ECLI:NL:TGZRAMS:2023:244 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5453
ECLI: | ECLI:NL:TGZRAMS:2023:244 |
---|---|
Datum uitspraak: | 03-11-2023 |
Datum publicatie: | 03-11-2023 |
Zaaknummer(s): | A2023/5453 |
Onderwerp: | Schending beroepsgeheim |
Beslissingen: | Gegrond, geen maatregel |
Inhoudsindicatie: | Gegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster heeft toestemming gegeven aan de huisarts om bepaalde informatie te delen met een verzekeraar. Klaagster verwijt de huisarts dat hij ook niet relevante informatie, waarvoor zij geen toestemming heeft gegeven, heeft gedeeld. De huisarts erkent dat bepaalde informatie niet verstrekt had mogen worden. Hoewel hij zelf niet actief deze informatie heeft verstrekt (maar een ondersteunend medewerker van de praktijk) begrijpt hij wel dat hij hiervoor de verantwoordelijkheid draagt.Het college overweegt dat de klacht gegrond is, er is immers informatie verstrekt zonder toestemming van klaagster. Het college ziet desondanks geen aanleiding om de huisarts een maatregel op te leggen. De huisarts heeft op het moment dat hij ontdekte dat er in de praktijk niet conform de werkwijze en werkafspraken medische informatie was verstrekt, direct zijn verantwoordelijkheid genomen en alle benodigde stappen gezet om herhaling van deze situatie te voorkomen. Hij heeft daarbij niet alleen interne maatregelen genomen en een expert ingeschakeld, maar ook een melding bij de Autoriteit Persoonsgegevens gedaan. De huisarts heeft zich toetsbaar opgesteld en hij betreurt ten zeerste wat er is gebeurd en heeft aan klaagster zijn welgemeende excuses aangeboden. Gelet op dit alles is het college van oordeel dat het opleggen van een maatregel geen redelijk tuchtrechtelijk doel meer dient. |
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
AMSTERDAM
Beslissing van 3 november 2023 op de klacht van:
A,
wonende te B,
klaagster,
tegen
C,
huisarts,
werkzaam te D,
verweerder, hierna ook: de huisarts,
gemachtigde: mr. C.J. van den Ham, werkzaam te Utrecht.
1. De zaak in het kort
1.1 Klaagster heeft toestemming gegeven aan de huisarts om bepaalde informatie te
delen met een verzekeraar. Klaagster verwijt de huisarts dat hij ook niet relevante
informatie, waarvoor zij geen toestemming had gegeven, heeft gedeeld. De huisarts
erkent dat bepaalde informatie niet verstrekt had mogen worden.
1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht gegrond is. Hierna licht het college dat verder toe.
2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 9 maart 2023;
- het verweerschrift met de bijlagen.
2.2 De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college met elkaar in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.
2.3 De zaak is behandeld op de openbare zitting van 22 september 2023. Verweerder
is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Klaagster was afwezig met bericht
van verhindering, waarbij zij heeft aangegeven geen bezwaar te hebben dat de zitting
ondanks haar afwezigheid doorgaat.
Verweerder en zijn gemachtigde hebben ter zitting hun standpunt mondeling toegelicht.
3. Wat is er gebeurd?
3.1 Verweerder is vanaf 1 januari 2008 praktijkhouder van de huisartsenpraktijk (hierna:
de praktijk). Klaagster stond tot begin maart 2023 ingeschreven als patiƫnt in de
praktijk.
3.2 Bij brief van 19 december 2022 heeft de medisch adviseur van een verzekeraar medische informatie opgevraagd bij de huisarts in verband met een aanvraag van klaagster voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering. De aanvraag had betrekking op informatie ten aanzien van AD(H)D, stemmingsklachten in 2014 en overspannenheid in 2019, waarvoor klaagster bij de huisarts was geweest. Hierbij is de huisarts gevraagd een 7-tal vragen te beantwoorden.
3.3 Klaagster had bij machtiging van 15 december 2022 toestemming gegeven aan de medisch adviseur van de verzekeraar voor het opvragen van de gevraagde medische gegevens bij de huisarts. Deze machtiging was als bijlage meegestuurd bij genoemde brief van 19 december 2022 aan de huisarts.
3.4 De brief van de verzekeraar is in januari 2023 gescand door een assistente van de praktijk en aan de huisarts voorgelegd. Om de gestelde vragen te kunnen beantwoorden heeft de huisarts handmatig uit het medisch dossier van klaagster een aantal geselecteerde aantekeningen uit het huisartsenjournaal afgedrukt. Bij die afdruk werd automatisch door het systeem ook een episodelijst gegenereerd.
3.5 Klaagster heeft de praktijk meermalen telefonisch verzocht zo spoedig mogelijk de gevraagde informatie te verstrekken aan de verzekeraar. Ook kreeg de praktijk bericht van de verzekeraar, dat als de informatie niet spoedig zou worden verstrekt het dossier van klaagster zou worden gesloten. De ondersteunend medewerker van de praktijk heeft de gevraagde informatie verstuurd naar de verzekeraar. Hierbij heeft zij de (nog) niet door de huisarts ondertekende conceptbrief van 26 januari 2023 verzonden, met daarbij als bijlage de afdruk van de aantekeningen uit het huisartsenjournaal en de episodelijst.
