Zoekresultaten 4101-4150 van de 4546 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:242 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5551

    Gegronde klacht tegen een arts. Klager verwijt de arts dat hij geen vervangend cholesterolverlagend medicijn heeft voorgeschreven en dat hij hem te laat heeft doorverwezen naar de neuroloog. Daarnaast verwijt klager de arts dat hij de aansprakelijkheidstelling van klager niet heeft doorgestuurd naar zijn (beroepsaansprakelijkheid)verzekering. Het college is van oordeel dat de arts eerder en verder (neurologisch) onderzoek had moeten doen naar de aanhoudende klachten van klager. Nu hij dit niet heeft gedaan wordt de aanwezigheid van een indicatie om eerder door te verwijzen naar de neuroloog niet door de arts weerlegd. Dit klachtonderdeel is daarom gegrond. Ook het derde klachtonderdeel is gegrond. Het college overweegt dat van een arts mag worden verwacht dat hij correct en zorgvuldig omgaat met (schade)claims en klachten die naar aanleiding van zijn handelen worden ingediend door patiënten. Daaronder valt ook dat hij een aansprakelijkheidstelling tijdig meldt aan en doorgeleidt naar zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar. Het college is verder van oordeel dat de arts ten aanzien van het staken van de statine zorgvuldig heeft gehandeld en volgens de “Praktische handleiding bij de NHG-Standaard CVRM”. Het college vindt het gezien de klachten van klager begrijpelijk dat de arts geen andere statine heeft voorgeschreven en dat hij heeft gewacht met het voorschrijven van een andere statine tot na het onderzoek bij de neuroloog. Dit klachtonderdeel is ongegrond. De arts is niet op de zitting verschenen en heeft geen verweer gevoerd. Het college heeft dan ook niet kunnen vaststellen of de arts de ernst van de hem gemaakte verwijten en de gegrond verklaarde klachtonderdelen inziet. Het college acht zijn gebrek aan reflectie en toetsbaar opstellen tijdens de gehele (tuchtklacht)procedure zorgelijk. Gelet hierop is het college van oordeel dat niet met een lichtere maatregel dan een berisping kan worden volstaan.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:243 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5514

    Gegronde klacht tegen een huisarts. De huisarts heeft klager via zorgdomein verwezen. Deze verwijzing is nog dezelfde dag afgewezen. Klager verwijt de huisarts dat hij hem niet over de afwijzing op de hoogte heeft gesteld en hem niet verder heeft geholpen om een behandelaar te vinden voor zijn psychische klachten. Het college is van oordeel dat de huisarts klager had moeten informeren toen hij vernam dat zijn verwijzing niet werd geaccepteerd. De huisarts wist dat klager psychische hulp nodig had en dat klager voor die hulp dus niet bij deze behandelaar terecht kon. Daar komt bij dat de huisarts vond dat de behandelaar klager ten onrechte had afgewezen. De huisarts had direct contact met de behandelaar kunnen opnemen om te bespreken dat de afwijzing in zijn ogen onterecht was. De huisarts had dit ook nog kunnen doen toen klager contact opnam met zijn praktijk. Ook toen heeft de huisarts klager niet verder geholpen. De huisarts heeft later, nadat klager een klacht had ingediend, alsnog contact opgenomen met de behandelaar, waarna een intakegesprek met klager is ingepland. De behandeling van klager heeft door dit alles vertraging opgelopen, hetgeen mogelijk voorkomen had kunnen worden. De huisarts heeft ingezien dat hij anders had moeten handelen. De huisarts heeft tijdens het mondeling vooronderzoek zijn excuses aan klager aangeboden. Ook ter zitting heeft de huisarts zelfinzicht getoond. Gelet daarop acht het college een waarschuwing een passende maatregel.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:200 Raad van Discipline Amsterdam 23-501/A/A

    Voorzittersbeslissing; klacht over advocaat van de wederpartij in beide onderdelen kennelijk ongegrond. Verweerster heeft gehandeld in het belang van haar cliënte en uit niets blijkt dat verweerster geen of onvoldoende bereidheid zou hebben getoond om bij de mediationgesprekken aanwezig te zijn.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:187 Hof van Discipline 's Gravenhage 230201

