ECLI:NL:TGDKG:2021:110 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/690157 / DW RK 20/482 MdV/WdJ

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2021:110
Datum uitspraak: 27-12-2021
Datum publicatie: 28-12-2021
Zaaknummer(s): C/13/690157 / DW RK 20/482 MdV/WdJ
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Niet is gebleken dan wel is met stukken aangetoond dat gerechtsdeurwaarder sub 1 iets met de ontvangst of afwikkeling van de losse opdracht te maken heeft gehad. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 27 december 2021 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 8 september 2020 met zaaknummer C/13/686502 / DW RK 20/336 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/690157 / DW RK 20/482 MdV/WdJ ingesteld door:

[  ],

wonende te [  ] (Frankrijk),

klager,

gemachtigde: [  ],

tegen:

1. [  ],

(destijds) toegevoegd gerechtsdeurwaarder te [  ],

2. [  ],

gerechtsdeurwaarder te [  ],

beklaagden.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij e-mail met bijlagen, ingekomen op 6 juli 2020, heeft klager een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarders. Bij verweerschrift, ingekomen op 3 augustus 2020, hebben de gerechtsdeurwaarders gereageerd. Bij beslissing van 8 september 2020 heeft de voorzitter de klacht deels als kennelijk ongegrond en deels als kennelijk niet-ontvankelijk afgewezen. Een afschrift van de beslissing van de voorzitter is bij brief van diezelfde datum aan klager toegezonden. Bij e-mail, ingekomen op

17 september 2020, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van

15 november 2021 alwaar gemachtigde van klager online is verschenen en gerechtsdeurwaarder sub 2 telefonisch is gehoord. Gerechtsdeurwaarder sub 1 is niet verschenen. De uitspraak is bepaald op 27 december 2021.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Klager heeft bij de kantonrechter in Groningen geprocedeerd tegen een huurder. De dagvaarding is in opdracht van klager opgesteld door [  ] te [  ] (hierna: [  ]). [  ] heeft kantoor [  ] (het kantoor van gerechtsdeurwaarder sub 2, waar destijds ook de zoon van [  ], gerechtsdeurwaarder sub 1, werkzaam was) opdracht gegeven de dagvaarding te betekenen. De dagvaarding is betekend door een collega-gerechtsdeurwaarder in [  ] en [  ] heeft daarvoor een factuur gestuurd aan klager.

-           Op verzoek van [  ] (die optrad als gemachtigde van klager in de kantonprocedure) heeft gerechtsdeurwaarder sub 1 op 16 mei 2019 een conclusie van dupliek in reconventie verzonden naar de rechtbank Groningen.

-           Klager heeft op 11 mei 2020 bij kantoor [  ] geklaagd dat bij de hiervoor bedoelde conclusie een belangrijke bijlage niet was meegestuurd. Gerechtsdeurwaarder sub 2 heeft in reactie op die klacht laten weten dat het hier kennelijk een privéaangelegenheid betrof van gerechtsdeurwaarder sub 1, met het verzoek het kantoor daarin niet te betrekken.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat:

a. gerechtsdeurwaarder sub 1 heeft verzuimd de toelichting mee te zenden bij de conclusie van dupliek in reconventie;

b. gerechtsdeurwaarder sub 2 niet had mogen verdoezelen dat zijn kantoor vanaf aanvang was betrokken bij onderhavige zaak. Gerechtsdeurwaarder sub 1 heeft de verzending van de conclusie van dupliek in reconventie verzorgd. Hij had daarbij de zorgvuldigheid in acht moeten nemen die van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht;

c. gerechtsdeurwaarder sub 1 er voor had moeten zorgen dat geen onduidelijkheid kon ontstaan rond de hoedanigheid waarin hij de verzending van de conclusie van dupliek in reconventie voor zijn rekening had genomen;

d. gerechtsdeurwaarder sub 2 had moeten voorkomen dat een gerechtsdeurwaarder die aan hem is toegevoegd in het vage overgangsgebied tussen werk en privé werkzaamheden verricht;

e. gerechtsdeurwaarder sub 1 heeft nagelaten te reageren op klagers e-mail van

11 mei 2020. Tevens heeft hij geen verantwoording willen afleggen voor de gemaakte fout.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.1 Op grond van artikel 34 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet (Gdw) zijn gerechtsdeurwaarders, waarnemend gerechtsdeurwaarders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat -gerechtsdeurwaarders en degene die is toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid bedoelde opleiding, onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Ten aanzien van klachtonderdelen a. en b. wordt als volgt overwogen. Gerechtsdeurwaarder sub 2 heeft mede namens gerechtsdeurwaarder sub 1 zich op het standpunt gesteld dat er sprake is van een privé kwestie. Klager heeft de diensten van de heer [  ] (vader van gerechtsdeurwaarder sub 1) van incasso- en juridisch adviesbureau [  ] ingehuurd. Aangezien op korte termijn een dagvaarding uitgebracht moest worden heeft de vader zijn zoon opdracht gegeven de dagvaarding uit te brengen. Die losse opdracht is vervolgens verricht door een gerechtsdeurwaarder in Groningen. De betekende dagvaarding is geretourneerd aan [  ] en er is een eindafrekening gestuurd aan [  ].

