ECLI:NL:TGDKG:2021:54 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/676963 / DW RK 19/664 en C/13/677141 /DW RK 19/668

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2021:54
Datum uitspraak: 29-01-2021
Datum publicatie: 01-09-2021
Zaaknummer(s): C/13/676963 / DW RK 19/664 en C/13/677141 /DW RK 19/668
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Klacht ongegrond. Klager beklaagt zich erover dat de gerechtsdeurwaarder zijn auto voor een belachelijk lage prijs heeft verkocht en extreem hoge executiekosten in rekening heeft gebracht. Niet is gebleken van enig tuchtrechtelijk laakbaar handelen.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 29 januari 2021 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/676963 / DW RK 19/664 en C/13/677141 /DW RK 19/668 ingesteld door:

[..],

wonende te […],

klager,

tegen:

[…],

gerechtsdeurwaarder te […],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 18 december 2019 en 19 december 2019, heeft klager een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 1 februari 2020, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klachten gereageerd. De klachten zijn behandeld ter openbare terechtzitting van 18 december 2020 alwaar klager en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 29 januari 2021.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-          klager is op 16 mei 2017 door de kantonrechter veroordeeld een vordering te voldoen van de […];

-          dit vonnis is aan klager betekend met bevel tot betaling op 19 mei 2017;

-          de gerechtsdeurwaarder heeft op 22 mei 2018 beslag gelegd op de auto met het kenteken […] van klager en deze op 23 mei 2018 in gerechtelijke bewaring gegeven aan Bergnet B.V;

-          op 24 mei 2018 heeft de gerechtsdeurwaarder de inbeslagname en gerechtelijke bewaring aan klager betekend;

-          op 24 mei 2018 heeft de gerechtsdeurwaarder de inbeslagname en gerechtelijke bewaring betekend aan Bergnet B.V.;

-          op 24 juli 2018 heeft de gerechtsdeurwaarder beslag gelegd op de auto van klager en deze in gerechtelijke bewaring gegeven op dezelfde datum aan Bergnet B.V.;

-          op 26 juli 2018 heeft de gerechtsdeurwaarder de inbeslagname en gerechtelijke bewaring betekend aan Bergnet B.V.;

-          op 27 juli 2018 is de inbeslagname en gerechtelijke bewaring aan klager betekend, met de aanzegging dat openbare verkoop zal plaatsvinden op 24 augustus 2018; 

-          op 14 augustus 2018 heeft de gerechtsdeurwaarder de aanzegging van de openbare verkoop betekend aan klager;

-          op 23 augustus is de openbare verkoop gepubliceerd in Het Parool;

-          op 24 augustus 2018 is de openbare verkoop geschorst omdat er geen potentiele kopers op de veiling aanwezig waren;

-          op 29 september 2018 is weer een advertentie in Het Parool geplaatst;

-          op 3 oktober 2018 is de auto verkocht voor het bedrag van € 2.550,00.

2. De klacht

Klager beklaagt zich samengevat over het volgende.

De gerechtsdeurwaarder heeft klagers auto voor een belachelijk lage prijs verkocht, zonder dat hij voor de verkoop daarvan de nodige moeite heeft genomen en waardoor klager financieel is benadeeld. Daarnaast heeft de gerechtsdeurwaarder extreem hoge executiekosten in rekening gebracht.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders en degene die is toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid bedoelde opleiding, onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Klachten kunnen niet worden gericht tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor of tegen een medewerker van een gerechtsdeurwaarderskantoor. In het verweer heeft bovengenoemde gerechtsdeurwaarder zich opgeworpen als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van de beslissing rekening gehouden. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.2 De kamer overweegt ten aanzien van de verkoop van de auto van klager het volgende. Dat de gerechtsdeurwaarder te weinig actie heeft ondernomen om tot verkoop van de auto voor een hogere prijs te komen, is niet gebleken. De gerechtsdeurwaarder heeft op 23 augustus 2018 geadverteerd in Het Parool en op 21 augustus 2018 en 23 augustus 2018 autodealers benaderd, ten behoeve van openbare verkoop op 24 augustus 2018. Toen bleek dat er niemand verscheen heeft de gerechtsdeurwaarder op 29 augustus 2018 nog een andere autodealer benaderd en wederom de openbare executie geadverteerd in Het Parool. Dit heeft uiteindelijk geleid tot de openbare verkoop van de auto van klager. Ten aanzien van klagers stelling ter zitting dat de gerechtsdeurwaarder online had moeten adverteren zodat een hogere opbrengst zou worden behaald geldt het volgende. De aankondiging van de verkoop van in beslag genomen roerende zaken, zoals inboedels en auto’s, moet voor beslagen die zijn gelegd op of na 1 oktober 2020 voortaan online gebeuren. Dit volgt uit de herziening van het beslag- en executierecht. Nu de openbare verkoop plaatsvond in 2018 zijn deze regels niet van toepassing op de verkoop van klagers auto. Tuchtrechtelijk laakbaar handelen is dan ook niet gebleken.

4.3 Ten aanzien van de hoogte van de executiekosten wordt als volgt overwogen. Gebleken is dat de gerechtsdeurwaarder tweemaal beslag heeft gelegd op de auto. Bij de eerste beslaglegging is gebleken dat klager niet de eigenaar van de auto was in verband met een nog openstaande lening van € 1.928,05 van de leasemaatschappij. Nadat dit bedrag betaald was door de gerechtsdeurwaarder en klager eigenaar van de auto werd, heeft de gerechtsdeurwaarder nogmaals beslag gelegd. De kosten die dit met zich mee heeft gebracht zijn niet onterecht aangezien de gerechtsdeurwaarder bij het leggen van het eerste beslag niet op de hoogte was van het leasecontract. Op grond van het bepaalde in artikel 446 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) heeft de gerechtsdeurwaarder de in beslag genomen auto in gerechtelijke bewaring gegeven. Hiervan wordt een proces-verbaal opgemaakt dat betekend moet worden aan de bewaarder en aan de geëxecuteerde, te weten klager. Elk exploot brengt kosten mee. Klager heeft niet gesteld en evenmin is gebleken dat deze kosten niet in overeenstemming zijn met het Besluit Tarieven Ambtshandelingen Gerechtsdeurwaarders (Btag). Daarnaast is het totaal bedrag aan executiekosten verhoogd met de door de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder verrichtte betaling van € 1.928,05, ter aflossing van de schuld uit hoofde van het leasecontract, zoals blijkt uit het door de gerechtsdeurwaarder ter zitting overgelegde overzicht van de executiekosten. Tuchtrechtelijk laakbaar handelen is niet gebleken.

4.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De kamer voor gerechtsdeurwaarders:

-       verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. L. Voetelink, plaatsvervangend-voorzitter, mr. I.M. Nusselder en mr. J.N. Reijn, leden, uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 januari 2021, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.