ECLI:NL:TGDKG:2021:79 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/671463 / DW RK 19/465

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2021:79
Datum uitspraak: 12-04-2021
Datum publicatie: 10-12-2021
Zaaknummer(s): C/13/671463 / DW RK 19/465
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De kamer is van oordeel dat de beslissing van de voorzitter over het optreden van de gerechtsdeurwaarder in de winkel van klaagster juist was en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 12 april 2021 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 20 augustus 2019 met zaaknummer C/13/656316 / DW RK 18/565 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/671463 / DW RK 19/465 ingesteld door:

[..],

wonende te […],

klaagster,

tegen:

[…],

toegevoegd gerechtsdeurwaarder te […],

beklaagde.

Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 26 oktober 2018, heeft klaagster een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 3 januari 2019, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 20 augustus 2019 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Aan klaagster is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van diezelfde datum. Bij e-mail, ingekomen op 25 augustus 2019, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 1 maart 2021 alwaar klaagster, haar zuster en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 12 april 2021.

1. De ontvankelijkheid van het verzet

Klaagster heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kan worden ontvangen.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Bij vonnis van 4 mei 2018 is onder andere klaagster veroordeeld tot betaling van een geldsom.

-           De grosse van het vonnis is op 13 juni 2018 door de gerechtsdeurwaarder betekend.

-           Op 18 september 2018 is de gerechtsdeurwaarder naar de winkel van klaagster gegaan met als doel het in bewaring nemen van een eerder in beslag genomen auto.

3. De oorspronkelijke klacht

Klaagster beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder:

a:         haar privacy heeft geschonden door in het bijzijn van klanten mede te delen dat zij schulden heeft dan wel klaagster hierdoor heeft beledigd en beschaamd;

b:         beslag heeft gelegd op basis van een verstekvonnis en een factuur waar klaagster het mee oneens is;

c:         geld heeft aangenomen van een klant en dit moet terugbetalen.

4. De beslissing van de voorzitter

4.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.1 Ingevolge het daartoe bepaalde in de Gerechtsdeurwaarderswet kunnen slechts klachten worden ingediend tegen gerechtsdeurwaarders (waaronder mede worden begrepen waarnemend-, toegevoegd- en kandidaat-gerechtsdeurwaarders). Klachten tegen een gerechts­deur­waar­ders­kantoor of medewerkers van een kantoor worden daarbij geacht te zijn gericht tegen gerechtsdeurwaarders, die voor dit kantoor c.q. de medewerkers verantwoordelijk zijn. De gemachtigde heeft in het verweerschrift aangevoerd dat de kamer de klacht als ingediend tegen de in de aanhef van de beslissing genoemde gerechtsdeurwaarderhaar gericht kan beschouwen omdat deze de ambtshandeling heeft verricht. Deze gerechtsdeurwaarder zal als beklaagde worden aangemerkt.

4.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a overweegt de voorzitter als volgt. De gerechtsdeurwaarder heeft het gestelde met betrekking tot de privacy schending, de belediging en beschimping door in het bijzijn van klanten zich te uiten over de schuldenpositie van klaagster betwist. Uit het verweerschrift volgt dat de gerechtsdeurwaarder met gedempte stem bij de man achter de toonbank de reden van zijn aanwezigheid heeft gemeld alsmede hem heeft verzocht om de autosleutels van de in beslag genomen auto. Nu enig klachtwaardig handelen op dit punt wegens de betwisting door de gerechtsdeurwaarder niet kan worden vastgesteld, dient de klacht als zijnde kennelijk ongegrond te worden afgewezen.

4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel b overweegt de voorzitter dat klaagster het kennelijk niet eens is met het verstekvonnis van 4 mei 2018 en de daaraan ten grondslag liggende factuur. De bezwaren van klaagster tegen de inhoud van het verstekvonnis kunnen niet leiden tot het oordeel dat de executerende gerechtsdeurwaarder klachtwaardig heeft gehandeld. Derhalve is dit klachtonderdeel naar oordeel van de voorzitter ongegrond.

4.4 Ten aanzien van klachtonderdeel c overweegt de voorzitter dat klaagster niet vrijwillig heeft voldaan aan het verstekvonnis van 4 mei 2018. Krachtens deze titel kan de gerechtsdeurwaarder de geldsom vorderen van de veroordeelden, dus ook klaagster, en niet bij derden. Blijkens het verweerschrift heeft de derde, de heer [..], uit eigen beweging aangeboden om een gedeelte van de vordering te voldoen. Tevens heeft de gerechtsdeurwaarder, middels de telefoon van de derde, gesproken met klaagster dan wel één der veroordeelden over de aangeboden deelbetaling. Degene waarmee is gesproken heeft ingestemd met de aangeboden deelbetaling door de derde. Aangezien er sprake is van een rechtsgeldige titel en de derde niet actief is benaderd door de gerechtsdeurwaarder is er geen reden voor de gerechtsdeurwaarder om het ontvangen bedrag terug te betalen. Van enig tuchtrechtelijk laakbaar handelen is daarom geen sprake. Naar het oordeel van de voorzitter is dit klachtonderdeel ongegrond.

4.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klaagster als kennelijk ongegrond afgewezen.

5. De gronden van het verzet

In verzet heeft klaagster het volgende aangevoerd.

5.1 De voorzitter heeft de klacht niet nauwkeurig beoordeeld.

5.2 Er is sprake van schending van privacy doordat de gerechtsdeurwaarder de winkel in kwam en riep dat hij beslag kwam leggen op de auto en op de inboedel van de winkel.

5.3 De familie wordt benadeeld door een vordering en er werd gedreigd beslag te leggen op de winkel waarmee de familie haar brood verdient.

5.4 De sleutels van de auto moesten worden ingeleverd voor een vordering van een veel lager bedrag dan de auto waard was.

5.5 De gerechtsdeurwaarder wilde een betaling, maar er was onvoldoende geld in de kassa. Daarop heeft een klant € 250 aan de gerechtsdeurwaarder betaald. Hierdoor is klaagster beledigd, beschaamd en is haar privacy geschaad.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 Volgens vaste rechtspraak van het gerechtshof Amsterdam dient de kamer bij de behandeling van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter de oorspronkelijke klacht te toetsen. Dit betekent dat in verzet de oorspronkelijke klacht niet met nieuwe klachten kan worden aangevuld. Klaagster kan niet worden ontvangen in haar klacht als vermeld onder 5.4, aangezien zij dit onderdeel van haar klacht niet eerder heeft aangevoerd.

6.2 De kamer overweegt dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast. De gronden van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter leveren geen nieuwe gezichtspunten op die maken dat de kamer aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht toekomt. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

6.3 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

BESLISSING:

De kamer voor gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. L. van Berkum, plaatsvervangend-voorzitter, mr. M.L.S. Kalff en mr. J.M. Wisseborn, leden, uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 april 2021, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.