ECLI:NL:TADRARL:2023:265 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-699/AL/MN
ECLI: | ECLI:NL:TADRARL:2023:265 |
---|---|
Datum uitspraak: | 18-09-2023 |
Datum publicatie: | 02-11-2023 |
Zaaknummer(s): | 22-699/AL/MN |
Onderwerp: | Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in hoedanigheid van deken of tuchtrechter |
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Verzetsbeslissing. Klager is van mening dat de voorzitter in zijn beslissing zowel een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft aangelegd, als zijn beslissing heeft gebaseerd op onvolledige en onjuiste feiten. De raad volgt klager daarin niet. De raad is van oordeel dat de voorzitter de juiste maatstaf heeft toegepast. In het verzetschrift van klager worden verder geen nieuwe feiten genoemd en daaruit blijkt ook niet dat van onjuiste feiten is uitgegaan. Ongegrond. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 18 september
2023
in de zaak 22-699/AL/MN
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter
van de raad van discipline van 14 november 2022 op de klacht van:
klager
voormalig advocaat te [plaats]
over
verweerder,
mr. E.J. Henrichs, in zijn hoedanigheid van toenmalig deken van de Orde van Advocaten
in het arrondissement Amsterdam
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 24 augustus 2021 heeft klager bij de griffie van het Hof van Discipline een
klacht ingediend over verweerder. Bij beslissing van de plaatsvervangend voorzitter
van het Hof van Discipline van 27 september 2021 is de zaak doorverwezen naar de deken
van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland.
1.2 Op 5 september 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk Z 1517966 van
de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 14 november 2022 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de
raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht, met toepassing van artikel 56j Advocatenwet,
kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 14 november 2022 verzonden aan
partijen.
1.4 Op 9 december 2022 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
De raad heeft het verzetschrift op diezelfde datum ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 26 juni 2023. Daarbij waren
klager en verweerder aanwezig.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het
verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en
van het verzetschrift van klager.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.
2.2 De voorzitter heeft zowel een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) aangelegd als
de beslissing gebaseerd op onvolledige/onjuiste feiten, en daarbij geen of onvoldoende
rekening gehouden met relevante omstandigheden.
3 DE FEITEN
3.1 Voor de beoordeling van het verzet, en bij een gegrondverklaring daarvan bij de
beoordeling van de klacht, gaat de raad, kort samengevat, uit van het volgende.
3.2 In het zogenoemde ‘Marengo-proces’ is kroongetuige B vanaf 2017 bijgestaan door mr. [W]. Die is op 18 september 2019
om het leven gebracht. Daarna is B. bijgestaan door een anonieme advocaat, zijnde
klager.
3.3 De identiteit van de anonieme advocaat (klager) was bekend bij verweerder.
3.4 Na afwikkeling van het lopende dossier binnen het kantoor van mr. [W] is op 4
februari 2020 een blanco envelop met inhoud afgeven op het bureau van de Orde van
Advocaten te Amsterdam. De envelop was bestemd voor de nieuwe, anonieme, advocaat
van B. De envelop bevatte onder meer cd-roms en een mobiele telefoon. Bij de envelop
was een brief gevoegd. Daarin staat onder meer: ‘In de gesloten enveloppe die is bestemd voor de nieuwe raadsman/raadsvrouw van [B.]
zitten zes cd-roms, die betrekking lijken te hebben op het onderzoek Marengo en/of
daarmee samenhangende zaken. Daarnaast zit in de enveloppe een telefoon. Opmerking
verdient dat ik geen kennis heb genomen van de inhoud van die cd-roms en van die telefoon.’
3.5 Op 4 of 5 februari 2020 is namens klager op het bureau van de Orde van Advocaten
Amsterdam de envelop met inhoud afgehaald.
3.6 Klager heeft de rechtsbijstand aan B. op 11 maart 2020 beëindigd, waarna klager
de mobiele telefoon weer heeft doen afgeven op het bureau van de Orde van Advocaten
Amsterdam. Nadien is de telefoon in beslag genomen door het Openbaar Ministerie.
3.7 Klager heeft op 20 juli 2020 een klacht bij verweerder ingediend tegen mr. P.
3.8 Klager heeft op 24 augustus 2021 een klacht ingediend tegen verweerder die tweeërlei
inhoudt:
a.) verweerder heeft klachtwaardig gehandeld door klager in februari 2020 in het bezit
te stellen van de mobiele telefoon waarvan verweerder wist dat die uit misdrijf afkomstig
was en waarvan de inhoud het leven van klager en zijn toenmalige kantoorgenoten in
gevaar bracht;
b.) verweerder heeft klachtwaardig gehandeld door de klacht tegen mr. P. niet ter
kennis van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam te brengen.
4 BEOORDELING VAN HET VERZET
4.1 Alvorens de raad toe kan komen aan beoordeling van de klacht, dient de raad eerst
het verzet te beoordelen. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden
betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan
als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. Volgens klager is van beide sprake.
4.2 De raad volgt klager daarin niet. Door klager worden in zijn uitgebreide verzetschrift
namelijk geen nieuwe feiten genoemd en tevens blijkt daaruit niet dat van onjuiste
feiten is uitgegaan. Hetgeen door klager in dit kader wordt aangevoerd zijn veelal
veronderstellingen, gevolgtrekkingen en meningen van klager zelf. De voorzitter heeft
volgens klager diverse overwegingen gemaakt, maar dat is niet hetzelfde als dat de
voorzitter van onvolledige of onjuiste feiten is uitgegaan.
4.3 Ook is de raad van oordeel dat de voorzitter de juiste maatstaf heeft toegepast.
Die maatstaf volgt uit artikel 46 e.v. van de Advocatenwet, zoals in overweging 4.1
van de voorzittersbeslissing is te lezen. Dat is de juiste maatstaf waarlangs geoordeeld
dient te worden en geoordeeld is.
4.4 Het verzet van klager is aldus ongegrond.
4.5 Nu het verzet ongegrond is, komt de raad niet meer toe aan beoordeling van de
klacht.
BESLISSING
De raad van discipline: verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. P.F.A. Bierbooms, voorzitter, mrs. E.H.M. Harbers, E.M.G. Pouls, A.C.H. Jansen en N.C. Milani, leden, bijgestaan door mr. H.P.J. Meijerink als griffier en uitgesproken in het openbaar op 18 september 2023.
Griffier Voorzitter
Verzonden d.d. 18 september 2023