ECLI:NL:TGDKG:2021:91 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/677844 / DW RK 20/3

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2021:91
Datum uitspraak: 12-03-2021
Datum publicatie: 15-12-2021
Zaaknummer(s): C/13/677844 / DW RK 20/3
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De kamer is het eens met de oorspronkelijke beslissing waarin is overwogen dat klager heeft nagelaten zijn nieuwe adres tijdig door te geven aan de BRP, waardoor hij geen kennis heeft gekregen van het vonnis. Dit kan de gerechtsdeurwaarder niet worden verweten.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 12 maart 2021 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 24 december 2019 met zaaknummer C/13/666450 / DW RK 19/236 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/677844 / DW RK 20/3 ingesteld door:

[..],

wonende te [..],

klager,

tegen:

[..],

gerechtsdeurwaarder te [..],

beklaagde.

Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 14 mei 2019, heeft klager een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op

24 mei 2019, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 24 december 2019 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Aan klager is een afschrift van deze beslissing toegezonden bij brief van diezelfde datum. Bij brief, ingekomen op 3 januari 2020, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van 24 december 2019. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 29 januari 2021 alwaar klager is verschenen. De gerechtsdeurwaarder heeft schriftelijk medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 12 maart 2021.

1. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           de besloten vennootschap Q-Park Operations Netherlands B.V. (hierna: Q-Park) heeft de gerechtsdeurwaarder opgedragen om een dagvaarding aan klager te betekenen en nadien is de gerechtsdeurwaarder opgedragen om het vonnis ten uitvoer te leggen;

-           op 4 december 2018 heeft de gerechtsdeurwaarder de Gemeentelijke Basisadministratie, thans de Basisregistratie Personen (hierna: de BRP), geraadpleegd. Uit de raadpleging blijkt dat klager staat ingeschreven op het adres [..];

-           op 11 december 2018 heeft de gerechtsdeurwaarder de dagvaarding aan klager betekend op het adres te [..];

-           bij vonnis van de rechtbank Rotterdam van 31 januari 2019 is klager veroordeeld tot betaling van een geldsom en de proceskosten aan Q-Park;

-           op 5 februari 2019 heeft de gerechtsdeurwaarder de adresgegevens van klager gecontroleerd in de BRP. Hieruit blijkt dat klager staat ingeschreven op het adres te [..];

-           op 11 februari 2019 heeft de gerechtsdeurwaarder de grosse van het vonnis aan klager betekend op het adres te [..];

-           op 25 maart 2019 heeft de gerechtsdeurwaarder de adresgegevens van klager nogmaals gecontroleerd in de BRP. Hieruit blijkt dat klager sinds 1 maart 2019 staat ingeschreven op het adres [..];

-           bij e-mail van 8 mei 2019 heeft de gerechtsdeurwaarder, nadat er met klager telefonisch contact is geweest, hem geïnformeerd dat hij in verzet kan gaan tegen het vonnis. Tevens heeft de gerechtsdeurwaarder een kopie van de dagvaarding, een kopie van de grosse van het vonnis en een kopie van de betekening van de grosse van het vonnis toegestuurd.

3. De oorspronkelijke klacht

a:         de dagvaarding en de grosse van het vonnis zijn betekend op het oude adres van klager terwijl hij daar niet langer woonachtig is;

b:         er is geen grondslag voor de vordering omdat klager niet zou hebben gereden en omdat de boete voor het treintje rijden volgens de wet niet zou mogen worden toegewezen.

4. De beslissing van de voorzitter

4.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.1 Op grond van artikel 34 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders, waarnemend gerechtsdeurwaarders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat -gerechtsdeurwaarders en degene die is toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid bedoelde opleiding, onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a overweegt de voorzitter als volgt. Bij de beoordeling van deze klacht geldt als uitgangspunt dat controle op adresgegevens een standaard onderdeel van de procedure dient te zijn bij betekening van gerechtelijke stukken. Uit de door de gerechtsdeurwaarder overgelegde uittreksels uit de BRP blijkt dat klager kennelijk heeft nagelaten zijn nieuwe adres tijdig door te geven. Uit het verweerschrift volgt dat klager in het telefoongesprek van 8 mei 2019 heeft aangegeven dat de gemeente kennelijk een fout heeft gemaakt. Klager heeft nadien nagelaten deze stelling bij de gerechtsdeurwaarder te onderbouwen met bewijsstukken. Klager kan het de gerechtsdeurwaarder niet verwijten dat deze bij de betekening van zowel de dagvaarding als de grosse van het vonnis is uitgegaan van het verkeerde adres. Naar het oordeel van de voorzitter is dit klachtonderdeel ongegrond.

4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel b overweegt de voorzitter als volgt. De bezwaren van klager tegen de inhoud van het vonnis van 31 januari 2019 kunnen niet leiden tot het oordeel dat de executerende gerechtsdeurwaarder klachtwaardig heeft gehandeld. Daarnaast ligt het niet op de weg van de tuchtrechter om op de inhoudelijke beoordeling van dit geschil in te gaan. Klager zal zich met dit geschil moeten wenden tot de gewone rechter. De door klager ingediende klacht stuit hierop af.

4.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.

5. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager het volgende aangevoerd.

5.1 De gerechtsdeurwaarder heeft onnodig kosten gemaakt en klager heeft nooit de kans gehad verweer te voeren.

5.2 De stukken zijn naar een oud adres gestuurd, waar klager niet meer verbleef.

5.3 Uit de bijgevoegde foto’s blijkt dat klagers auto wegrijdt en een andere BMW in de garage is gefotografeerd.

5.4 Klager had die dag een kaartje gekocht. Het systeem van Q-Park klopt niet want er was gewoon betaald. Dit blijkt uit een bankafschrift van klager van die datum. Klager heeft dit bij de gerechtsdeurwaarder gemeld maar die zei dat klager tegen de uitspraak in verzet had moeten gaan.

5.5 Volgens de gerechtsdeurwaarder heeft hij alles volgens het wetboek gedaan.

5.6 De gerechtsdeurwaarder heeft er weinig begrip voor dat klagers brievenbus is opengebroken en dat de zaak niet tot stand had mogen komen omdat klager een kaartje had gekocht.

5.7 De gerechtsdeurwaarder heeft nooit aangetoond dat klager de bestuurder was. Er is geen schade aangetoond omdat de slagboom er niet is uitgereden en klager gewoon had betaald voor het parkeren.

6. Het verweer in verzet van de gerechtsdeurwaarder

In verzet heeft de gerechtsdeurwaarder de door klager aangevoerde gronden betwist en aangevoerd dat klager het niet eens is met de inhoud van het vonnis. Daar kan hem geen verwijt worden gemaakt.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 De kamer overweegt dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast. De gronden van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter leveren geen nieuwe gezichtspunten op die maken dat de kamer aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht toekomt. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

6.2 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

BESLISSING:

De kamer voor gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. L. van Berkum, plaatsvervangend-voorzitter, mr. M.C.M. Hamer en mr. J.N. Reijn, leden, uitgesproken ter openbare terechtzitting van

12 maart 2021, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.