    Appelverbod ex art. 46h lid 7 niet doorbroken. Klaagster heeft geen feiten of omstandigheden aangedragen waaruit volgt dat zij bij de raad geen eerlijk proces heeft gehad.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:244 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5453

    Gegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster heeft toestemming gegeven aan de huisarts om bepaalde informatie te delen met een verzekeraar. Klaagster verwijt de huisarts dat hij ook niet relevante informatie, waarvoor zij geen toestemming heeft gegeven, heeft gedeeld. De huisarts erkent dat bepaalde informatie niet verstrekt had mogen worden. Hoewel hij zelf niet actief deze informatie heeft verstrekt (maar een ondersteunend medewerker van de praktijk) begrijpt hij wel dat hij hiervoor de verantwoordelijkheid draagt.Het college overweegt dat de klacht gegrond is, er is immers informatie verstrekt zonder toestemming van klaagster. Het college ziet desondanks geen aanleiding om de huisarts een maatregel op te leggen. De huisarts heeft op het moment dat hij ontdekte dat er in de praktijk niet conform de werkwijze en werkafspraken medische informatie was verstrekt, direct zijn verantwoordelijkheid genomen en alle benodigde stappen gezet om herhaling van deze situatie te voorkomen. Hij heeft daarbij niet alleen interne maatregelen genomen en een expert ingeschakeld, maar ook een melding bij de Autoriteit Persoonsgegevens gedaan. De huisarts heeft zich toetsbaar opgesteld en hij betreurt ten zeerste wat er is gebeurd en heeft aan klaagster zijn welgemeende excuses aangeboden. Gelet op dit alles is het college van oordeel dat het opleggen van een maatregel geen redelijk tuchtrechtelijk doel meer dient.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:201 Raad van Discipline Amsterdam 23-614/A/NH

    Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over de dienstverlening door de eigen advocaat.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:188 Hof van Discipline 's Gravenhage 230213

    Appelverbod ex art. 46h lid 7 niet doorbroken. Klaagster heeft geen feiten of omstandigheden aangedragen waaruit volgt dat zij bij de raad geen eerlijk proces heeft gehad.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:245 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5381

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. In het kader van een medische expertise voor een aanspraak op een verzekering was de huisarts gevraagd om het huisartsenjournaal te overleggen. Dit heeft de huisarts gedaan, maar later bleek dat een deel van de consultverslagen ontbraken.Klager verwijt de huisarts dat zij niet alle aanwezige informatie aan de medisch adviseur heeft overgelegd. De huisarts erkent dat zij per abuis een aantal consulten niet heeft meegenomen in haar brief aan de medisch adviseur, maar zij heeft de fout hersteld en klager heeft een nieuwe expertise gekregen waarvan de kosten door de verzekeraar van de huisarts zijn betaald.Het college is van oordeel dat er sprake is geweest van een administratieve fout die van onvoldoende gewicht is om tot een tuchtrechtelijk verwijt te kunnen leiden. Dit geldt te meer daar de fout meteen is hersteld door de huisarts zodra zij hiervan op de hoogte was gesteld door klager. De klacht is in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:202 Raad van Discipline Amsterdam 23-250/A/NH

    Raadsbeslissing; Ongegronde klacht over gedragsregel 15 (belangenconflict). De raad is van oordeel dat aan alle voorwaarden voor de uitzondering van gedragsregel 15 lid 3 is voldaan en verweerder met zijn optreden voor klagers ex-partner niet klachtwaardig jegens klager heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:203 Raad van Discipline Amsterdam 23-318/A/A/D

