ECLI:NL:TGZRAMS:2025:153 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7659
ECLI: | ECLI:NL:TGZRAMS:2025:153 |
---|---|
Datum uitspraak: | 24-06-2025 |
Datum publicatie: | 24-06-2025 |
Zaaknummer(s): | A2024/7659 |
Onderwerp: | Onvoldoende informatie |
Beslissingen: | Ongegrond/afwijzing |
Inhoudsindicatie: | Ongegronde klacht tegen een internist. De echtgenote van klager is opgenomen geweest in het ziekenhuis, waar zij is behandeld voor een longontsteking als gevolg van aspiratie en ondervoeding. Klager is onder andere ontevreden over de informatievoorziening bij het ontslag uit het ziekenhuis. Het college stelt vast dat de internist geen bemoeienis heeft gehad bij het ontslaggesprek en evenmin bij het voorschrijven van de medicatie en de informatie daarover aan de thuiszorg en de huisarts. De klacht is dan ook (in alle onderdelen) ongegrond. |
A2024/7659
Beslissing van 24 juni 2025
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM
Beslissing van 24 juni 2025 op de klacht van:
A,
wonende in B,
klager
tegen
C,
internist,
werkzaam in D,
verweerder, hierna ook: de internist,
gemachtigde: mr. D. Zwartjens, werkzaam te Leiden.
1. De zaak in het kort
1.1 De echtgenote van klager is van 5 april 2022 tot en met 14 april 2022 opgenomen
geweest op de afdeling Interne geneeskunde van het E. Daar is zij behandeld voor een
longontsteking als gevolg van aspiratie en ondervoeding. Op 7 april 2022 is een neusmaagsonde
geplaatst. Klager is ontevreden omdat zijn echtgenote en hij twee uur op een ontslaggesprek
hebben gewacht en over de informatievoorziening bij het ontslag uit het ziekenhuis.
De internist betwist dat hem een tuchtrechtelijk verwijt te maken valt.
1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht ongegrond is. Hierna vermeldt het college eerst hoe de procedure is verlopen. Daarna licht het college de beslissing toe.
2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 24 september 2024;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- drie e-mails van klager (gedateerd 15 januari 2025, 17 januari 2025 en 21 januari
2025) met bijlagen;
- het proces-verbaal van het op 30 januari 2025 gehouden mondelinge vooronderzoek;
- de brief van de gemachtigde van de internist van 26 februari 2025, binnengekomen
op 3 maart 2025.
2.2 De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college met elkaar in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). De internist heeft ervoor gekozen daarvan geen gebruik te maken, klager wel.
2.3 De zaak is behandeld op de openbare zitting van 13 mei 2025. Partijen zijn verschenen, klager vergezeld van zijn zoon en de internist vergezeld van zijn gemachtigde. De klacht is behandeld tezamen met de andere, met de klacht samenhangende, klachten zoals bedoeld in artikel 57, eerste lid, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, die bekend zijn onder de dossiernummers: A2024/7657 en A2024/7660.
3. Wat is er gebeurd?
3.1 De echtgenote van klager (hierna: de patiënte), geboren in 1939, is op 19 juli
2024 overleden.
3.2 De patiënte is op 5 april 2022 opgenomen op de afdeling Interne geneeskunde van het E (hierna: het ziekenhuis) vanwege een longontsteking als gevolg van aspiratie en ondervoeding. Zij was in een slechte voedingstoestand geraakt omdat zij als gevolg van en operatie aan haar tong en de navolgende bestralingen een verminderde slikfunctie had. Ook kon zij zich daardoor lastig uitdrukken met spraak. In het dossier is daarbij opgetekend dat mevrouw al langer bekend was met “problemen van geheugen”, “slecht te verstaan” en “kwetsbaar” was (alle citaten voor zover van belang en inclusief taal- en tikfouten). Op 6 april 2022 is de patiënte gezien door een diëtist, die in het dossier noteerde: “De voedingsintake is onvoldoende en niet veilig, sondevoeding is geindiceerd maar mevr wil geen sonde.” Om 17.30 uur op dezelfde dag is er een gesprek geweest tussen de zaalarts (arts-assistent; niet zijnde verweerder in zaak A2024/7657), de patiënte en klager, waarin de patiente akkoord is gegaan met sondevoeding. Op 7 april 2022 is een neusmaagsonde geplaatst, waarvan de juiste plaatsing werd bevestigd middels röntgenfoto’s op 7 en 8 april. Op 7 april 2022 werd in het medisch dossier aangetekend: “lijkt cognitief gestoord”. Er gold daarna een NPO-beleid (niets per os, niets via de mond) vanwege het verslikgevaar, maar de patiente bleef daarnaast soms drinken en eten, ondanks de instructie dit niet te doen.
