ECLI:NL:TGZRAMS:2023:240 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5300

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2023:240
Datum uitspraak: 31-10-2023
Datum publicatie: 31-10-2023
Zaaknummer(s): A2023/5300
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Klaagster verwijt de psychiater dat hij betrokken was bij een – in haar ogen – ten onrechte aangevraagde zorgmachtiging. Ook zou hij ten onrechte haar vrijwillige opname van een week niet hebben verlengd. De psychiater heeft aangevoerd dat de stukken met betrekking tot aanvraag van de zorgmachtiging op geen enkele wijze blijk geven van enige betrokkenheid van zijn kant. Het college onderschrijft dit. De psychiater heeft verder uiteengezet dat hij als geneesheer-directeur klaagsters bezwaar tegen het ontslag ongegrond heeft verklaard. Het betrof een time-out van één week, die niet werd verlengd vanwege het groepsontwrichtende en onhandelbare gedrag van klaagster. Het college ziet geen reden om aan de zorgvuldigheid van het besluit van de psychiater te twijfelen. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

A2023/5300
Beslissing van 31 oktober 2023


REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
AMSTERDAM


Beslissing in raadkamer van 31 oktober 2023 op de klacht van:


A,
wonende te B,
klaagster,


tegen


C,
psychiater,
werkzaam te D,
verweerder, hierna ook: de psychiater,
gemachtigde: mr. D. Zwartjens, werkzaam te Leiden.


1. Waar gaat de zaak over?
1.1 Klaagster verwijt de psychiater dat hij betrokken was bij een – in haar ogen – ten onrechte aangevraagde zorgmachtiging. Ook zou hij ten onrechte haar vrijwillige opname van een week niet hebben verlengd.

1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe het tot deze beslissing is gekomen.


2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift, ontvangen op 26 januari 2023;
- het aanvullende klaagschrift;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- het proces-verbaal met bijlagen van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op 13 juli 2023.

2.2 De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan heeft klaagster gebruik gemaakt, de psychiater niet.

2.3 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.


3. Wat is er gebeurd?
3.1 De psychiater is geneesheer-directeur van E.

3.2 Klaagster, geboren in 1988, lijdt sinds haar 19e jaar aan diverse psychiatrische aandoeningen en is in het verleden meerdere keren opgenomen geweest. Tot de zomer van 2022 was zij ambulant in behandeling. Eind juli is zij in het kader van een time-out van één week vrijwillig opgenomen geweest in het F te B (FACT Centrum; een van de locaties van E). Later is een zorgmachtiging aangevraagd, die door de Rechtbank G op 4 oktober 2022 is afgegeven.


4. De klacht en de reactie van de psychiater
4.1 Klaagster verwijt de psychiater dat hij:
a) ten onrechte een aanvraag voor een rechterlijke machtiging heeft bewerkstelligd;
b) haar uit het F heeft gezet, terwijl zij toentertijd bedreigd werd door haar ex-vriend;
c) haar in de maling heeft genomen en zijn macht ten nadele van haar heeft gebruikt.

4.2 De psychiater heeft verweer gevoerd en het college verzocht de klacht (kennelijk) ongegrond te verklaren.

4.3 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.


5. De overwegingen van het college
Welke criteria gelden bij de beoordeling?
5.1 De vraag is of de psychiater de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende psychiater. Van belang daarbij is dat zorgverleners alleen tuchtrechtelijk verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor hun eigen handelen.

Klachtonderdeel a: ten onrechte aanvraag zorgmachtiging?
5.2 Klaagster verwijt de psychiater dat hij ten onrechte een aanvraag voor een rechterlijke machtiging heeft bewerkstelligd.

5.3 De psychiater heeft aangevoerd dat de stukken met betrekking tot aanvraag van de zorgmachtiging op geen enkele wijze blijk geven van enige betrokkenheid van zijn kant. De aanvraag is niet door hem ondertekend en de in dat kader meegezonden stukken, zoals de medische verklaring en de bevindingen van de geneesheer-directeur, zijn evenmin van zijn hand. Het college onderschrijft dit. Dat de psychiater “het meesterbrein is achter de zorgmachtiging”, zoals klaagster tijdens het mondelinge vooronderzoek heeft gesteld, is het college evenmin gebleken en deze stelling heeft zij ook verder niet toegelicht.

5.4 Het college begrijpt wel dat er verwarring kan zijn ontstaan doordat de naam van de psychiater, als eerste van de vier geneesheer-directeuren, onderaan in de begeleidende brief naar de officier van justitie is blijven staan en niet is doorgestreept. De ondertekening van de brief – duidelijk een standaardbrief – is evenwel onmiskenbaar van de hand van een van de drie andere geneesheer-directeuren, zodat er in dit geval redelijkerwijs geen misverstand over de afzender kan bestaan. Klaagster heeft hier ook geen beroep op gedaan.

5.5 Het eerste klachtonderdeel is kennelijk ongegrond.

Klachtonderdeel b: ten onrechte uit het F gezet?
5.6 Het tweede klachtonderdeel betreft het verwijt dat de psychiater klaagster uit het F heeft gezet, terwijl zij toentertijd bedreigd werd door haar ex-vriend.

5.7 De psychiater heeft uiteengezet dat zijn betrokkenheid in deze inhield dat hij als geneesheer-directeur klaagsters bezwaar tegen het ontslag ongegrond heeft verklaard. Het betrof een time-out van één week, die niet werd verlengd vanwege het groepsontwrichtende en onhandelbare gedrag van klaagster. Voorts zou de eventuele dreiging van een ex-partner geen indicatie vormen voor een opname, maar een kwestie voor met name de politie zijn. Zo nodig zou in een crisissituatie steeds een beroep op E kunnen worden gedaan. Het college ziet in dit licht geen reden om aan de zorgvuldigheid van het besluit van de psychiater te twijfelen.

5.8 Het tweede klachtonderdeel is derhalve eveneens kennelijk ongegrond.

Klachtonderdeel c) in de maling genomen en machtsuitoefening?
5.9 Met het derde klachtonderdeel verwijt klaagster de psychiater dat hij haar in de maling heeft genomen en zijn macht ten nadele van haar welzijn heeft gebruikt.

5.10 Het college stelt vast dat dit klachtonderdeel op geen enkele wijze is toegelicht. Uit niets blijkt dat klaagster door hem in de maling is genomen of zijn macht ten nadele van haar heeft gebruikt. Dit klachtonderdeel is derhalve kennelijk ongegrond.


6. De beslissing
De klacht is in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.


Deze beslissing is gegeven op 31 oktober 2023 door J. Brand, voorzitter, J.C.J. Dute, lid-jurist, A.E. van ‘t Hoog, M.H. Braakman en H.J. Kolthof, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door S.M. Geerding, secretaris.


secretaris                                                                        voorzitter