ECLI:NL:TGDKG:2021:78 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/677476 / DW RK 19/681

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2021:78
Datum uitspraak: 12-07-2021
Datum publicatie: 10-12-2021
Zaaknummer(s): C/13/677476 / DW RK 19/681
Onderwerp: Incassotraject
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: beslissing op verzet. De kamer is het eens met de beslissing van de voorzitter dat de gerechtsdeurwaarder bij het starten van een procedure marginaal moet toetsen of een vordering juist is en verklaart het verzet ongegrond.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 12 juli 2021 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 10 december 2019 met zaaknummer C/13/665025 / DW RK 19/191 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/677476 / DW RK 19/681ingesteld door:

[..],

wonende te [..],

klaagster,

tegen:

[..],

gerechtsdeurwaarder te [..],

beklaagde,

gemachtigde: [..].

Ontstaan en verloop van de procedure

Bij e-mail met bijlagen, ingekomen op 16 april 2019, heeft klaagster een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 19 juni 2019, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 10 december 2019 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Aan klaagster is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van diezelfde datum. Bij e-mail van 24 december 2019, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 31 mei 2021, alwaar [..], gerechtsdeurwaarder, en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Klaagster is telefonisch gehoord. De uitspraak is bepaald op 12 juli 2021.

1. De ontvankelijkheid van het verzet

Klaagster heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kan worden ontvangen.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           de naamloze vennootschap [..]heeft het incassobureau [..] belast met de inning van een vordering ten laste van klaagster;

-           in juli 2018 heeft [..] de gerechtsdeurwaarder opgedragen om klaagster te dagvaarden voor een bedrag ad € 53,89 bestaande uit buitengerechtelijke incassokosten en rente;

-           op 7 augustus 2018 heeft de gerechtsdeurwaarder een dagvaarding aan klaagster betekend die door haar zoon in ontvangst is genomen;

-           bij verstekvonnis van de rechtbank Den Haag van 4 september 2018 is klaagster veroordeeld tot betaling van een geldsom en de proceskosten aan [..];

-           op 9 oktober 2018 heeft de gerechtsdeurwaarder de grosse van het verstekvonnis aan klaagster betekend. Dezelfde dag heeft de zoon van klaagster telefonisch contact opgenomen met de gerechtsdeurwaarder;

-           op 31 oktober 2018 heeft de gerechtsdeurwaarder de op 20 oktober 2018 gedateerde brief van klaagster ontvangen;

-           bij fax van 5 november 2018 heeft klaagster bij de gerechtsdeurwaarder bezwaar gemaakt tegen de vordering;

-           bij brief 8 november 2018 heeft de gerechtsdeurwaarder aan klaagster mede gedeeld dat het dossier in opdracht van de opdrachtgever is gesloten. Daarom volgt er geen inhoudelijke reactie op de ontvangen bezwaren en is klaagster doorverwezen naar de opdrachtgever;

-           op 29 maart 2019 heeft de gerechtsdeurwaarder executiemaatregelen ten laste van klaagster aangekondigd nadat deze door de opdrachtgever is opgedragen het dossier te heropenen.

3. De oorspronkelijke klacht

Klaagster beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder:

a:         onnodig een procedure heeft gestart;

b:         heeft gedreigd met executiemaatregelen;

c:         onnodige kosten heeft gemaakt om de vordering te innen;

d:         nooit inhoudelijk heeft gereageerd op de door haar bij het kantoor ingediende klachten.

4. De beslissing van de voorzitter

4.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet kan een gerechtsdeurwaarderskantoor niet als beklaagde worden aangemerkt. Bij een klacht ingediend tegen een samenwerkingsverband geldt als leidraad het arrest van het gerechtshof Amsterdam d.d. 12 augustus 2014 (ECLI:NL:GHAMS:2014:3696). Daaruit volgt dat de tuchtrechter zelf dient te onderzoeken tegen welke gerechtsdeurwaarder(s) van het samenwerkingsverband de klacht zich richt. De verweervoerende gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat de dossiers van klaagster onder zijn verantwoordelijkheid in behandeling zijn op het kantoor. Derhalve wordt de in de aanhef van deze beslissing genoemde gerechtsdeurwaarder als beklaagde aangemerkt.

4.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a overweegt de voorzitter als volgt. In beginsel dient een gerechtsdeurwaarder zijn ministerie te verlenen en heeft deze als zelfstandig openbaar ambtenaar bij de uitvoering van diens opdrachten een eigen verantwoordelijkheid, waarbij deze zowel met de belangen van zijn opdrachtgever als met die van de wederpartij rekening dient te houden. In het onderhavige geval bestaat die eigen verantwoordelijkheid erin dat marginaal dient te worden getoetst of de aan de gerechtsdeurwaarder verstrekte informatie voldoende grond biedt om over te gaan tot dagvaarding van klaagster. Een diepgravender onderzoek wordt van de gerechtsdeurwaarder niet verlangd omdat deze niet op de stoel van de rechter dient te gaan zitten. In het onderhavige geval had klaagster in de gerechtelijke procedure verweer kunnen voeren tegen de vordering of had zij in verzet kunnen komen nadat de grosse van het verstekvonnis aan haar was betekend. Dit heeft klaagster echter nagelaten zodat zij de gerechtsdeurwaarder niet kan verwijten dat jegens haar een verstekvonnis is gewezen. Naar het oordeel van de voorzitter is dit klachtonderdeel ongegrond.