    Raadbeslissing; gegrond dekenbezwaar; betreft een proefprocedure over de vraag in hoeverre het een advocaat - of advocaten die aan hetzelfde kantoor verbonden zijn - vrijstaat meerdere verdachten of spelers, zoals getuigen, in dezelfde strafzaak bij te staan. Er is geen regel die voorschrijft dat advocaten niet meerdere verdachten of andere spelers in hetzelfde strafproces mogen bijstaan. Een dergelijke regel zou in strijd zijn met de vrije advocaatkeuze. Wanneer meerdere verdachten of spelers in hetzelfde strafproces volstrekt parallelle belangen hebben en zich derhalve geen tegenstrijdig belang kan voordoen staat het een advocaat vrij om deze verdachten of spelers in die strafzaak als advocaat bij te staan. Dit is anders wanneer de belangen van deze verdachten of andere spelers tegenstrijdig zijn of dreigen te worden. Verweerder heeft in een fraudestrafzaak zowel de verdachte als de werknemers van die verdachte, die als getuigen in dezelfde zaak werden gehoord, als advocaat bijgestaan. De getuigen stonden als werknemers in een afhankelijke relatie tot de verdachte die hun werkgever is en die ook de kosten van rechtsbijstand betaalde, die verweerder aan de getuigen verleende. De raad is van oordeel dat als er tussen de partijen een afhankelijkheidsrelatie bestaat, er geen sprake kan zijn van volledig parallelle belangen. Verweerder had dan ook moeten concluderen dat het in deze situatie, met name gelet op de afhankelijkheidsrelatie tussen de partijen en de financiële kant daarvan, niet mogelijk was de belangen van zowel de verdachte als van de getuigen in volle vrijheid te bedienen. In het geval van een opsporingsonderzoek in een strafzaak heeft de raadsman, zeker in de beginfase, bovendien slechts een flauwe notie van de omvang en de reikwijdte van dat onderzoek en zal nog niet goed kunnen inschatten of getuigen mogelijk van kleur zullen verschieten en verdachten worden. Het onder deze omstandigheden inschatten van potentieel tegenstrijdige belangen is naar het oordeel van de raad een schier onmogelijke aangelegenheid. Dat verweerders bijstand een tegenstrijdig belang behelsde kwam nog verder tot uiting met de beslissing van de rechter-commissaris, waardoor aan verweerder en de verdachte de processtukken mochten worden onthouden nu verweerder ook optrad voor de getuigen. Door toch én de verdachte werkgever én de getuigen/werknemers bij te staan, heeft verweerder in strijd met Gedragsregel 15 lid 1 gehandeld en bovendien zijn kerntaak van partijdige belangenbehartiger geschonden. Daarnaast is de kernwaarde onafhankelijkheid in het gedrang gekomen. Verder geldt dat juist in een situatie als deze waarin het voor de cliënten (zowel de verdachte als de getuigen) volstrekt duidelijk moet zijn waarmee zij akkoord gaan, een (op een heldere en voor de cliënten begrijpelijke) schriftelijke vastlegging noodzakelijk is. Verweerder heeft door zijn verzuim dit te doen ook Gedragsregel 16 lid 1 geschonden. Nu sprake is van een proefprocedure is geen maatregel opgelegd.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:204 Raad van Discipline Amsterdam 23-398/A/A

    Ongegrond verzet.

  • Voorzittersbeslissing. Klacht tegen (bestuurders van) advocatenkantoor niet-ontvankelijk want te laat ingediend. Klacht tegen de klachtenfunctionaris kennelijk ongegrond want was geen sprake van interne klacht.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:269 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-856/AL/MN

    Klacht over eigen advocaat. Klager heeft verweerder opdracht gegeven tijdig pro forma beroep in te stellen tegen 2 vonnissen. Na ontvangst van de stukken heeft een kantoorgenoot van verweerder – die op dat moment afwezig was - aan klager geadviseerd het hoger beroep niet door te zetten en hem gewezen op de mogelijkheid de zaak voor de eerst dienende dag in te trekken en op de mogelijkheid van de wederpartij om de zaak te vervroegen. De dagvaardingen zijn op verzoek van klager toch uitgebracht. Klager heeft verweerder verzocht hem de originele exploten toe te zenden. Dezelfde kantoorgenoot van verweerder heeft dat geweigerd en aan klager gevraagd wie de opvolgend advocaat was zodat hij ze aan hem/haar kon zenden. Voor de eerst dienende dag heeft de wederpartij in beide zaken een exploot van anticipatie uitgebracht en de zaak vervolgens aangebracht. Klager had daardoor geen belang meer bij afgifte van de originele exploten. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:263 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-408/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing over een klacht van de advocaat van de wederpartij van klager in een letselschadezaak. Van het bewust en onnodig vertragen van de zaak door verweerster is de voorzitter niet gebleken. De voorzitter kan niet vaststellen dat verweerster standpunten heeft ingenomen of uitspraken namens haar cliënt heeft gedaan waartoe zij niet bevoegd was. De standpunten staan lijnrecht tegenover elkaar. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:270 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-440/AL/GLD

