Zoekresultaten 551-600 van de 3154 resultaten

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:110 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/690157 / DW RK 20/482 MdV/WdJ

    Beslissing op verzet. Niet is gebleken dan wel is met stukken aangetoond dat gerechtsdeurwaarder sub 1 iets met de ontvangst of afwikkeling van de losse opdracht te maken heeft gehad. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:111 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/703179 / DW RK 21/247 MdV/WdJ

    Beslissing op verzet. Er is geen sprake van nieuwe feiten of omstandigheden die meebrengen dat het gerechtvaardigd is de herhaalde klacht van klaagster nog een keer te behandelen. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:93 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/707056 / DW RK 21/410 LvB/SM

    Vast is komen te staan dat diverse tekortkomingen in de financiële administratie van de gerechtsdeurwaarders hebben geleid tot een onjuiste berekening van de bewaringspositie per 31 december 2018 en 31 december 2019. Door onder meer de voorschotten niet juist in de administratie te verwerken hebben de gerechtsdeurwaarders onvoldoende inzicht gehad in de financiële positie van het kantoor en heeft een bewaringstekort kunnen ontstaan. Nu alle klachtonderdelen gegrond worden verklaard is aan alle gerechtsdeurwaarders de maatregel van een schorsing (van twee weken) opgelegd.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:94 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/707056 / DW RK 21/410 LvB/SM

    Herstelbeslissing behorende bij de beslissing van de Kamer van 20 december 2021 waarbij de beklaagde gerechtsdeurwaarders voor de duur van twee weken zijn geschorst.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:92 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/687079 / DW RK 20/360

    Beslissing op verzet. Exploten zijn op juiste wijze betekend. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:90 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/678717 / DW RK 20/34

    1. de gerechtsdeurwaarder heeft geen oog gehad voor bruto en netto bedragen, waardoor onduidelijk was welk bedrag klager moest betalen. De gerechtdeurwaarder had bij de opdrachtgever een duidelijke speficatie moeten vragen;2. de ministerieplicht ontslaat de gerechtsdeurwaarder niet van het maken van een eigen afweging of een beslag proportioneel is;3. betalingsonwil was niet gebleken, de gerechtsdeurwaarder heeft de opdrachtgever daarover onjuist geinformeerd;4. de gerechtsdeurwaarder heeft niet gereageerd op een klacht van klager;5. de gerechtsdeurwaarder heeft niet gereageerd op een verzoek om aanpassing van de beslagvrije voet;6. het beslag op de onroerende zaak is pas doorgehaald in september 2020 terwijl in kort geding op 8 mei 2020 reeds was bepaald dat het beslag moest worden opgeheven.Aan de gerechtsdeurwaarder zijn gelet op de gegronde klachten een berisping en een geldboete opgelegd.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:91 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/677844 / DW RK 20/3

    Beslissing op verzet. De kamer is het eens met de oorspronkelijke beslissing waarin is overwogen dat klager heeft nagelaten zijn nieuwe adres tijdig door te geven aan de BRP, waardoor hij geen kennis heeft gekregen van het vonnis. Dit kan de gerechtsdeurwaarder niet worden verweten.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:86 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/688981 / DW RK 20/430

    Beslissing op verzet. De kamer is het eens met de oorspronkelijke beslissing. Ter zitting hebben klagers nog aangevoerd dat in 2018 maandelijks is gemeld dat de beslagvrije voet niet juist was. Ook is in maart 2019 een brief op poten gestuurd naar het kantoor van de gerechtsdeurwaarder. Klagers hebben echter nagelaten stukken te overleggen waar dit uit blijkt. Nu klagers stellingen worden betwist door de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder, oordeelt de kamer dat de beslissing op juiste gronden is genomen.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:87 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/675437 / DW RK 19/611

    Beslissing op verzet. Klager heeft pas ter zitting de gronden van zijn verzet kenbaar gemaakt. De kamer heeft de gerechtsdeurwaarder in een tussenbeslissing gevraagd in te gaan op deze gronden aangezien de gerechtsdeurwaarder niet ter zitting was verschenen, in de terechte veronderstelling dat er geen gronden van het verzet waren ingediend. De kamer had echter behoefte aan een inhoudelijk verweer op klagers klacht waardoor de klacht alsnog kon worden beoordeeld.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:88 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/682568 / DW RK 20/196

