ECLI:NL:TADRARL:2023:269 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-856/AL/MN

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2023:269
Datum uitspraak: 02-10-2023
Datum publicatie: 02-11-2023
Zaaknummer(s): 22-856/AL/MN
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Regulier
Inhoudsindicatie: Klacht over eigen advocaat. Klager heeft verweerder opdracht gegeven tijdig pro forma beroep in te stellen tegen 2 vonnissen. Na ontvangst van de stukken heeft een kantoorgenoot van verweerder – die op dat moment afwezig was - aan klager geadviseerd het hoger beroep niet door te zetten en hem gewezen op de mogelijkheid de zaak voor de eerst dienende dag in te trekken en op de mogelijkheid van de wederpartij om de zaak te vervroegen. De dagvaardingen zijn op verzoek van klager toch uitgebracht. Klager heeft verweerder verzocht hem de originele exploten toe te zenden. Dezelfde kantoorgenoot van verweerder heeft dat geweigerd en aan klager gevraagd wie de opvolgend advocaat was zodat hij ze aan hem/haar kon zenden. Voor de eerst dienende dag heeft de wederpartij in beide zaken een exploot van anticipatie uitgebracht en de zaak vervolgens aangebracht. Klager had daardoor geen belang meer bij afgifte van de originele exploten. Klacht ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem Leeuwarden van 2 oktober 2023
in de zaak 22-856/AL/MN
naar aanleiding van de klacht van:

klager
over
verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 31 mei 2022 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 27 oktober 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk Z 1953042/FB/SD van de deken ontvangen.
1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 12 juni 2023. Daarbij waren klager en verweerder aanwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 4.