    Naar het oordeel van de raad is niet gebleken dat verweerster is tekortgeschoten bij de behartiging van de belangen van klager. Dat het nodig was geweest dat verweerster de volgens klager cruciale Whatsappberichten meteen of tijdig voor de zitting van 24 oktober 2022 in de procedure had overlegd, is de raad niet gebleken. Uit de tussenbeschikking van daarna volgt dat verweerster tijdens de zitting de strekking van alle door haar bestudeerde Whatsappberichten tussen klager en de moeder van het kind aan de orde heeft gesteld, zodat de rechtbank met het bestaan daarvan bekend was. De verwijten dat zij daarmee niets heeft gedaan en zowel voor als tijdens de zitting onvoldoende verweer heeft gevoerd, zijn feitelijk dan ook onjuist. Aan het verzoek tot schadeloosstelling ex artikel 48b lid 1 Aw komt de raad niet meer toe. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:264 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-810/AL/MN

    Verzetbeslissing. De raad verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:265 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-699/AL/MN

    Verzetsbeslissing. Klager is van mening dat de voorzitter in zijn beslissing zowel een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft aangelegd, als zijn beslissing heeft gebaseerd op onvolledige en onjuiste feiten. De raad volgt klager daarin niet. De raad is van oordeel dat de voorzitter de juiste maatstaf heeft toegepast. In het verzetschrift van klager worden verder geen nieuwe feiten genoemd en daaruit blijkt ook niet dat van onjuiste feiten is uitgegaan. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:259 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-270/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. De voorzitter verklaart een klacht deels kennelijk ongegrond en deels kennelijk niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:173 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5274

    Klacht tegen bedrijfsarts. Klaagster is ziek uitgevallen voor haar werk als wijkziekenverzorgende. De bedrijfsarts heeft haar vervolgens gedurende ongeveer anderhalf jaar begeleid in de re-integratie. Klaagster maakt de bedrijfsarts meerdere verwijten over de begeleiding en de door haar gegeven adviezen. Het college komt tot het oordeel dat de bedrijfsartsniet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:266 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-532/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. Verweerster heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door de rechtbank te verzoeken om het kind te horen. Verweerster mocht dit doen ter behartiging van de belangen van de moeder. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:260 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-358/AL/MN

    De voorzitter verklaart een klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:267 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-444/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. De voorzitter verklaart een klacht over de advocaat van de wederpartij in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:261 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-421/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. De voorzitter verklaart een klacht van een juridisch adviseur over een advocaat kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:268 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-857/AL/MN

    Klacht over eigen advocaat. Klager heeft verweerder opdracht gegeven tijdig pro forma beroep in te stellen tegen 2 vonnissen. Na ontvangst van de stukken heeft een kantoorgenoot van verweerder – die op dat moment afwezig was - aan klager geadviseerd het hoger beroep niet door te zetten en hem gewezen op de mogelijkheid de zaak voor de eerst dienende dag in te trekken en op de mogelijkheid van de wederpartij om de zaak te vervroegen. De dagvaardingen zijn op verzoek van klager toch uitgebracht. Klager heeft verweerder verzocht hem de originele exploten toe te zenden. Dezelfde kantoorgenoot van verweerder heeft dat geweigerd en aan klager gevraagd wie de opvolgend advocaat was zodat hij ze aan hem/haar kon zenden. Voor de eerst dienende dag heeft de wederpartij in beide zaken een exploot van anticipatie uitgebracht en de zaak vervolgens aangebracht. Klager had daardoor geen belang meer bij afgifte van de originele exploten. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:185 Hof van Discipline 's Gravenhage 220321

    Bekrachtiging beslissing raad. De advocaat van de wederpartij werd onder meer verweten dat hij kansloze en nodeloze procedures voor zijn cliënt heeft gevoerd en dat hij daarbij bij herhaling stellingen poneerde waarvan hij de onjuistheid kende. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:186 Hof van Discipline 's Gravenhage 220222