    Beslissing op verzet. Bij de executie van een vonnis is niet relevant aan welk bedrijf een gerechtsdeurwaarder is verbonden. De gerechtsdeurwaarder staat ingeschreven in het register van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG) en is op grond van de Gerechtsdeurwaarderswet gerechtigd zijn werkzaamheden te verrichten, onafhankelijk aan welk bedrijf hij is verbonden. De kamer verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:89 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/679049 / DW RK 20/42

    De gerechtsdeurwaarder heeft klager te kennen gegeven dat hij ter zake van het leggen van conservatoir beslag op roerende zaken de woning van klager moest binnentreden. Klager heeft aangegeven dat hij niet aanwezig kon zijn. De gerechtsdeurwaarder is vervolgens de woning binnen gegaan op grond van het bepaalde in artikel 444 Rv in samenhang met de artikelen 10 en 11 van de Algemene wet op het binnentreden. De gerechtsdeurwaarder heeft niet aan klager heeft meegedeeld dat hij tevens opdracht had om een proces-verbaal van constatering op te maken. De bescherming van het huisrecht is geregeld in artikel 12 van de Grondwet. Ingevolge het eerste lid is binnentreden zonder toestemming van de bewoner alleen geoorloofd in de gevallen bij of krachtens de wet bepaald, door hen die daartoe bij of krachtens de wet zijn aangewezen. Het tweede lid bepaalt dat voor het binnentreden overeenkomstig het eerste lid voorafgaande legitimatie en mededeling van het doel van het binnentreden zijn vereist, behoudens bij de wet gestelde uitzonderingen. Nu de gerechtsdeurwaarder klager niet heeft geïnformeerd dat hij van zijn opdrachtgever ook de opdracht had gekregen om een proces-verbaal van constatering op te maken, heeft hij in strijd met artikel 12 van de Grondwet gehandeld.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:83 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/682552 / DW RK 20/167

    Beslissing op verzet. De kamer is het eens met de beslissing van de voorzitter dat bij de tuchtrechter niet kan worden geklaagd over de inhoud van een vonnis van de rechtbank.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:77 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/684501 / DW RK 20/251

    Beslissing op verzet. Klager heeft geen belang bij de inhoudelijke beoordeling van het verzet.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:84 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/680146 / DW RK 20/85

    beslissing op verzet. De kamer is het met de beslssing van de voorzitter over de te laat ingediende klachten eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:78 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/677476 / DW RK 19/681

    beslissing op verzet. De kamer is het eens met de beslissing van de voorzitter dat de gerechtsdeurwaarder bij het starten van een procedure marginaal moet toetsen of een vordering juist is en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:79 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/671463 / DW RK 19/465

    Beslissing op verzet. De kamer is van oordeel dat de beslissing van de voorzitter over het optreden van de gerechtsdeurwaarder in de winkel van klaagster juist was en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:80 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/686811 / DW RK 20/349

    De klacht betreft de ontruiming van een bedrijfspand in opdracht van de gerechtsdeurwaarder. Klager heeft niet aangetoond dat zijn eigendommen waren opgeslagen bij een rechtmatige huurder van een deel van het pand. De kosten van de ontruiming mochten op klager verhaald worden. Voor het leggen van het beslag moet de vordering bepaalbaar zijn, het is echter niet nodig dat het exacte beloop van de vordering op het moment van de beslaglegging bekend is.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:81 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/686223 / DW RK 20/322

    KLager heeft na betekening van een vonnis op 27 februari 2020 contact opgenomen met de gerechtsdeurwaarder en toegezegd het eerste deel van de vordering meteen te voldoen en het tweede deel een maand later. Klager heeft op 1 maart 2020 het eerste deel voldaan. Op 24 maart 2020 heeft de gerechtsdeurwaarder loonbeslag gelegd voor de gehele vordering omdat klager zich niet aan de betalingsregeling zou hebben gehouden aangezien hij niet op 27 februari heeft betaald. Het niet controleren van het dossier voordat het beslag gelegd wordt is tuchtrechtelijk laakbaar. De maatregel van berisping wordt opgelegd.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:75 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/685676 / DW RK 20/305

