ECLI:NL:TGDKG:2021:88 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/682568 / DW RK 20/196

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2021:88
Datum uitspraak: 12-12-2021
Datum publicatie: 15-12-2021
Zaaknummer(s): C/13/682568 / DW RK 20/196
Onderwerp: Incassotraject
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Bij de executie van een vonnis is niet relevant aan welk bedrijf een gerechtsdeurwaarder is verbonden. De gerechtsdeurwaarder staat ingeschreven in het register van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG) en is op grond van de Gerechtsdeurwaarderswet gerechtigd zijn werkzaamheden te verrichten, onafhankelijk aan welk bedrijf hij is verbonden. De kamer verklaart het verzet ongegrond. 

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 12 maart 2021 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 7 april 2020 met zaaknummer C/13/674108 / DW RK 19/573 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/682568 / DW RK 20/196 ingesteld door:

[..],

wonende te [..],

klager,

tegen:

[..],

gerechtsdeurwaarder te [..],

beklaagde.

Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 24 oktober 2019, heeft klager een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op

19 november 2019, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 7 april 2020 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Aan klager is een afschrift van deze beslissing toegezonden bij brief van 8 april 2020. Bij e-mail, ingekomen op 14 april 2020, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van 7 april 2020. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 29 januari 2021 alwaar klager en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 12 maart 2021.

1. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Bij vonnis van 28 maart 2017 van de kantonrechter te Den Haag is klager veroordeeld tot het betalen van een geldbedrag.

-           Bij brief van 27 december 2018 heeft de gerechtsdeurwaarder klager medegedeeld dat de kantoorgegevens van de gerechtsdeurwaarder per

1 januari 2019 veranderen en is klager verzocht om bij betalingen voortaan de nieuwe bankgegevens te gebruiken.

-           Bij brief van 28 januari 2019 heeft de gerechtsdeurwaarder klager medegedeeld dat is geconstateerd dat klager nog steeds gebruik maakt van het oude bankrekeningnummer en is klager (nogmaals) verzocht gebruik te maken van de nieuwe bankgegevens. Dit bericht heeft de gerechtsdeurwaarder bij e-mail van 25 april 2019 herhaald.

-           Bij brief van 24 september 2019 heeft de gerechtsdeurwaarder klager een overzicht van de openstaande vordering verstuurd met het verzoek tot betaling over te gaan.

-           Hierop heeft klager aangegeven dat hij op 7 oktober 2019 zal reageren.

-           Omdat betaling dan wel een reactie is uitgebleven heeft de gerechtsdeurwaarder op 8 oktober 2019 executoriaal derdenbeslag gelegd onder de ING Bank N.V. ten laste van klager.

3. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat:

a: de bedrijfsnaam van de gerechtsdeurwaarder is gewijzigd en er als nieuw bedrijf niet zomaar beslag mag worden gelegd;

b: de gerechtsdeurwaarder niet naar zijn inkomen heeft gevraagd alvorens beslag te leggen;

c: er onnodig extra kosten zijn gemaakt die niet mogen worden belast.

4. De beslissing van de voorzitter

4.1 De voorzitter heeft – voor zover hier van belang - als volgt op de klacht overwogen:

4.2 . (…) Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel a overweegt de voorzitter dat uit de overgelegde producties blijkt dat de gerechtsdeurwaarder is belast met de executie van het ten laste van klager gewezen vonnis van 28 maart 2017. Uit de overgelegde producties blijkt verder dat de kantoorgegevens van de gerechtsdeurwaarder per 1 januari 2019 zijn gewijzigd en dat klager hiervan op de hoogte is gebracht. De gerechtsdeurwaarder heeft niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld met het voortzetten van de executie van het vonnis van 28 maart 2017.

4.4 Ten aanzien van klachtonderdeel b overweegt de voorzitter dat er geen wettelijke verplichting voor de gerechtsdeurwaarder bestaat om voor het leggen van bankbeslag om inkomensgegevens te vragen. Voor zover klager zich op het standpunt stelt dat de gerechtsdeurwaarder rekening dient te houden met de beslagvrije voet overweegt de voorzitter dat de beslagvrije voet in beginsel niet geldt indien er sprake is van een beslaglegging onder een bankinstelling. Onder omstandigheden kan er sprake van zijn dat toch een beslagvrije voet moet worden toegepast omdat uitgangspunt is dat klager een bestaansminimum moet overhouden om van te leven. In het onderhavige geval heeft klager niet met bewijsstukken of feiten aangetoond dat een beslagvrije voet moet gelden. Enig tuchtrechtelijk laakbaar handelen is op dit klachtonderdeel niet gebleken.