    Bekrachtiging beslissing raad over retentierecht. De raad herhaalt zijn eerdere beslissing van 20 augustus 2012, ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA3243. Het hof onderschrijft die beslissing. Met uitzondering van interne memo’s die slechts bestemd zijn als geheugensteun voor de advocaat, heeft de cliënt bij overdracht van het dossier recht op door de advocaat geproduceerde (concept-)stukken waarvoor de cliënt heeft betaald of zekerheid heeft gesteld. Dit geldt zeker voor stukken die bruikbaar zijn voor de opvolgend advocaat. Of die stukken al dan niet voldragen zijn doet daaraan niet af. Het was aan verweerder geweest zijn standpunt dat de concept-memorie bij beëindiging van de opdracht niet meer was dan een interne notitie te onderbouwen. Nu hij dat niet heeft gedaan, wordt zijn standpunt dat er slechts sprake van een intern document als onvoldoende toegelicht afgewezen. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:182 Hof van Discipline 's Gravenhage 230012

    Bekrachtiging beslissing raad. Klacht deels niet-ontvankelijk op grond van artikel 46g Advocatenwet en deels ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:183 Hof van Discipline 's Gravenhage 220328

    Klacht over eigen advocaat. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door de opdracht incl overeengekomen uurtarief niet schriftelijk vast te leggen en ook andere belangrijke informatie en afspraken niet vast te leggen. De raad had daarbij de klacht dat verweerder hoorbaar over klagers had geroddeld en klagers te beledigen gegrond verklaard,. Dit verklaart het hof ongegrond omdat verweerder dat in beroep voldoende gemotiveerd heeft betwist. Berisping.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:184 Hof van Discipline 's Gravenhage 220320

    Vernietiging beslissing raad. Gegrondverklaring beide klachtonderdelen. Verweerder heeft op zijn minst genomen het risico aanvaard dat de rechter ter zitting zou (kunnen) worden misleid. Door de overeenkomst bovendien te paraferen en deze te voorzien van zijn kantoorstempel onder de handtekening en door de opmerking waarbij verweerder heeft doen voorkomen dat klager bij hem op kantoor is geweest ter zitting na betwisting niet terstond in te trekken, heeft verweerder zich niet gedragen zoals een advocaat betaamt. Hof legt zwaardere maatregel op dan de raad. Verder houdt het hof ten nadele van verweerder in enige mate rekening met zijn tuchtrechtelijke verleden. Voorwaardelijke schorsing 2 weken met proeftijd van 2 jaren en proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:241 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam a2023/5455

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Klaagster verwijt de psychiater dat hij niet op juiste wijze met een rechterlijke machtiging is omgegaan en haar niet op juiste wijze heeft behandeld. Daarnaast verwijt zij de psychiater dat medicijnen hebben geleid tot een grote gewichtstoename en dat zij onnodig vaak in de separeercel heeft moeten verblijven. Naar het oordeel van het college is de gemaakte keuze voor een depot met de onderhavige omvang er één die gelet op de geestelijke gezondheidssituatie van klaagster zonder meer voor de hand lag. De psychiater heeft onderkend dat deze behandeling kon leiden tot een gewichtstoename bij klaagster. Dit heeft hij meegewogen en hij heeft klaagster hierover geïnformeerd. Uit het dossier van klaagster volgt dat de psychiater bovengemiddelde aandacht voor klaagster heeft gehad. Niet is gebleken dat de psychiater bij het feitelijk overbrengen van klaagster naar de separeercel betrokken is geweest. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:199 Raad van Discipline Amsterdam 23-218/A/NH

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:256 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-315/AL/MN

    Klaagster is niet-ontvankelijk in de meeste verwijten over de kwaliteit van de dienstverlening van haar toenmalige (inmiddels ex) advocaat omdat deze door haar buiten de wettelijke driejaarstermijn zijn ingediend. Het enige wel ontvankelijke verwijt is ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:179 Hof van Discipline 's Gravenhage 230094

    Klacht tegen advocaat die op grond van artikel 509c Sv is aangewezen ongegrond. Bekrachtiging beslissing raad.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:257 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-376/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. De voorzitter verklaart een klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:144 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1834