4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel b overweegt de voorzitter als volgt. In het onderhavige geval is er een verstekvonnis ten laste van klaagster gewezen zodat er sprake is van een executoriale titel. De gerechtsdeurwaarder is op grond van die executoriale titel gerechtigd tot het treffen van beslagmaatregelen. Klaagster staat op grond van artikel 3:276 van het Burgerlijk Wetboek met haar hele vermogen in voor de vordering. Het staat de gerechtsdeurwaarder op grond van artikel 435 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering vrij om beslag te leggen op alle vermogensobjecten van klaagster. Dat een dergelijke aankondiging dreigend over komt, maakt niet dat het niet een maatregel is die de gerechtsdeurwaarder mag treffen. Naar het oordeel van de voorzitter is dit klachtonderdeel ongegrond.

4.4 Ten aanzien van klachtonderdeel c overweegt de voorzitter als volgt. De gerechtsdeurwaarder is op grond van het verstekvonnis van 4 september 2018 gerechtigd tot het treffen van beslagmaatregelen. De daaraan verbonden executie­kosten bestaan uit vaste bedragen. Pas wanneer de executiekosten volledig onnodig zijn gemaakt, is er sprake van tuchtrechtelijk laakbaar handelen, maar dat kan in deze zaak niet uit de overgeleg­de producties worden opgemaakt.

4.5 Ten aanzien van klachtonderdeel d overweegt de voorzitter als volgt. Van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij berichten met betrekking tot een bij hem in behandeling zijnde incasso of executie binnen een redelijke termijn van veertien dagen beantwoordt. Uit de door de gerechtsdeurwaarder overgelegde producties kan worden opgemaakt dat hij wel degelijk binnen een redelijke termijn op de berichten van klaagster heeft gereageerd. Daarnaast heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster op 8 november 2018 naar de opdrachtgever doorverwezen omdat op dat moment het dossier op het gerechtsdeurwaarderskantoor was gesloten. Dit is niet tuchtrechtelijk laakbaar zodat naar het oordeel van de voorzitter dit klachtonderdeel ongegrond is.

4.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.

5. De gronden van het verzet

In verzet heeft klaagster het volgende aangevoerd:

5.1 Zij heeft binnen de termijn het gehele bedrag betaald aan [..];

5.2 Zij heeft nooit een brief ontvangen dat zij extra kosten zou moeten betalen;

5.3 De gerechtsdeurwaarder heeft met betrekking tot verschuldigdheid van de kosten een dagvaarding uitgebracht, terwijl bekend was dat alles op tijd was betaald. Klaagster kon niet naar de zitting komen omdat zij ziek was en de gerechtsdeurwaarder was daarvan op de hoogte;

5.4 Zij was door [..] op de hoogte gesteld dat er geen rekeningen meer open stonden;

5.5 Het is illegaal om alleen voor de kosten iemand te dagvaarden.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 Aan de orde is de vraag of de voorzitter bij de beoordeling van de inhoudelijke klacht de juiste maatstaf heeft toegepast. Ter zitting heeft de gerechtsdeurwaarder meegedeeld dat uit nader onderzoek bij [..] is gebleken dat klaagster op 19 mei 2018 de verschuldigde hoofdsom aan [..] heeft voldaan. De betaling is echter gedaan zonder betalingskenmerk en was door [..] afgeboekt op een andere openstaande vordering van klaagster. Dat inmiddels is gebleken dat klaagster op tijd de schuld heeft voldaan bij [..] is een andere vraag dan of de gerechtsdeurwaarder destijds – bij het voeren van de procedure en de betekening van het vonnis – tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. Daarvan is niet gebleken. De gerechtsdeurwaarder heeft gehandeld in opdracht van [..] en verkeerde destijds, op basis van de door [..] verstrekte informatie, in de veronderstelling dat te laat betaald was zodat de kosten verschuldigd waren. Dat de gerechtsdeurwaarder destijds anders had kunnen of moeten weten is niet gebleken. Dat inmiddels is gebleken dat klaagster de vordering op tijd heeft betaald aan [..] maakt de overwegingen in de oorspronkelijke beslissing dan ook niet anders.

6.2 Klaagster heeft in verzet nieuwe klachten aangevoerd. Zij kan daarin niet worden ontvangen. Volgens vaste rechtspraak van het gerechtshof Amsterdam dient de kamer bij de behandeling van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter de oorspronkelijke klacht te toetsen. Dit betekent dat in verzet de oorspronkelijke klacht niet met nieuwe klachten kan worden aangevuld. Klaagster kan niet worden ontvangen in haar klachten als vermeld onder 5.2 en 5.5.

6.3 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

BESLISSING:

De kamer voor gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. M.L.S. Kalff, plaatsvervangend-voorzitter, mr. S.N. Schipper en M.J.C. van Leeuwen, leden, uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 juli 2021, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.