    Klager heeft de hoofdsom voorafgaand aan de zitting voldaan, echter niet de bijkomende kosten. De gerechtsdeurwaarder had in dit specifieke geval meer coulance kunnen tonen door klager in de gelegenheid te stellen de restantvordering tevens te voldoen voorafgaand aan de zitting, er was immers geen betalingsonwil.De gerechtsdeurwaarder heeft de betaling van de hoofdsom niet meegedeeld aan de kantonrechter omdat dat gevolgen zou hebben voor de hoogte van het griffierecht. Indien die betaling wel door de kantonrechter zou worden meegenomen zou dat leiden tot een lager bedrag aan griffierecht hetgeen onvoordelig was voor klagers opdrachtgever. Het bewust onjuist informeren van de kantonrechter is tuchtrechtelijk laakbaar. Omdat de gerechtsdeurwaarder zijn werkwijze inmiddels heeft aangepast, wordt (slechts) de maatregel van berisping opgelegd

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:82 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/684398 / DW RK 20/248

    Klaagster heeft bij het raadplegen van het digitaal betaaloverzicht kunnen concluderen dat de betalingsregeling gold voor beide schuldeisers. De gerechtsdeurwaarder heeft in dat licht ongeoorloofde druk uitgeoefend door te dreigen met de komst van politie en een slotenmaker. De klacht is gegrond voor dit onderdeel. De maatregel van berisping wordt opgelegd omdat het geautomatiseerde systeem waar meerdere schuldenaren gebruik van maken onvoldoende ruimte biedt voor maatwerk.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:76 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/684743 / DW RK 20/258

    Beslissing op verzet. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens over het vervallen van een betalingsregeling en het leggen van beslag op de auto van klager en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:70 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/686779 / DW RK 20/344

    Tussenbeslissing. De kamer is van oordeel dat de voorzitter ten onrechte in de beslissing van 7 juli 2020 niet tevens toegevoegd gerechtsdeurwaarder [ ] als beklaagde heeft aangemerkt, terwijl toegevoegd gerechtsdeurwaarder [ ] wel inhoudelijk op de klacht van klager heeft gereageerd en hij het gewraakte bankbeslag heeft gelegd. De kamer zal een nieuwe zittingsdatum plannen waarbij toegevoegd gerechtsdeurwaarder [ ] en klager zullen worden uitgenodigd te verschijnen.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:71 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/686835 / DW RK 20/351

    Beslissing op verzet. Klaagster stelt dat ze niet weet wie de opdrachtgever is en wat het te vorderen bedrag is. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:72 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/687333 / DW RK 20/379

    Beslissing op verzet. Het kan niet aan de gerechtsdeurwaarder worden verweten dat de opdrachtgever verkeerde informatie aan de gerechtsdeurwaarder heeft verstrekt. Niet gebleken is dat de gerechtsdeurwaarder zich niet aan de RIVM maatregelen heeft gehouden. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:73 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/689399 / DW RK 20/454

    Beslissing op verzet. Het verzet is niet binnen veertien dagen na de verzending van de brief met de beslissing van de voorzitter binnengekomen. Verzet is niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:74 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/692514 / DW RK 20/557

    Beslissing op verzet. Onderhavige klacht is gericht tegen gerechtsdeurwaarder [ ], werkzaam bij gerechtsdeurwaarderskantoor [a]. Zij kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor (het uitblijven van) handelingen van gerechtsdeurwaarders van het gerechtsdeurwaarderskantoor [b]. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:64 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/692182 / DW RK 20/541

    Beslissing op verzet. In geschil is of er een gehele periode een bewindvoerder was voor de cliënt van klaagster. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:65 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/693509 / DW RK 20/583

    Beslissing op verzet. Klager beklaagt zich erover dat de gerechtsdeurwaarder bij het leggen van bankbeslag geen rekening heeft gehouden met de beslagvrije voet. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:66 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/691293 / DW RK 20/514

    Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder persisteert bij zijn standpunt dat de beslagvrije voet niet toegepast hoeft te worden. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:67 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/685271 / DW RK 20/285