    Klacht tegen een oogarts. Klager heeft zich met visusklachten in 2019 voor het eerst gewend tot de kliniek waar de oogarts werkzaam is. Daar is een staaroperatie aan het rechteroog afgesproken, welke afspraak later door klager is afgezegd. Begin september 2021 is klager opnieuw in de kliniek gezien wegens slechter zien, met name van het rechteroog. Bij onderzoek werd beiderzijds naast een visusafwijking ook staar vastgesteld. Klager heeft in oktober 2021 een staaroperatie aan het rechteroog ondergaan en in november 2021 aan het linkeroog. De oogarts heeft beide operaties uitgevoerd. Klager verwijt de oogarts dat hij bij de eerste operatie geen acht heeft geslagen op de medicatielijst en hem een verkeerd medicijn heeft voorgeschreven, waardoor klager ’s nachts een neusbloeding heeft gekregen. Daardoor is hij bijna gestikt. Verder heeft de oogarts volgens klager bij de tweede operatie een verkeerde lens geplaatst. Die lens functioneert niet, omdat die geen cilinder heeft, ondanks dat in het oog een cilindrische afwijking was vastgesteld. Klager heeft klachten van trilling en wazig zien, en slechter zicht dan voor de operatie. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:180 Hof van Discipline 's Gravenhage 230080

    Klacht over eigen advocaat in letselschadezaak. Verweerder was onbereikbaar voor klager en heeft klager onvoldoende op de hoogte gehouden van de stand van zaken in het dossier. Het hof heeft een andere reikwijdte van de klachtomschrijving vastgesteld dan de raad. Verweerder heeft in het verleden al meerdere maatregelen opgelegd gekregen voor slechte bereikbaarheid voor de cliënt en gebrekkige informatieverstrekking. Verweerder beseft blijkbaar niet dat het voor adequate en op de cliënt toegespitste rechtsbijstand van fundamenteel belang is goed en frequent te communiceren. Verder wordt maatregel verlicht om de maatregel zodat die in lijn is met de maatregeloplegging in vergelijkbare zaken. Schorsing 6 weken, waarvan 3 voorwaardelijk.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:258 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-394/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. De voorzitter verklaart een klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:238 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5221

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een physician assistant. Klaagster verwijt de physician assistant een gedwongen opname (en dat zij voor gek is verklaard), fixatie ondanks haar fracturen en toediening van dwangmedicatie. Het college overweegt dat de physician assistant niet over de gedwongen opname heeft beslist. Klaagster werd gedwongen opgenomen vanwege haar tijdelijke verwardheid die voortkwam uit een kwetsbaar brein, wat werd veroorzaakt door een aantal fysieke aandoeningen. Dit betekent dat haar brein door ziekte tijdelijk ontregeld was en dat zij daarvoor psychiatrische hulp nodig had. Door die verwardheid stond zij daarvoor op dat moment niet open. Dit wil niet zeggen dat zij daarmee voor gek is verklaard. Het college kan begrijpen dat klaagster, ondanks haar verwondingen, is gefixeerd om haar weglopen te verhinderen en de veiligheid te garanderen. De psysician assistant was het eens met de maatregelen maar heeft de beslissing daartoe niet genomen. Het college is van oordeel dat het toedienen van dwangmedicatie gerechtvaardigd was vanwege het gevaar van complicaties van de fixatie. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:145 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1845

    Klacht tegen een oogarts. Begin oktober 2021 heeft klaagster in het kader van haar regulierebehandeling door een collega van de oogarts een injectie in haar oog gekregen. De oogarts heeft klaagster halverwege oktober 2021 gezien in verband met klachten die zij had met betrekking tot vlekken in haar gezichtsveld. Klaagster is ontevreden over dit consult. Klaagster verwijt de oogarts ten eerste het ontstaan van een oogontsteking door een injectie met een besmette naald en ten tweede dat hij klaagster niet serieus heeft genomen: zij kon pas halverwege oktober 2021 bij hem terecht, hij adviseerde haar paracetamol te nemen tegen de onhoudbare pijn, vond het niet nodig om actie te ondernemen op de klacht dat klaagster niks meer zag en heeft anders dan hij beweert geen OCT-scan gemaakt. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:195 Raad van Discipline Amsterdam 23-391/A/A

    Raadsbeslissing; klacht over de advocaat van de wederpartij deels gegrond. Verweerder blijft bij herhaling onbegrijpelijke en wisselende standpunten innemen en kan zijn standpunten niet van een deugdelijke onderbouwing voorzien. Ook kon verweerder een juridische basisvraag ter zitting niet beantwoorden. Hiermee heeft verweerder naar het oordeel van de raad de kernwaarde deskundigheid geschonden. Daarbij is de handelswijze van verweerder ook onvoldoende doelmatig is geweest. Klachtonderdelen a) en b) zijn gegrond. Klachtonderdeel c) is ongegrond. Het meermaals aansprakelijk stellen van klagers door verweerder is niet fraai, maar klagers hadden er ook voor kunnen kiezen om deze vermeende aansprakelijkheidsstellingen terzijde te schuiven. Aan verweerder wordt de maatregel van een waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:181 Hof van Discipline 's Gravenhage 230069D

