ECLI:NL:TGDKG:2021:83 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/682552 / DW RK 20/167

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2021:83
Datum uitspraak: 10-12-2021
Datum publicatie: 10-12-2021
Zaaknummer(s): C/13/682552 / DW RK 20/167
Onderwerp: Incassotraject
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De kamer is het eens met de beslissing van de voorzitter dat bij de tuchtrechter niet kan worden geklaagd over de inhoud van een vonnis van de rechtbank.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 12 april 2021 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 7 april 2020 met zaaknummer C/13/672167 / DW RK 19/489 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/682552 / DW RK 20/167 ingesteld door:

[..],

wonende te [..],

klager,

gemachtigde: [..],

tegen:

[..],

gerechtsdeurwaarder te [..],

beklaagde,

gemachtigde: [..].

Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 12 september 2019, heeft klager een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 18 oktober 2019, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 7 april 2020 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Aan klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 8 april 2020. Bij brief, ingekomen op 16 april 2020, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 1 maart 2021 alwaar klager, zijn gemachtigde en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 12 april 2021.

1. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van het volgende feit:

  • op 19 juni 2019 is klager door de kantonrechter veroordeeld tot het betalen van een vordering van [..].

3. De oorspronkelijke klacht

De gerechtsdeurwaarder heeft niet alle informatie voorgelegd aan de rechtbank.

4. De beslissing van de voorzitter

4.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders en degene die is toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid bedoelde opleiding, onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Klachten kunnen niet worden gericht tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor. In het verweer heeft bovengenoemde gerechtsdeurwaarder zich opgeworpen als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van de beslissing rekening gehouden. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.2 De voorzitter overweegt het volgende. Klager is het niet eens met het vonnis dat op 19 juni 2019 is gewezen. Het vonnis is echter op tegenspraak gewezen, klager heeft dus verweer kunnen voeren. Daarnaast heeft de gerechtsdeurwaarder in zijn verweerschrift gesteld dat niet de gerechtsdeurwaarder, maar [..] de procedure inhoudelijk heeft gevoerd. De kamer voor gerechtsdeurwaarders is niet bevoegd zich inhoudelijk uit te laten over de totstandkoming van een vonnis. De klacht stuit hier reeds op af. Ten overvloede wordt overwogen dat niet is gebleken dat de gerechtsdeurwaarder in deze zaak tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld.

4.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.

5. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat de gerechtsdeurwaarder bij de kantonrechter niet alle feiten kenbaar heeft gemaakt die voorafgaand aan de zitting hebben plaatsgevonden.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 De kamer overweegt dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast. De gronden van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter leveren geen nieuwe gezichtspunten op die maken dat de kamer aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht toekomt. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

6.2 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

BESLISSING:

De kamer voor gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. L. van Berkum, plaatsvervangend-voorzitter, mr. M.L.S. Kalff en mr. J.M. Wisseborn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 april 2021, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.