2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.
2.1 Klager heeft per e-mail van 31 maart 2022 aan verweerder verzocht om tijdig pro forma hoger beroep in te stellen tegen twee vonnissen van de rechtbank Noord-Holland, waarvan de beroepstermijn op 5 april 2022 zou verstrijken. Hij heeft daarbij aangegeven bereid te zijn een bedrag van EURO 1.000,- te betalen en de deurwaarderskosten voor eigen rekening te nemen.
2.2 Vanwege afwezigheid van verweerder heeft de kantoorgenoot van verweerder, mr. B., de opdracht aangenomen en op 1 april 2022 aan klager bevestigd. Mr. B. heeft daarbij aan klager een voorschotdeclaratie gezonden van EURO 1.210,- inclusief btw en hem verzocht deze nog dezelfde dag te voldoen en hem de twee vonnissen te doen toekomen.
2.3 Klager heeft de voorschotnota op 1 april 2022 voldaan.
2.4 Per e-mail van 4 april 2022 heeft mr. B. op basis van de stukken aan klager geadviseerd om het hoger beroep niet door te zetten, hem gewezen op de mogelijkheid de zaak voor de eerst dienende dag in te trekken en op de mogelijkheid van de wederpartij de zaak te vervroegen.
2.5 Klager heeft in reactie daarop aangegeven dat de opdracht enkel de betekening van de pro forma dagvaarding(en) betreft en dat hij op de hoogte is van het risico ter zake proceskosten en de mogelijkheid van intrekking en/of vervroeging.
2.6 Mr. B. heeft vervolgens de dagvaardingen in concept opgesteld en aan de deurwaarder gezonden met verzoek deze te betekenen.
2.7 Op 6 april 2022 heeft mr. B. de factuur van de deurwaarder aan klager gezonden en hem verzocht deze rechtstreeks aan de deurwaarder te voldoen. Daarbij heeft mr. B. aan klager gemeld dat de originele exploten op zijn kantoor bewaard worden en op eerste verzoek aan de advocaat die de zaak inhoudelijk gaat behandelen zullen worden toegezonden, zodat deze de zaken kan aanbrengen.
2.8 Klager heeft in reactie daarop verzocht de originele dagvaardingen aan hem toe te zenden en daarbij aangegeven dat hij ze zelf naar het Hof zal brengen.
2.9 Per e-mail van 13 april 2022 heeft klager aan verweerder verzocht hem de originele dagvaardingen te doen toekomen en een bedrag van EURO 210,- aan hem terug te betalen omdat hij EURO 1.000,- wilde voldoen.
2.10 Mr. B. heeft in reactie op deze mail aan klager bericht dat alleen een advocaat de dagvaardingen kan aanbrengen en hem verzocht hem mede te delen wie de opvolgend advocaat is. Tevens heeft hij aangegeven dat het kwijtraken van de originelen tot problemen zal leiden en dat er geen spoed is nu er op langere termijn is gedagvaard en er op de eerst dienende dag uitstel voor grieven kan worden gevraagd.
2.11 Klager heeft in reactie daarop onder meer aangegeven dat hij als opdrachtgever recht heeft op de originele dagvaardingen en nogmaals om toezending verzocht. Daarbij heeft hij opgemerkt zich af te vragen of de dagvaardingen wel betekend zijn, de deurwaarder pas te zullen betalen wanneer hij de originele dagvaardingen ontvangen heeft en gedreigd met een tuchtrechtelijke procedure.
2.12 Mr. B. heeft per e-mail van 14 april 2022 (nogmaals) aan klager bevestigd dat de dagvaardingen zijn betekend en hem uitgelegd waarom het zijn voorkeur heeft de originelen over te dragen aan de opvolgend advocaat.
2.13 Op 19 april 2022 heeft mr. B. aan klager scans van de betekende dagvaardingen gemaild en toegezegd hem de originelen te zullen toezenden. Daarbij heeft hij er op gewezen dat het de verantwoordelijkheid van klager is om tijdig een advocaat in te schakelen die de dagvaardingen kan aanbrengen. Tot slot heeft hij (nogmaals) gewezen op de risico’s van het voortzetten van de procedures en aangekondigd zijn dossier te sluiten.
2.14 Op 20 april 2022 heeft mr. B. een e-mailbericht ontvangen van de advocaat van de wederpartij van klager. Hij heeft deze doorgestuurd aan klager met het verzoek zelf de communicatie met deze advocaat te voeren.
2.15 In reactie daarop heeft klager op 21 april 2022 aan mr. B. bericht geen werkzaamheden meer van hem te verwachten en hem wederom gevraagd hem de originele dagvaardingen toe te zenden.
2.16 Op 22 april 2022 heeft verweerder per e-mail aan klager zijn einddeclaratie ten belope van EURO 652,19 gestuurd. Daarbij heeft hij er op gewezen dat hij een advocaat moet benaderen om de dagvaardingen tijdig te laten aanbrengen en gewezen op de gevolgen wanneer dat niet gebeurt. Voorts heeft hij aangegeven de originele dagvaardingen toe te zenden na ontvangst van de betaling van zijn factuur en de factuur van de deurwaarder.
2.17 Op 9 mei 2022 is voor de openstaande facturen een betalingsherinnering aan klager gezonden.
2.18 Op 9 mei 2022 zijn op het kantoor van verweerder twee exploten van anticipatie betekend, waarvan mr. B. klager direct in kennis heeft gesteld. Mr. B. heeft klager verzocht ervoor te zorgen dat zich een advocaat namens hem zal stellen op de rolzitting van 17 mei 2022.
2.19 Op 10 en 11 mei 2022 heeft verweerder aan klager verzocht hem (terug) te bellen.
2.20 Per e-mail van 16 mei 2022 heeft klager aan verweerder bericht de originele dagvaardingen nog altijd niet te hebben ontvangen en verzocht om in verband met zijn afwezigheid uitstel te vragen bij het Hof zodat hij een advocaat kon regelen.
2.21 Verweerder heeft klager in reactie daarop laten weten dat de originele dagvaardingen na betaling van de facturen aan hem zullen worden toegezonden.
2.22 Klager heeft vervolgens aan verweerder laten weten niet te zullen betalen zonder de dagvaardingen te hebben ontvangen, hem en mr. B. aansprakelijk te zullen stellen voor de schade en aangekondigd een klacht tegen hen te zullen indienen. Voorts heeft hij verweerder verzocht ervoor zorg te dragen dat de originele dagvaardingen nog diezelfde dag in het bezit van het Hof zijn.
2.23 Verweerder heeft klager laten weten dat zijn kantoor de dagvaardingen niet zal aanbrengen en de originelen aan hem te sturen na voldoening van de openstaande facturen.
2.24 De advocaat van de wederpartij van klager heeft de zaken ter rolle van 17 mei 2022 aangebracht.
2.25 Op 23 mei 2022 heeft verweerder aan klager verzocht hem terug te bellen in verband met nieuwe ontwikkelingen in zijn zaak.
2.26 De secretaresse van verweerder heeft klager per e-mail van 24 mei 2022 gemeld dat er nieuwe ontwikkelingen zijn in zijn zaak en dat hij daarvan op de hoogte wordt gesteld wanneer hij de openstaande facturen heeft voldaan.
2.27 Op 31 mei 2022 is door de wederpartij van klager om ontslag van instantie verzocht.
2.28 Op 31 mei 2022 heeft klager onderhavige klacht ingediend tegen verweerder. Over dezelfde kwestie heeft hij tevens een klacht ingediend tegen mr. B. Deze klacht is geregistreerd onder nummer 22-857/AL/MN en tegelijk met de onderhavige klacht behandeld ter zitting van 12 juni 2023. Op deze klacht wordt eveneens op 2 oktober 2023 door de raad beslist.
2.29 Op 12 juli 2022 heeft zich in de beide procedures een advocaat voor klager gesteld.