    Dekenbezwaar. Verweerder is het niet eens met het handelen van de deken en de wijze waarop zij onderzoek doet naar zijn praktijk. Hij stelt dat bij derden aan de kaak en ziet zichzelf als klokkenluider. Verweerder gaat daarbij alle grenzen voorbij. Verweerder stuurt dreigende berichten naar de deken met daarbij derden in cc zoals haar kantoorgenoten van het advocatenkantoor en hij dreigt alle advocaten uit haar arrondissement en de pers bij hun geschil te betrekken. Verweerder ondermijnt hierdoor de toezichthoudende functie van de deken en is er enkel op gericht de deken te schaden. Verweerder laat zich daarbij niet corrigeren door toezichthouders of tuchtrechters, waardoor hij zichzelf buiten de beroepsgroep heeft geplaatst. Desgevraagd geeft verweerder aan dat hij zijn kruistocht tegen de deken niet zal staken. Bekrachtiging beslissing raad. Schrapping.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:239 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5222

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een neuroloog. Klaagster verwijt de neuroloog een gedwongen opname (en dat zij voor gek is verklaard), fixatie ondanks haar fracturen en toediening van dwangmedicatie. Het college overweegt dat de neuroloog op afstand was betrokken bij de zorg voor klaagster, als supervisor van de physician assistant. De neuroloog kon zich vinden in het besluit tot gedwongen opname, maar was niet bij de besluitvorming betrokken. Klaagster werd gedwongen opgenomen vanwege haar tijdelijke verwardheid die voortkwam uit een kwetsbaar brein, wat werd veroorzaakt door een aantal fysieke aandoeningen. Dit betekent dat haar brein door ziekte tijdelijk ontregeld was en dat zij daarvoor psychiatrische hulp nodig had. Door die verwardheid stond zij daarvoor op dat moment niet open. Dit wil niet zeggen dat zij daarmee voor gek is verklaard. Het college kan het begrijpen dat klaagster, ondanks haar verwondingen, is gefixeerd om haar het weglopen te verhinderen en de veiligheid te garanderen. Het toedienen van dwangmedicatie was gerechtvaardigd vanwege het gevaar van complicaties van de fixatie. Opgemerkt wordt dat de neuroloog het wel eens was met de maatregelen maar dat hij de beslissingen daartoe niet heeft genomen. Aangezien het college van oordeel is dat beide maatregelen gerechtvaardigd waren, kan de neuroloog – ook als eindverantwoordelijke – hiervan geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:146 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1864

    Klacht tegen tandarts. Het gaat om de plaatsing van een brug door de tandarts bij klaagster. Volgens klaagster heeft de tandarts schade toegebracht met de boor aan haar kaakbot (klachtonderdeel 1). Daarnaast meent klaagster dat de zorg rondom de plaatsing van de brug tekort is geschoten (2), dat het dossier niet compleet is (3) en dat niet op de juiste wijze is gefactureerd (4). Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klachtonderdeel 1 ongegrond, de klachtonderdelen 2, 3 en 4 gegrond en legt aan de tandarts de maatregel van waarschuwing op. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat alleen klachtonderdeel 2 gegrond is, omdat van de tandarts meer inspanning verwacht had mogen worden om de brug te plaatsen. De maatregel van waarschuwing blijft in stand.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:196 Raad van Discipline Amsterdam 23-267/A/A

    Raadsbeslissing; De klacht is ongegrond. Van schending van gedragsregel 22 is geen sprake.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:197 Raad van Discipline Amsterdam 23-273/A/A

