ECLI:NL:TGDKG:2021:82 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/684398 / DW RK 20/248
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2021:82 |
---|---|
Datum uitspraak: | 10-12-2021 |
Datum publicatie: | 10-12-2021 |
Zaaknummer(s): | C/13/684398 / DW RK 20/248 |
Onderwerp: | Ambtshandelingen (art. 2 Gdw) |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Klaagster heeft bij het raadplegen van het digitaal betaaloverzicht kunnen concluderen dat de betalingsregeling gold voor beide schuldeisers. De gerechtsdeurwaarder heeft in dat licht ongeoorloofde druk uitgeoefend door te dreigen met de komst van politie en een slotenmaker. De klacht is gegrond voor dit onderdeel. De maatregel van berisping wordt opgelegd omdat het geautomatiseerde systeem waar meerdere schuldenaren gebruik van maken onvoldoende ruimte biedt voor maatwerk. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beslissing van 12 april 2021 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/684398 / DW RK 20/248 ingesteld door:
[..],
wonende te [..]
klaagster,
tegen:
[..],
gerechtsdeurwaarder te [..],
beklaagde,
gemachtigde: [..].
Ontstaan en loop van de procedure
Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 25 mei 2020, heeft klaagster een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 9 juni 2020, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 1 maart 2021 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Klaagster is ondanks behoorlijk te zijn opgeroepen niet ter zitting verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 12 april 2021.
1. De feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:
- De gerechtsdeurwaarder is belast met een vordering van Ziggo en een vordering van de Dienst Uitvoering Onderwijs (hierna DUO) [..]ten laste van klaagster.
- Ter zake dossiernummer [..] is klaagster bij vonnis van 18 oktober 2016 veroordeeld tot het betalen van een geldbedrag.
- Bij exploot van 20 februari 2017 is het vonnis van 18 oktober 2016 aan klaagster betekend met gelijktijdig bevel aan de inhoud te voldoen.
- Omdat klaagster de vervolgens overeengekomen betalingsregeling niet is nagekomen is op 11 juni 2018 executoriaal derdenbeslag gelegd onder [..] ten laste van klaagster.
- Dossiernummer [..] betreft een dwangbevel van DUO, welk dwangbevel op 19 september 2019 aan klaagster is betekend met gelijktijdig bevel aan de inhoud te voldoen.
- Bij brief van 19 september 2019 is de met klaagster overeengekomen betalingsregeling (te weten € 10,- per maand) in dossiernummer [..] bevestigd.
- Bij brief van 18 mei 2020 heeft de gerechtsdeurwaarder een huisbezoek aangekondigd in het dossier 216020130 van Ziggo.
2. Klacht
Klaagster beklaagt zich er samengevat over dat:
a: zij, ondanks dat zij een betalingsregeling heeft getroffen, een aanzegging voor een huisbezoek heeft gekregen;
b: zij telefonisch onheus is bejegend.
3. Verweer
De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.
4. De beoordeling van de klacht
4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders en degene die is toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid bedoelde opleiding, onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Klachten kunnen niet worden gericht tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor. De in de aanhef van deze beslissing vermelde gerechtsdeurwaarder wordt als beklaagde aangemerkt, omdat hij in verweer heeft aangegeven dat hij tuchtrechtelijk verantwoordelijk is voor het doen en nalaten van de bij hem werkzame medewerkers. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.
4.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a. wordt overwogen dat klaagster een betalingsregeling in het dossier van DUO heeft getroffen. Klaagster heeft een uitdraai van het digitale betaaloverzicht van [..] overgelegd waarin staat opgenomen, voor zover van belang: “Let op: voor onderstaande open dossiers kunt u geen nieuwe betaalregeling aanvragen zolang er een actieve betaalregeling van kracht is. Open dossiers kunnen niet betaald worden zolang er een betaalregeling actief is.” Hieronder stonden de dossiers van Ziggo en DUO apart genoemd. Klaagster heeft hieruit geconcludeerd dat de betalingsregeling kennelijk ook voor het Ziggo dossier gold. De gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting meegedeeld dat indien klaagster telefonisch contact zou hebben gezocht het wel mogelijk zou zijn geweest om in het Ziggo dossier een aparte betalingsregeling af te spreken. De kamer stelt vast dat nergens uit blijkt dat door telefonisch contact op te nemen een tweede betalingsregeling mogelijk zou zijn geworden.