    Het kan de gerechtsdeurwaarder niet worden verweten dat de opdrachtgever klager van verkeerde informatie heeft voorzien. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:61 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/680378 / DW RK 20/92

    Klaagster beklaagt zich onder meer over de hoogte van de vordering en de kosten. Verder stelt klaagster dat de gerechtsdeurwaarders weigeren de vordering te onderbouwen dan wel te reageren op haar e-mailberichten. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:68 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/686846 / DW RK 20/353

    Beslissing op verzet. De gerechtsdeurwaarder heeft verzuimd de rechtbank op de eerstdiende dag te informeren dat een gedeelte van de vordering is betaald. Klager is hierdoor in dit geval echter niet in zijn belangen geschaad. Klager heeft ná te zijn gedagvaard de vordering rechtstreeks aan de schuldeiser voldaan en heeft dit onvoldoende met de gerechtsdeurwaarder gecommuniceerd. Bovendien stonden de proceskosten nog open. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:62 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/687795 / DW RK 20/393

    Beslissing op verzet. De gerechtsdeurwaarder heeft niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door de titel te executeren. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaard het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:69 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/682921 / DW RK 20/177

    Beslissing op verzet. Klager beklaagt zich over de hoogte van de vordering. De kamer is het met de beslissing van de kamer eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:63 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/680469 / DW RK 20/97

    De gerechtsdeurwaarder heeft de dagvaarding naar een verouderd adres van de curators van klager verzonden. Verder blijft de gerechtsdeurwaarder correspondentie aan klager sturen, terwijl meermalen is verzocht de correspondentie aan zijn advocaat te richten. Ook na het vonnis zijn nog sommatiebrieven aan klager verzonden en niet (tevens) aan zijn curators. Klacht gegrond voor wat betreft bovengenoemde, klacht voor het overige ongegrond. Maatregel van berisping opgelegd en veroordeling in proceskosten.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:60 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/707060 / DW RK 21/411 LV/WdJ

    Schorsingsverzoek op grond van artikel 38 lid 1 Gerechtsdeurwaarderswet (Gdw). De gerechtsdeurwaarder heeft een bewaringstekort laten ontstaan en heeft dit tekort niet gemeld bij het BFT. Ondanks meerdere verzoeken van het BFT om gegevens en informatie heeft de gerechtsdeurwaarder niet tijdig dan wel op het laatste moment op de verzoeken van het BFT gereageerd. Hoewel het tekort op de derdenrekening van de gerechtsdeurwaarder inmiddels is aangezuiverd en niet valt uit te sluiten dat de zaken van de gerechtsdeurwaarder vanaf nu beter zullen gaan, had het op de weg van de gerechtsdeurwaarder gelegen, juist nu het een tweede tekort in korte tijd betrof, anders te handelen. Daarbij komt dat de ter zitting gestelde nieuwe financiering niet met stukken is onderbouwd. De gerechtsdeurwaarder is de maatregel van schorsing opgelegd voor de duur van één maand.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:85 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/696396 DW/RK 20/335

    Beslissing op verzet. Klager heeft geen gronden van het verzet ingediend. De oorspronkelijke beslissing, dat het leggen van bankbeslag na een dwangbevel niet tuchtrechterlijk laakbaar is, blijft in stand.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:58 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/689650 / DW RK 20/460

    Er bestond voor de gerechtsdeurwaarders geen aanleiding om het CCBR te raadplegen. Er is niet duidelijk gecommuniceerd dat sprake was van een voorwaardelijk akkoord en dat het beslag ondanks de betaling van klaagster niet zou worden opgeheven. Klacht gedeeltelijk gegrond. Maatregel van berisping.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:59 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/689697 / DW RK 20/462

    Het kan de gerechtsdeurwaarder niet worden verweten dat de opdrachtgever niet wilde reageren op inhoudelijke vragen van klager. De gerechtsdeurwaarder had het dossier van klager inmiddels gesloten, heeft dit duidelijk met klager besproken en heeft klager verwezen naar de opdrachtgever. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:56 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/691011 / DW RK 20/507