4.5 Ten aanzien van klachtonderdeel c overweegt de voorzitter dat de kosten van de betekening van het vonnis en de tenuitvoerlegging daarvan berusten op vaste, door de overheid in het Besluit tarieven ambtshandeling gerechtsdeurwaarders vastgelegde, tarieven die bij de schuldenaar in rekening mogen worden gebracht. Die kosten zijn marktconform, niet buitenproportioneel en het in rekening brengen van deze kosten is niet tuchtrechtelijk laakbaar.

4.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.

5. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager het volgende aangevoerd.

5.1. [..] heeft een vonnis aan klager betekend. [..] handelend onder de naam [..], zijnde een heel nieuw bedrijf met een ander KvK nummer, heeft geen vonnis betekend aan klager. Dit is tuchtrechtelijk nalatig.

5.2 Er zijn geen aktes getoond die bewijzen dat [..] de nieuwe gemachtigde is om de vordering te innen. Er ontstond van rechtswege een nieuwe situatie die vraagt om correcte handelingen en specificaties, iets wat niet is gebeurd.

5.3 Er moet wel degelijk onderzocht worden of de genomen maatregelen klager onder het bestaansminimum brengen. Klager heeft de hoofdvordering voldaan. De kosten op kosten worden doorbelast. Dit zijn vaak kosten die niet gemaakt zijn en niet bijdragen aan de houder van het vonnis.

5.4 Op 9 augustus 2017 heeft [..] aan klager een overzicht gestuurd van de kosten. Op 24 september 2019 heeft [..] een overzicht gestuurd aan klager met kosten die niet op het overzicht van 9 augustus 2017 staan. Er is sprake van creatief boekhouden.

5.5 De gerechtsdeurwaarder heeft een onevenredig zwaar middel ingezet door beslag te leggen op klagers bankrekening om 4 x € 75 te innen , dit terwijl 18 maanden lang niets was vernomen van de gerechtsdeurwaarder. Klager heeft in plaats van zijn toezegging om op 7 oktober 2019 te reageren, op 11 oktober 2019 gereageerd. De kostenverhogende maatregel draagt niet bij aan het oplossen van de kwestie. Op

16 oktober 2019 heeft klager de uiteindelijke resultaten van zijn onderzoek aan de gerechtsdeurwaarder meegedeeld.

5.7 Klager concludeert dat door [..] en [..] getracht wordt met misleiding en bedrog een verkeerde stand van zaken te geven. Kosten worden onrechtmatig opgebracht en handelingen worden onrechtmatig uitgevoerd. Dit is tuchtrechtelijk verwerpelijk en nalatig.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 De voorzitter heeft in de oorspronkelijke beslissing geen overweging gewijd aan klagers stelling dat de gerechtsdeurwaarder beslag heeft gelegd vanuit een ander bedrijf dan het bedrijf waar de gerechtsdeurwaarder aan was verbonden toen hij het vonnis aan klager heeft betekend, zoals verwoord in de verzetsgronden 5.1 en 5.2.  De kamer overweegt dat de voorzitter ten onrechte hierop niet heeft beslist en zal daarom alsnog hier op beslissen.

Bij de executie van een vonnis is niet relevant aan welk bedrijf een gerechtsdeurwaarder is verbonden. De gerechtsdeurwaarder staat ingeschreven in het register van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG) en is op grond van de Gerechtsdeurwaarderswet gerechtigd zijn werkzaamheden te verrichten, onafhankelijk aan welk bedrijf hij is verbonden. Dit klachtonderdeel is daarom ongegrond.

6.2 De kamer overweegt dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht verder de juiste maatstaf heeft toegepast. De gronden van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter leveren geen nieuwe gezichtspunten op die maken dat de kamer aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht toekomt. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

6.3 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

BESLISSING:

De kamer voor gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. L. van Berkum, plaatsvervangend-voorzitter, mr. M.C.M. Hamer en mr. J.N. Reijn, leden, uitgesproken ter openbare terechtzitting van

12 maart 2021, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.