De gerechtsdeurwaarders hebben zich voorts op het standpunt gesteld dat gerechtsdeurwaarder sub 1 in opdracht van [  ] de conclusie van dupliek in reconventie naar het kantongerecht heeft gestuurd. Gerechtsdeurwaarder sub 1 was echter geen procesvertegenwoordiger van klager en heeft slechts in opdracht van zijn vader, die kennelijk net als klager veelvuldig in Frankrijk verblijft, een processtuk doorgestuurd. Niet is gebleken dat hij dit heeft gedaan in zijn hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder. Dit is de reden waarom de overige klachtonderdelen niet behandeld kunnen worden. Klager is niet ontvankelijk in de klachtonderdelen a., b., c. en e.

4.4 Ten aanzien van klachtonderdeel d. wordt overwogen dat van een gerechtsdeurwaarder niet kan worden verwacht dat hij controleert wat een aan hem toegevoegd gerechtsdeurwaarder als privépersoon doet. Dit is alleen anders wanneer het aanzien van het ambt in het geding komt. Het feit dat [  ] een bijlage zou hebben verzuimd mee te sturen naar het kantongerecht leidt niet tot de oordeel dat het aanzien van het ambt in het geding is gekomen.

5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter klachtonderdelen a., b., c. en e. kennelijk niet ontvankelijk verklaard en klachtonderdeel d. als kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

6.1 In verzet heeft klager aangevoerd dat hij indertijd het aanbod heeft aanvaard dat

[  ] als zijn gemachtigde zou optreden in de kantonzaak. Van meet af aan was duidelijk dat gerechtsdeurwaarder sub 1 zou worden ingeschakeld voor een deel van de werkzaamheden die in dit verband moesten worden verricht. Klager veronderstelde dat de werkzaamheden in goede handen waren, maar is daarin ernstig teleurgesteld toen bleek dat gerechtsdeurwaarder sub 1 had verzuimd om een belangrijke bijlage bij een van de procestukken aan de kantonrechter te verzenden. Dat de ene persoon de vader is van de andere is voor klager niet relevant. Hoe zij de betrokken werkzaamheden onderling verdelen gaat klager evenmin aan. Er kan wat klager betreft helemaal geen ruimte zijn voor welke privésfeer dan ook.

6.2 De plaatsvervangend-voorzitter heeft over het hoofd gezien dat [  ] in de veronderstelling verkeerde dat gerechtsdeurwaarder sub 1 de verzending van het betreffende processtuk als gerechtsdeurwaarder heeft verzorgd en daarbij dus de zorgvuldigheid in acht had genomen die van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht. Gerechtsdeurwaarder sub 1 heeft in een en dezelfde zaak eerst de rol van gerechtsdeurwaarder vervuld en vervolgens die van medewerker van de postkamer van zijn vader. Voor zover gerechtsdeurwaarder sub 1 al van mening was dat hij bij de verzending van de processtukken de rol van gerechtsdeurwaarder had afgelegd, had hij zich verre moeten houden van het verrichten van werkzaamheden rond een procedure waarin hij als gerechtsdeurwaarder een rol had gespeeld.

6.3 Klager heeft verder aangevoerd dat de plaatsvervangend-voorzitter het tweede onderdeel van de klacht van klager zodanig heeft verbasterd dat in het betreffende klachtonderdeel opeens twee zaken door elkaar lopen. Klager stelt dat gerechtsdeurwaarder sub 2 heeft verdoezeld dat zijn kantoor betrokken was bij onderhavige zaak en dat hij dit laatste pas heeft willen erkennen toen klager hem met een factuur had geconfronteerd waaruit die betrokkenheid bleek. Ook daarna hebben de gerechtsdeurwaarders geen inzicht willen geven in de precieze rol van gerechtsdeurwaarder sub 1 in onderhavige zaak. Klager stelt dat hij en de kamer geen genoegen hoeven te nemen met de enkele evident onjuiste verklaring van de gerechtsdeurwaarders dat gerechtsdeurwaarder sub 1 indertijd geen enkele bemoeienis heeft gehad met de losse opdracht die het betekenen van de dagvaarding zou zijn geweest.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 De kamer overweegt dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast. De gronden van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter leveren geen nieuwe gezichtspunten op die maken dat de kamer aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht toekomt. De kamer overweegt hierbij dat [  ] aan gerechtsdeurwaarderskantoor [  ] heeft verzocht om een dagvaarding te betekenen. Dit betrof een zogenoemd losse opdracht tot het verrichten van een ambtshandeling gevolgd door een factuur en sluiting van de zaak. Niet is gebleken dan wel is met stukken aangetoond dat gerechtsdeurwaarder sub 1 iets met de ontvangst of afwikkeling van de losse opdracht te maken heeft gehad. Gerechtsdeurwaarder sub 1 heeft op verzoek van zijn vader slechts de conclusie van dupliek in reconventie naar de rechtbank verzonden. Dat is niet gebeurd in zijn hoedanigheid als gerechtsdeurwaarder. Dat gerechtsdeurwaarder sub 1 hierbij zou hebben verzuimd een (belangrijke) bijlage mee te sturen, maakt niet dat sprake is van een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging als bedoeld in artikel 34 lid 1 Gdw.

7.2 De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet zal dan ook ongegrond worden verklaard.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, voorzitter, mr. A.K. Mireku en

mr. J.M. Wisseborn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van

27 december 2021, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.