3.3 Op 10 april 2022 hebben de patiënte en klager blijkens het dossier aan de verpleging
gevraagd om een gesprek met de arts om de stand van zaken te bespreken. Op 11 april
2022 is een visite afgelegd door een ANIOS interne geneeskunde, die in overleg met
de superviserend internist (verweerster in dossier A2024/7660) het beleid heeft bepaald.
Klager en de internist waren niet aanwezig bij deze visite. In het medisch dossier
is hierover het volgende opgetekend: “Overlegd met dr. F (…) Gezien goede kliniek
en dalend CRP over op augmentin oraal via de sonde voor totale behandelduur van 7
dagen (…) Advies diëtitst: NPO beleid gezien onveilige slikfunctie. Onverdikt water
mag eventueel obv het E water protocol. We bieden niet meer actief eten aan maar als
pte toch wil eten kunnen we dat niet weigeren. Pte is op de hoogte van het risico
op longontsteking door verslikking.
- icc geriatrie: advies is om pte poliklinisch door te verwijzen naar de DOC poli
om haar in kaart te laten brengen, dit moet nog worden georderd.”
In het verpleegkundig dossier van die dag staat onder meer: “Logo: Hadden een NPO
beleid afgesproken vorige week, dit echter niet bij ons bekend of niet doorgevoerd.
Plan voor nu iom arts: mw geen eten meer aanbieden, als mw hier om vraagr dan dit
niet weigeren. (…) Beleid van geriatrie volgt nog. Eerst telefonisch contact, dan
mogelijk FG [familie gesprek].” Dat gesprek heeft niet plaatsgevonden.
3.4 Op 12 april 2022 heeft de dienstdoende ANIOS in het dossier geschreven dat in overleg met de superviserende internist (verweerster in dossier A2024/7660) en de internist het plan was om eind van die week naar huis te gaan met sondevoeding en thuiszorg.
3.5 Op 13 april 2022 tekende de diëtist op na het verstopt raken van de sonde: “Mw geeft aan erg honger te hebben en niet goed te begrijpen waarom mw niet mag eten. Nieuwe sonde geplaatst waarna sondevoeding weer wordt gestart volgens advies.” Verweerder in zaak A2024/7657 (hierna: de arts) tekende op 13 april 2022 op in het dossier: “iom F - Plan: eind van de week naar huis met sondevoeding + thuiszorg - Macrogol op zo nodig - Controleren of er vervolgafspraken moeten komen bij het G mag ze weer eten ? - DOC poli? (ger) (…)”
3.6 De arts heeft de patiënte de volgende dag, op 14 april 2022 om 09.45 uur gesproken en schreef hier in het dossier: “Beloop - Gaat goed, ADL zelfstandig, def -, intake NPO (echter eet zelf wel op eigen initiatief) (…) Overweging/ diferentiaal diagnose (…) Op 14-04 had patiënte geen refeeding-symtpomen meer, en kreeg zij sondevoeding middels een correct geplaatste maagsonde. Thuiszorg werd aangevraagd en patiente kon in goede orde met ontslag naar huis. Beleid - iom F - Naar huis met thuiszorg en sondevoeding.” De diëtist heeft de patiënte die dag bezocht en tekende daarover om 13.15 uur aan in het dossier: “Laatste adviezen omtrent voeding met mw en echtgenoot besproken. Advies sondevoeding ook op papier meegegeven. Echtgenoot vroeg wat het advies is omtrent orale voeding. Besproken dat logopedie aangeeft dat slikfunctie niet beter wordt en dat orale voeding altijd een risico zal geven op aspiratie pneunomie.(…) Adviezen thuis: (…) NPO, evt. water Vervolg via diëtist/logopedist via huisartsenpraktijk. Dhr kan naar diëtist hier bellen bij vragen in de tussentijd.”