    Beslissing op verzet. Klager beklaagt zich erover dat de gerechtsdeurwaarder geen specificaties en uitleg over de openstaande vorderingen heeft gegeven. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:57 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/683894 / DW RK 20/221

    De gerechtsdeurwaarder heeft niet duidelijk gecommuniceerd dat er een voorwaardelijk akkoord was en geen algeheel akkoord. Tevens is tijdige beantwoording van e-mails van de gemachtigde van klaagster uitgebleven en is het gelegde beslag niet direct opgeheven nadat duidelijk was dat er een algeheel akkoord was bereikt. Klacht gegrond, maatregel van berisping.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:55 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/692444 / DW RK 20/554

    Beslissing op verzet. De gerechtsdeurwaarders hebben niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door de beslagvrije voet niet met terugwerkende kracht aan te passen. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:54 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/676963 / DW RK 19/664 en C/13/677141 /DW RK 19/668

    Klacht ongegrond. Klager beklaagt zich erover dat de gerechtsdeurwaarder zijn auto voor een belachelijk lage prijs heeft verkocht en extreem hoge executiekosten in rekening heeft gebracht. Niet is gebleken van enig tuchtrechtelijk laakbaar handelen.

  • ECLI:NL:TGDKG:2020:87 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/677492 / DW RK 19/682 LvB/SM

    Beslissing op verzet. Klaagster heeft aangevoerd het niet eens te zijn met de beslissing van de voorzitter waartegen zij in verzet komt. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:51 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/685914 / DW RK 20/318 MdV/SM

    Beslissing op verzet. Klager beklaagt zich er onder meer over dat de gerechtsdeurwaarders niet conform de wet hebben gehandeld en dat zij erop uit zijn om klager te benadelen. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:45 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/683553 / DW RK 20/202 LvB/SM

    Beslissing op verzet. Klager stelt, onder meer, de dagvaarding nooit te hebben ontvangen en geen antwoord te hebben gekregen op zijn vragen over waarom loonbeslag is gelegd. Daarnaast betwist klager de vordering niet te hebben betaald. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2020:88 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/672444 / DW RK 19/501 LvB/SM

    Klacht ongegrond. Klager beklaagt zich er onder meer over dat de gerechtsdeurwaarder geen rekening met de beslagvrije voet heeft gehouden bij het gelegde bankbeslag, nu reeds ook beslag lag op zijn loon. Indien en voor zover van toepassing klager een aanpassing van de beslagvrije voet wens zal hij daartoe de relevantie gegevens moeten aanleveren. Klager is er ten onrechte van uitgegaan dat de gerechtsdeurwaarder kan beschikken over gegevens die klager reeds eerder naar een andere instantie heeft opgestuurd.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:52 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/693569 / DW RK 20/587 MdV/SM

    Beslissing op verzet. Klaagster beklaagt zich erover dat de gerechtsdeurwaarder executiemaatregelen heeft getroffen terwijl van een rechtsgeldige titel geen sprake was. Bovendien was klaagster op huwelijkse voorwaarden getrouwd en maakte zij onderdeel uit van het arrest dat tegen haar echtgenoot is gericht. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:46 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/684749 / DW RK 20/261 LvB/SM

    Beslissing op verzet. Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder, onder meer, dat hij ten onrechte een vordering probeert te innen waartoe klager niet zou zijn veroordeeld. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:53 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/687291 DW RK 20/376 Mvd/SM

    Klacht gedeeltelijk gegrond. Maatregel: berisping met kostenveroordeling. Van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij brieven en e-mailberichten met betrekking tot een bij hem in behandeling zijnde opdracht binnen een redelijke termijn beantwoordt. Uit de overgelegde producties blijkt dat de gerechtsdeurwaarder pas na het rappel van klagers van 18 april 2020 op 20 april 2020 aan klagers heeft medegedeeld dat hun verzoek van 31 maart 2020 om opschorting van de betalingsregeling, ter beantwoording is doorgestuurd naar de opdrachtgever. Nu beantwoording van de e-mail van 31 maart 2020 binnen een redelijke termijn is uitgebleven (en de reactie die wel volgde de beslaglegging van 13 juli 2020 betrof) is de klacht terecht voorgesteld.