze er, samengevat, op neerkomen dat de tandarts bij de beoordeling en behandeling
van klagers gebit, onzorgvuldig heeft gehandeld. Het college oordeelt dat niet kan
worden vastgesteld dat de tandarts tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Op
de door de tandarts gemaakte röntgenfoto’s zijn geen wortelpuntontstekingen of andere
problemen zichtbaar, zodat van een onjuiste beoordeling van deze röntgenfoto’s niet
is gebleken. Daarnaast had de tandarts geen aanknopingspunten om eerder een wortelkanaalbehandeling
uit te voeren. Zoals hiervoor onder 5.5 is geoordeeld, is de door de tandarts gestelde
diagnose en ingezette behandeling navolgbaar. Nadat bleek welke kies het probleem
veroorzaakte, heeft de tandarts een wortelkanaalbehandeling uitgevoerd. Op het moment
dat bleek dat klager nog steeds klachten had, kon zij niet anders dan door de kroon
heen boren om deze behandeling uit te voeren. Verder blijkt uit het medisch dossier,
waaronder de röntgenfoto’s, geen causaliteit te bestaan tussen de pocketreiniging
en de beperkte opening van zijn mond en de wortelkanaalbehandeling en de luxatie van
de kaak. Op de röntgenfoto aan het begin van de behandeling zijn er geen aanwijzingen
voor afwijkingen en beschadiging van het kaakkopje. Dat deze behandeling onzorgvuldig
is uitgevoerd en tot een kaakluxatie heeft geleid, is evenmin gebleken. Er bestond
gelet op het voorgaande geen reden voor de tandarts om anders te handelen dan zoals
zij op dat moment heeft gedaan. Deze klachtonderdelen zijn (kennelijk) ongegrond.
Slotsom
5.7 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat alle onderdelen van de klacht kennelijk
ongegrond zijn.
6. De beslissing
De klacht is in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.
Deze beslissing is gegeven op 10 juni 2025 door G. Tangenberg, voorzitter, J.W. Prakken en
Th.J.M. Hoppenreijs, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door M.H. van Ham, secretaris.
secretaris
voorzitter
Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld
bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
- Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als
- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard, of
- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.
Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.
- Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.
- Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.
U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg,
maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg
te Zwolle. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u
is verstuurd.
Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.