    Raadsbeslissing; Ongegronde klacht over de dienstverlening van de eigen advocaat in een cassatieprocedure. Verweerster heeft haar cassatieadvies niet op een verwijtbaar laat moment afgegeven en het valt haar niet aan te rekenen dat klagers cassatieberoep niet-ontvankelijk is verklaard, vanwege het niet indienen van een cassatieschriftuur. Hoewel het cassatieadvies maar kort voor het verlopen van de cassatietermijn is gegeven, heeft verweerster genoegzaam onderbouwd dat het verkrijgen van een second opinion, zo mogelijk gevolgd door het tijdig indienen van een cassatieschriftuur, zeker nog redelijkerwijs mogelijk was geweest. Verweerster heeft zich in dat verband ook nog ingespannen klager te helpen bij het vinden van een andere advocaat voor het geven van een second opinion. Ook valt verweerster niet te verwijten dat zij geen uitstel heeft willen vragen bij de Hoge Raad voor het indienen van het cassatieschriftuur. Omdat verweerster zelf, na bestudering van de zaak van klager, een negatief cassatieadvies had uitgebracht, was het naar het oordeel van de raad begrijpelijk dat verweerster het standpunt innam dat zij niet op goede gronden kon overgaan tot het vragen van uitstel.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2023:20 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2022/48

    Bij de totstandkoming van de notariële geldleningsovereenkomst tussen klaagster en haar ex-partner is de notaris verwijtbaar tekortgeschoten in zijn zorg-, informatie-/Belehrungs- en onderzoeksplicht jegens klaagster. Er was onvoldoende waarborg aanwezig om mogelijk ongewenste beïnvloeding en mogelijk misbruik van juridische onkunde en feitelijk overwicht door de ex-partner tegen te gaan. Aan de notaris is de maatregel van waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:240 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5300

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Klaagster verwijt de psychiater dat hij betrokken was bij een – in haar ogen – ten onrechte aangevraagde zorgmachtiging. Ook zou hij ten onrechte haar vrijwillige opname van een week niet hebben verlengd. De psychiater heeft aangevoerd dat de stukken met betrekking tot aanvraag van de zorgmachtiging op geen enkele wijze blijk geven van enige betrokkenheid van zijn kant. Het college onderschrijft dit. De psychiater heeft verder uiteengezet dat hij als geneesheer-directeur klaagsters bezwaar tegen het ontslag ongegrond heeft verklaard. Het betrof een time-out van één week, die niet werd verlengd vanwege het groepsontwrichtende en onhandelbare gedrag van klaagster. Het college ziet geen reden om aan de zorgvuldigheid van het besluit van de psychiater te twijfelen. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:198 Raad van Discipline Amsterdam 23-130/A/A

    Ongegrond verzet.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2023:21 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2023/5

    Klagers verwijten de notaris dat zij:1. onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van erflater toen zij op 15 maart 2019, 9 september 2019 en 4 juni 2020 zijn testamenten passeerde;2. onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de juistheid van de op 15 oktober 2020 door Y afgegeven ruimschoots-verklaring ten aanzien van erflaters nalatenschap;3. ten onrechte de op 29 oktober 2020 opgemaakte verklaring van erfrecht ten aanzien van erflaters nalatenschap heeft afgegeven.Een van de klagers is een VOF. Deze klager wordt niet-ontvankelijk verklaard in de klacht, omdat de VOF geen indirect of afgeleid belang heeft bij de klacht. De kamer acht een rechtstreeks, een indirect of afgeleid (financieel) belang van de overige klagers bij de klachtonderdelen 2 en 3 evenmin aanwezig. Zij worden daarom niet-ontvankelijk verklaard in de klachtonderdelen 2 en 3. De klacht wordt voor het overige ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:74 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/716473 / DW RK 22/150 LvB/WdJ

    Klacht gedeeltelijk gegrond. Maatregel van berisping opgelegd en veroordeling in de proceskosten. De gerechtsdeurwaarder kan geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt door de brieven van 27 december 2021 aan klagers te betekenen. Dit is anders ten aanzien van de mede in het exploot opgenomen sommatie uit naam van de gerechtsdeurwaarder tot betaling van de vordering over te gaan. Het was niet aan de gerechtsdeurwaarder om te controleren of incassokosten waren verschuldigd en of aan klagers sub 4 en 5 de zogenoemde veertiendagenbrieven zouden moeten worden verzonden. Verder heeft de gerechtsdeurwaarder gelet op de inhoud van de e-mail van de gemachtigde van klagers van 10 januari 2022 niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door de e-mail enkel door te sturen naar de opdrachtgever.