3.7 In het ziekenhuis zijn de diensten op de afdeling Interne geneeskunde blijkens verklaringen ter zitting zo geregeld dat de internisten steeds twee weken dienstdoen als superviserend internist en in die hoedanigheid hoofdbehandelaar zijn van de patiënten op de afdeling. Verweerster in dossier A2024/7660 was in de periode van 11 april 2022 tot aan het ontslag van de patiënte de superviserend internist en daarmee ook eindverantwoordelijk voor het handelen van de arts (verweerder in dossier A2024/7657), die op 13 april 2022 bij de patiënte betrokken raakte. In het dossier staan daarnaast aantekeningen van meerdere andere artsen en een andere superviserende internist.
3.8 De patiënte heeft na het ontslag op 14 april 2022 thuiszorg ontvangen. De neusmaagsonde heeft in de periode na het ontslag meerdere keren voor problemen gezorgd.
4. De klacht en de reactie van de internist
4.1 Volgens klager heeft de internist onzorgvuldig en daarmee onjuist gehandeld,
omdat hij:
a) de patiënte en klager twee uur heeft laten wachten op een ontslaggesprek, en;
b) de patiënte en klager niet of onvoldoende heeft geïnformeerd over het gebruik
van de sonde en de daarmee samenhangende risico’s bij het gebruik, alsmede de voorgeschreven
medicatie;
c) in de zorgoverdracht en een brief aan de huisarts geen of onvoldoende instructies
heeft gegeven over het gebruik van de voorgeschreven medicatie.
4.2 De internist heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.
4.3 Het college gaat hierna verder in op de standpunten van partijen.
5. De overwegingen van het college
5.1 Het college heeft begrip voor de teleurstelling bij klager over het (langdurige
en moeilijke) verloop van de ziekte van zijn echtgenote, en het verdriet bij hem en
de familie. Het is echter de taak van het college een zakelijke beoordeling te geven
van het handelen van de internist, meer in het bijzonder in de periode waarover wordt
geklaagd en dat is de dag waarop de patiënte is ontslagen uit het ziekenhuis (zijnde
14 april 2022), mede gezien in het licht van de behandeling van patiënte sinds haar
opname op 5 april 2022.
Welke criteria gelden bij de beoordeling?
5.2 De vraag is of internist de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden.
De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende internist. Bij de
beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de zorgverlener geldende beroepsnormen
en andere professionele standaarden. Dat een zorgverlener beter anders had kunnen
handelen is niet altijd genoeg voor een tuchtrechtelijk verwijt.
5.3 Verder geldt het uitgangspunt dat zorgverleners alleen tuchtrechtelijk verantwoordelijk zijn voor hun eigen handelen.
5.4 Op grond van het dossier en de toelichting ter zitting stelt het college vast dat de internist alleen betrokken was bij de behandeling van de patiënte op 12 april 2022. Dat betekent dat hij geen bemoeienis heeft gehad bij het ontslaggesprek op 14 april 2022 en evenmin bij het voorschrijven van de medicatie en de informatie daarover aan de thuiszorg en de huisarts. Dat op het zorgoverdrachtformulier de naam van de internist is vermeld, maakt dat niet anders. Het college gaat er (mede gelet op de toelichting ter zitting) van uit dat deze naam automatisch als naam van een van de stafleden op het op basis van het elektronisch patiëntendossier gegenereerde formulier terecht is gekomen en het overigens een formulier betreft dat door de verpleging wordt opgesteld en verzonden ten behoeve van het overnemen van de (thuis)zorg. Ten tijde van het ontslag was de superviserend internist (verweerster in dossier A2024/7660) de hoofdbehandelaar van de patiënte.
5.5 Alsdan treffen de door klager geformuleerde klachtonderdelen geen doel. Indien en voor zover de klacht gegrond is ten aanzien van het handelen van zijn collega’s, valt de internist daarover geen persoonlijk verwijt te maken. De klacht is dan ook (in alle onderdelen) ongegrond.
6. De beslissing
Het college:
- verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door A.M.J.G. van Amsterdam, voorzitter, E.M. Deen, lid-jurist,
G.J. Dogterom, H.R.H. de Geus en J.A. Carpay, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door
T.C. Brand, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 24 juni 2025.