ECLI:NL:TGDKG:2021:86 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/688981 / DW RK 20/430

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2021:86
Datum uitspraak: 20-09-2021
Datum publicatie: 15-12-2021
Zaaknummer(s): C/13/688981 / DW RK 20/430
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De kamer is het eens met de oorspronkelijke beslissing. Ter zitting hebben klagers nog aangevoerd dat in 2018 maandelijks is gemeld dat de beslagvrije voet niet juist was. Ook is in maart 2019 een brief op poten gestuurd naar het kantoor van de gerechtsdeurwaarder. Klagers hebben echter nagelaten stukken te overleggen waar dit uit blijkt. Nu klagers stellingen worden betwist door de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder, oordeelt de kamer dat de beslissing op juiste gronden is genomen.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 20 september 2021 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 18 augustus 2020 met zaaknummer C/13/685472 / DW RK 20/297 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/688981 / DW RK 20/430 MK/RH ingesteld door:

[..].,

[..],

wonende te [..],

klagers,

tegen:

[..],

gerechtsdeurwaarder te [..],

beklaagde,

gemachtigde: [..].

Ontstaan en verloop van de procedure

Bij e-mail met bijlagen, ingekomen op 16 juni 2021, hebben klagers een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 15 juli 2020, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 18 augustus 2020 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Aan klagers is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van diezelfde datum. Bij e-mail van 24 augustus 2020 hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 9 augustus 2021 alwaar [..], mede namens zijn echtgenote [..], en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 20 september 2021.

1. De ontvankelijkheid van het verzet

Klagers hebben verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in hun verzet kunnen worden ontvangen.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden.

-           op 4 juni 2008 is [..] door de rechtbank ’s-Hertogenbosch veroordeeld tot betaling van een vordering;

-           op 29 oktober 2014 is executoriaal beslag gelegd onder de werkgever van [..];

-           op 18 november 2019 hebben klagers verzocht de beslagvrije voet aan te passen.

3. De oorspronkelijke klacht

Klagers beklagen zich samengevat over het volgende.

Door de gerechtsdeurwaarder is de beslagvrije voet onjuist vastgesteld. De gerechtsdeurwaarder weigert echter de beslagvrije voet over 2018 aan te passen en het te veel ingehouden bedrag aan klagers terug te betalen, terwijl duidelijk is dat ook over dat jaar teveel is ingehouden. Dit is diefstal. Doordat er te veel is ingehouden hebben klagers problemen gekregen met andere schuldeisers.

4. De beslissing van de voorzitter

4.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn

gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders en degene die is toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid bedoelde opleiding, onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Klachten kunnen niet worden gericht tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor. In het verweer heeft bovengenoemde gerechtsdeurwaarder zich opgeworpen als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van de beslissing rekening gehouden. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.2 De voorzitter overweegt het volgende. Uitgangspunt bij het vaststellen van de beslagvrije voet is dat de beslagvrije voet onverwijld en met terugwerkende kracht dient te worden aangepast tenzij onbekendheid met de juiste beslagvrije voet te wijten is aan onjuiste of onvolledige inlichtingen van de zijde van de beslagene. Dit betekent dat de beslagvrije voet moet worden aangepast met ingang van de datum dat de gerechtsdeurwaarder beschikt over de juiste gegevens.

Klagers stellen dat zij vanaf maart/april 2019 aanpassing probeerden te krijgen. Volgens de gerechtsdeurwaarder hebben zij op 18 november 2019 verzocht de beslagvrije voet aan te passen, maar lange tijd gewacht met het aanleveren van de gegevens. Onduidelijk is echter wanneer zij de gegevens op grond waarvan de beslagvrije voet aangepast is, hebben aangeleverd. In ieder geval is dit niet eerder gebeurd dan begin 2020. De gerechtsdeurwaarder heeft de te veel ontvangen bedragen over 2019 en 2020 aan klagers terugbetaald. In feite was hij slechts gehouden tot terugbetaling vanaf het moment dat klagers de juiste gegevens hadden ingediend. Dat de gerechtsdeurwaarder heeft geweigerd terug te betalen over 2018 is niet tuchtrechtelijk laakbaar, gelet op bovenstaand uitgangspunt. De te veel ontvangen bedragen zijn betaald aan de schuldeisers van klagers en zijn niet ten goede gekomen aan de gerechtsdeurwaarder. Van diefstal is geen sprake.   