4.3 De gerechtsdeurwaarder heeft de gevolgtrekking gemaakt dat in het Ziggo dossier niets werd betaald en dat daarom het huisbezoek nodig was. De bewoordingen in de brief dat binnen twee dagen € 712,83 betaald moet worden en wanneer dat niet gebeurt de opdrachtgever opdracht kan geven tot het leggen van beslag waarbij ”gebruik zal worden gemaakt van diensten van de politie en van een slotenmaker omdat de toegangsdeur tot uw woning moet worden geforceerd” is tuchtrechtelijk laakbaar, omdat de gerechtsdeurwaarder daarmee ongeoorloofde druk op klaagster heeft uitgeoefend. Hierbij overweegt de kamer dat klaagster een betalingsregeling van €10,- per maand heeft en de gerechtsdeurwaarder daaruit zou moeten concluderen, althans tenminste moeten vermoeden, dat zij niet in staat zou zijn € 712,83 in een keer te voldoen. Voorts is het aan de gerechtsdeurwaarder te wijten dat bij klaagster verwarring is ontstaan tussen de twee dossiers die gelijktijdig in behandeling zijn. Dit leidt ertoe dat de klachtonderdeel a. terecht is voorgesteld.
4.4 Ten aanzien van klachtonderdeel b. wordt overwogen dat klaagster ook een klacht heeft ingediend bij het kantoor van de gerechtsdeurwaarder, zoals door de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder ter zitting is meegedeeld. Hierin zou wel zijn teruggekomen over wat er in de telefoongesprekken is voorgevallen. Uit de telefoonnotities zou niet zijn gebleken dat er gesprekken hebben plaatsgevonden die vervelend van toon waren. De kamer kan geen oordeel geven over dit klachtonderdeel nu het het woord van klaagster tegen dat van de gerechtsdeurwaarder is. De klacht stuit hierop af.
4.5 De kamer verklaart klachtonderdeel a. gegrond en ziet aanleiding de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping opleggen aangezien de gerechtsdeurwaarder gebruik maakt van een geautomatiseerd systeem waarmee meerdere schuldenaren te maken krijgen en dat kennelijk onvoldoende ruimte biedt voor maatwerk.
4.6 De kamer zal de gerechtsdeurwaarder op grond van artikel 43a lid 1 onder a en b van de Gerechtsdeurwaarderswet jo de Tijdelijke Richtlijn kostenveroordeling kamer voor gerechtsdeurwaarders (Staatscourant 1 februari 2018, nr. 5882) tevens veroordelen in de proceskosten. Voor de procedure worden de kosten begroot op het forfaitaire bedrag van € 1.500,-.
4.7 Op grond van artikel 37 lid 7 van de Gerechtsdeurwaarderswet bepaalt de kamer dat de gerechtsdeurwaarder aan klaagster het betaalde griffierecht vergoedt.
4.8 Op grond van voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De kamer voor gerechtsdeurwaarders:
- verklaart klachtonderdeel a. gegrond;
- verklaart klachtonderdeel b. ongegrond;
- legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op;
- veroordeelt de gerechtsdeurwaarder in de kosten van de behandeling van de klacht door de kamer, te begroten op € 1.500,-, met aanzegging dat de ex artikel 43 lid 6 van de Gerechtsdeurwaarderswet te bepalen termijn en de wijze waarop de gerechtsdeurwaarder het bedrag van de kostenveroordeling moet voldoen, na het onherroepelijk worden van deze beslissing per brief aan de gerechtsdeurwaarder zal worden medegedeeld;
- bepaalt dat de gerechtsdeurwaarder aan klaagster het betaalde griffierecht ad
€ 50,- vergoedt.
Aldus gegeven door mr. L. van Berkum, plaatsvervangend-voorzitter, mr. M.L.S. Kalff en mr. J.M. Wisseborn, leden, uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 april 2021, in tegenwoordigheid van de secretaris.
Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.