4. De klacht en de reactie van de huisarts
4.1 Klaagster verwijt de huisarts dat veel meer dan de relevante medische informatie
waarvoor zij toestemming had gegeven is gedeeld met de verzekeraar. Daarbij is dit
een schending van de AVG.
4.2 De huisarts erkent dat de afdruk van de aantekeningen uit het medisch dossier
met de episodelijst niet verstrekt had mogen worden aan de verzekeraar. Dit was ook
niet zijn bedoeling. Pas bij de ontvangst van het klaagschrift van klaagster is het
de huisarts bekend geworden dat dit helaas ten onrechte is gebeurd. Hoewel hij zelf
niet actief deze informatie heeft verstrekt begrijpt hij wel dat hij hierover de verantwoordelijkheid
draagt en dat het gaat om schending van het beroepsgeheim.
De huisarts concludeert dat de verstrekking van de medische informatie aan de verzekeraar
niet conform de werkwijze en werkafspraken van de praktijk is verstrekt. Dat spijt
de huisarts ten zeerste en hij biedt klaagster zijn welgemeende excuses aan, ook namens
de praktijk. De huisarts heeft deze kwestie direct binnen de praktijk besproken. Om
herhaling te voorkomen is de werkafspraak bevestigd dat niets mag worden verzonden
zonder handtekening van de betrokken huisarts. Daarnaast heeft de huisarts een expert
ingeschakeld om waar nodig een verbetering in te voeren bij de werkprocessen. De kwestie
is ook beschouwd als een datalek in de zin van de AVG. Hiervoor is op 6 april 2023
een melding gemaakt bij de Autoriteit Persoonsgegevens. Mochten hier nog aanvullende
verbetermaatregelen uit volgen, dan zal de huisarts deze uiteraard opvolgen en invoeren
in de praktijk.
5. De overwegingen van het college
5.1 Zoals de huisarts zelf ook heeft erkend, had de afdruk van de aantekeningen uit
het medisch dossier met de episodelijst niet verstrekt mogen worden aan de verzekeraar.
Klaagster had hiervoor immers geen toestemming gegegeven. Hiermee staat vast dat de
klacht gegrond is.
5.2 Het college ziet desondanks geen aanleiding om de huisarts een maatregel op te
leggen. Daarbij heeft het college het volgende in aanmerking genomen.
De huisarts heeft, op het moment dat hij er (bij ontvangst van het klaagschrift) achter
kwam dat in de praktijk niet conform de werkwijze en werkafspraken medische informatie
was verstrekt, direct (als praktijkhouder) zijn verantwoordelijkheid genomen. De huisarts
heeft zich toetsbaar opgesteld. Hij betreurt ten zeerste hetgeen is gebeurd en heeft
aan klaagster zijn welgemeende excuses aangeboden. De huisarts had graag een persoonlijk
gesprek met klaagster gewild. Nu klaagster dit zelf niet wilde, heeft de huisarts
dit gerespecteerd. De huisarts betreurt het wel dat klaagster tijdens deze tuchtprocedure
geen gebruik heeft willen maken van het mondeling vooronderzoek en niet ter zitting
is kunnen verschijnen. Als zij wel was verschenen had hij alsnog aan haar persoonlijk
zijn excuses kunnen aanbieden.
5.3 Het college heeft geconstateerd dat de huisarts alle stappen heeft genomen om
herhaling van een situatie als hier aan de orde te voorkomen. Hij heeft daarbij niet
alleen interne maatregelen genomen en een expert ingeschakeld, maar ook een melding
bij de Autoriteit Persoonsgegevens gedaan.
De huisarts heeft verder direct erkend dat (onder zijn verantwoordelijkheid) bij de
verzending van de stukken aan de verzekeraar iets niet goed was gegaan. Gelet op dit
alles is het college van oordeel dat het opleggen van een maatregel geen redelijk
tuchtrechtelijk doel meer dient.
Publicatie
5.4 In het algemeen belang zal deze beslissing worden gepubliceerd. Dit algemeen belang
is erin gelegen dat andere huisartsen mogelijk iets van deze zaak kunnen leren. De
publicatie zal plaatsvinden zonder vermelding van namen of andere tot personen of
instanties herleidbare gegevens.
6. De beslissing
Het college:
- verklaart de klacht gegrond;
- bepaalt dat geen maatregel wordt opgelegd;
- bepaalt dat deze beslissing, nadat die onherroepelijk is geworden, zonder vermelding
van namen of andere herleidbare gegevens in de Nederlandse Staatscourant zal worden
bekendgemaakt en ter publicatie zal worden aangeboden aan het tijdschrift Medisch
Contact.
Deze beslissing is gegeven door W.A.H. Melissen, voorzitter, R.E. van Hellemondt,
lid-jurist, R.J. Wolters, A. Wewerinke en B.R. Schudel, leden-beroepsgenoten, bijgestaan
door S.R.M.I. Roos-Bollen, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 3 november
2023.