3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:
a) de originele in zijn opdracht betekende dagvaardingen niet aan hem af te geven;
b) hem in zijn zaken niet (voldoende) te informeren over de ontwikkelingen en de gevolgen daarvan;
c) zich niet te stellen in de procedures, dan wel de originele in zijn opdracht betekende dagvaardingen niet aan het gerechtshof toe te zenden nadat de wederpartij de zaken middels een exploot van anticipatie vervroegd ter rolzitting heeft aangebracht;
d) betaling van openstaande declaraties af te dwingen door te stellen zonder betaling geen nieuwe informatie over zijn zaken te verstrekken.

4 VERWEER
4.1 Verweerder heeft zich tegen de klacht verweerd. De raad zal hierna, waar nodig, op dit verweer ingaan.

5 BEOORDELING
5.1 De klachtonderdelen lenen zich voor gezamenlijke bespreking.
5.2 Vast staat dat op 19 april 2022 scans van de betekende dagvaardingen (exploten) aan klager zijn toegezonden. Daarmee bestond er voor klager zekerheid dat en wanneer betekening had plaatsgevonden en – dus – dat de aan hem toegezonden factuur voor de deurwaarderskosten voldaan diende te worden. Op het moment dat vervolgens aan het kantoor van verweerder twee exemplaren van anticipatie zijn betekend was het klager bekend dat de hoger beroep procedure al eerder – namelijk op 17 mei 2022 – zou aanvangen. Vanaf het moment van aanbrengen van de anticipatie-exploten hebben de op verzoek van klager betekende exploten van dagvaarding in hoger beroep in formeel procedurele zin hun belang verloren: klager, althans zijn nieuwe advocaat, had deze niet nodig om zich te kunnen stellen bij het Hof. Door het “achterhouden” daarvan is klager dan ook niet in zijn belang geschaad. Hij had vanaf dat moment – dat voor het moment van indiening van onderhavige klacht lag – immers geen belang meer bij toezending aan hem van de originele exploten. Of verweerder gerechtigd was de toezending ervan op te schorten tot de facturen waren voldaan, kan dan ook in het midden blijven.
5.3 Gelet op het voorgaande is de klacht naar het oordeel van de raad ongegrond.

BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart de klacht ongegrond.

Aldus beslist door mr. G.F. van den Berg, voorzitter, mrs. E.J.C. de Jong en M.H. Pluymen, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en uitgesproken in het openbaar op 2 oktober 2023.

Griffier                                                                                                                                             Voorzitter

Bij afwezigheid van mr. M.M.C. van der Sanden
is deze beslissing ondertekend door
mr. M.M. Goldhoorn (griffier)

Verzonden d.d. 2 oktober 2023