ECLI:NL:TADRARL:2023:266 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-532/AL/GLD
ECLI: | ECLI:NL:TADRARL:2023:266 |
---|---|
Datum uitspraak: | 18-09-2023 |
Datum publicatie: | 02-11-2023 |
Zaaknummer(s): | 23-532/AL/GLD |
Onderwerp: | Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen |
Beslissingen: | Voorzittersbeslissing |
Inhoudsindicatie: | Voorzittersbeslissing. Verweerster heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door de rechtbank te verzoeken om het kind te horen. Verweerster mocht dit doen ter behartiging van de belangen van de moeder. Klacht kennelijk ongegrond. |
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden
van 18 september 2023
in de zaak 23-532/AL/GLD
naar aanleiding van de klacht van:
klager
over
verweerster
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland (hierna: de deken) van 28 juli 2023 met kenmerk K 23/45, door de raad ontvangen op diezelfde datum, en van de in de aanbiedingsbrief en op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 6.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier,
uit van de volgende feiten.
1.1 Verweerster stond de ex-partner van klager bij in een procedure over kinderalimentatie
en een zorgregeling.
1.2 Verweerster heeft op 11 januari 2023 aan de rechtbank verzocht om een van de kinderen
van klager te horen, met als toelichting:
“In deze zaak is de zorgregeling ook onderwerp van de procedure. De minderjarige [naam van het kind] is 11 jaar en wordt op [datum] 12 jaar oud. [Het kind] wil graag zijn mening geven over de zorgregeling. Namens de moeder wordt verzocht [het kind] ook in de gelegenheid te stellen om zijn mening kenbaar te maken.”
1.3 Op 13 maart 2023 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerster.
2 KLACHT
a) De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar
heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door zonder noodzaak en zonder
medeweten of toestemming van klager te verzoeken het kind te laten horen door de rechtbank,
daarvan geen afschrift aan klager te sturen, en een e-mail van het kind naar de rechtbank
door te sturen. verweerster belast het kind hierdoor onnodig met de louter financiële
procedure.
3 VERWEER
3.1 Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar
nodig, op het verweer ingaan.
4 BEOORDELING
Toetsingskader
4.1 De klacht gaat in alle onderdelen over verweerster als advocaat van de wederpartij
van klager. Uitgangspunt is dat die advocaat veel vrijheid heeft om de belangen van
zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt.
Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden doordat de advocaat
bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij
niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel. De advocaat behoeft
in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken
met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee
aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die
op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig
voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen.
4.2 In familiezaken moet een advocaat daarnaast waken voor onnodige polarisatie tussen
de ex-echtelieden. Van een advocaat mag een bepaalde mate van terughoudendheid worden
verwacht, omdat vooral de belangen van kinderen een grote rol kunnen spelen.
Beoordeling van de klacht
4.3 Verweerster heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door de rechtbank
te verzoeken om het kind te horen. Haar cliënte, de moeder, heeft verweerster verteld
dat het kind graag zijn mening wilde geven, waarna dit verzoek – conform het Procesreglement
Gezag en Omgang – namens de moeder is gedaan. Verweerster mocht dit doen ter behartiging
van de belangen van de moeder. Voor zover klager zich tegen dit verzoek wilde verzetten,
kon hij zijn bezwaren via zijn eigen advocaat, aan de rechtbank kenbaar maken. Anders
dan klager stelt, ziet de voorzitter geen onderbouwing van de stelling van klager
dat verweerster zelf met het kind heeft gesproken. Uit het dossier blijkt enkel dat
is verzocht of de rechter het kind wilde horen. De vergelijk die klager maakt met
de beslissing van de Raad van Discipline ’s-Hertogenbosch van 27 maart 2017 (ECLI:NL:TADRSHE:2017:77)
gaat dus niet op. Dat klager van dit verzoek geen afschrift heeft ontvangen, is niet
te wijten aan verweerster. Verweerster heeft het verzoek namelijk diezelfde middag
nog aan de advocaat van klager gezonden.
4.4 Klager stelt dat verweerster ten onrechte een e-mail van het kind heeft ingebracht
in de procedure. Verweerster heeft dit betwist en dit klachtonderdeel is niet onderbouwd,
zodat deze gestelde gedraging door verweerster niet komt vast te staan. Wegens gebrek
aan feitelijke onderbouwing, is de klacht ook in zoverre kennelijk ongegrond.
Conclusie
4.5 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j van de Advocatenwet, daarom kennelijk ongegrond verklaren.
BESLISSING
De voorzitter verklaart de klacht, met toepassing van artikel 46j van de Advocatenwet,
kennelijk ongegrond.
Aldus beslist door mr. O.P. van Tricht, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door
mr. M.A.A. Traousis als griffier en uitgesproken in het openbaar op 18 september 2023.
Griffier
Voorzitter
Bij afwezigheid van mr. M.A.A. Traousis
is deze beslissing ondertekend door
mr. M.M. Goldhoorn (griffier)
Verznden d.d. 18 september 2023