ECLI:NL:TADRAMS:2023:204 Raad van Discipline Amsterdam 23-398/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2023:204
Datum uitspraak: 30-10-2023
Datum publicatie: 03-11-2023
Zaaknummer(s): 23-398/A/A
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen: Beslissing op verzet
Inhoudsindicatie: Ongegrond verzet.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 30 oktober 2023
in de zaak 23-398/A/A
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 17 juli 2023 op de klacht van:

  
klager

over: 

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1    Op 13 januari 2023 hebben klager en de heer K (zijn gemachtigde in deze procedure) bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.
1.2    Op 7 juni 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2196683/JS/MvV van de deken ontvangen. 
1.3    Bij beslissing van 17 juli 2023 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht voor zover ingediend door de heer K kennelijk niet-ontvankelijk verklaard en voor zover ingediend door klager kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen.
1.4    Op 26 juli 2023 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde datum ontvangen.
1.5    Bij e-mail van 1 september 2023 heeft de heer K de raad bericht dat het verzet enkel is ingesteld door klager en dat hij hem in deze procedure als gemachtigde bijstaat. 
1.6    Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 18 september 2023. Daarbij waren klager, met zijn gemachtigde de heer K, en verweerster aanwezig. 
1.7    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. Tevens heeft de raad kennisgenomen van de pleitnota die klager bij e-mail van 31 augustus 2023 heeft toegezonden. 

2    VERZET
2.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
2.2    De constatering in de voorzittersbeslissing dat de voorzitter van de klachtencommissie de zitting op 30 augustus 2022 heeft gesloten is op zich juist. Echter, noch in de klachtenprocedure van Duo+ noch in de Algemene Wet Bestuursrecht (afdeling 9.1.2 en 9.1.3) staan bepalingen die het onmogelijk maken om, nadat de zitting is gesloten, alsnog kennis te nemen van stukken en daarnaar te handelen door bijvoorbeeld een tweede zitting te houden omdat nieuwe feiten naar voren zijn gekomen. Klager verwijst in dat kader naar zijn e-mail aan verweerster d.d. 7 september 2022. De voorzitter heeft de stelling van verweerster overgenomen, dat de zitting gesloten was en daarmee geen mogelijkheid meer bestond om te reageren. Dit vindt echter, zoals gezegd, geen steun in de klachtenregeling van Duo+ noch in de Algemene Wet Bestuursrecht. En daarmee is klager van mening dat de voorzitter een onjuiste beslissing heeft genomen.
2.3    Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op. 

3    FEITEN EN KLACHT
3.1    Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. 

4    BEOORDELING
4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2    De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Hij heeft de klacht van klager dus op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. 
4.3    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren. 


BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. M.V. Ulrici, voorzitter, mrs. C.C. Horrevorts en M. Kemmers, leden, bijgestaan door mr. N. Borgers-Abu Ghazaleh als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 30 oktober 2023.

Griffier    Voorzitter


Verzonden op: 30 oktober 2023