4.3 Nu geen tuchtrechtelijk laakbaar handelen is gebleken, wordt op grond van het voorgaande beslist als volgt.

4.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.

5. De gronden van het verzet

5.1 De gerechtsdeurwaarder heeft geen gehoor gegeven aan vele verzoeken van klager om de beslagvrije voet aan te passen. Gerechtsdeurwaarder [..] heeft een juiste berekening aan klager doen toekomen. Door de starre houding van de gerechtsdeurwaarder hebben klagers te maken gekregen met zes andere gerechtsdeurwaarders en zelfs met een huisuitzetting. Na twee en half jaar werd de fout hersteld. Indien de gerechtsdeurwaarder eerder had gereageerd, dan hadden klagers minder problemen gehad en geen huisuitzetting hoeven meemaken. In de beslissing wordt bevestigd dat een gerechtsdeurwaarder kan doen en laten wat hij wil en zich niet hoeft te vergewissen van de situatie waarin een schuldenaar zich bevindt.

5.2 Er zijn gelden bij klagers weggetrokken en door de gerechtsdeurwaarder aan de opdrachtgever doorgesluisd. Dat had beter door klagers zelf kunnen worden geregeld buiten de gerechtsdeurwaarder om. Dat had duizenden euro’s gescheeld die nu door deze lieden in rekening zijn gebracht.

5.3 [..] en het failliete [..] zijn beide ondernemingen van gerechtsdeurwaarder [..]. Nadat [..] een beroep op overheidsmaatregelen heeft gedaan is het toch failliet verklaard op verzoek van de gerechtsdeurwaarder en is de opdracht portefeuille voor een schijntje verkocht aan [..]. De gerechtsdeurwaarder heeft zich verrijkt over de rug van de belastingbetaler.

5.4  De beslissing dient gelet op bovenstaande gronden heroverwogen te worden. De vordering van klagers die € 48.000 (te weten inkomenstekort 2018 € 6.000; kosten andere deurwaarders € 11.500, huisuitzetting/kwijtraken borg €5.500; psychisch leed

€ 25.000) bedraagt, dient toegewezen te worden.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 Voor zover klagers nieuwe klachten in verzet heeft aangevoerd kunnen zij  daarin niet worden ontvangen. Volgens vaste rechtspraak van het gerechtshof Amsterdam dient de kamer bij de behandeling van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter de oorspronkelijke klacht te toetsen. Dit betekent dat in verzet de oorspronkelijke klacht niet met nieuwe klachten kan worden aangevuld. Klagers kunnen niet worden ontvangen in hun klachten als vermeld onder 5.2 en 5.3.

6.2 De kamer overweegt dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast. Ter zitting hebben klagers nog aangevoerd dat zij in 2018 meerdere keren hebben  gebeld met het kantoor van de gerechtsdeurwaarder. Maandelijks is gemeld dat de beslagvrije voet niet juist was, zoals door de accountant van het bedrijf van [..] was vastgesteld. Tevens is in maart 2019 een brief op poten gestuurd naar het kantoor van de gerechtsdeurwaarder. Klagers hebben echter nagelaten stukken te overleggen waar dit uit blijkt. Nu klagers stellingen worden betwist door de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder, oordeelt de kamer dat de beslissing op juiste gronden is genomen. Het verzet dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

6.3 Afgezien van het feit dat het verzet ongegrond is, heeft de kamer geen bevoegdheid een schadevergoeding vast te stellen.

6.4 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

BESLISSING:

De kamer voor gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart het verzet ongegrond.