Zoekresultaten 51-100 van de 44790 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:112 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7334

    Deels gegronde klacht tegen een radioloog, waarschuwing en publicatie. Klaagster is in januari 2022 in verband met een zwelling in de rechterborst en pijnklachten door haar huisarts verwezen naar de afdeling radiologie van het ziekenhuis. Na verergering van de klachten en groei en toename van de zwellingen is zij nogmaals naar de afdeling radiologie en later naar de mammapoli chirurgie doorverwezen. Zij stond onder behandeling van een physician assistant en er zijn meerdere echo-onderzoeken uitgevoerd en drainages verricht door verschillende radiologen. Vanaf het eerste consult in het ziekenhuis is gedurende 8 maanden uitgegaan van lactactieadenomen/galactocèles. Uiteindelijk bleek klaagster een zeldzame vorm van een (agressieve) borstkanker te hebben. Klaagster verwijt de radioloog in zijn algemeenheid dat er gedurende de behandeling vertraging is ontstaan waardoor het mammacarcinoom te laat is ontdekt. Er is nimmer een differentiaaldiagnose opgesteld en er is nimmer aanvullende beeldvormende diagnostiek en/of nader weefselonderzoek verricht. Voor de specifieke verwijten zie 4.2 van de beslissing. De radioloog is van mening dat hij met de kennis die hij ten tijde van zijn handelen had, heeft gehandeld als van een redelijk handelend en redelijk bekwaam beroepsbeoefenaar verwacht mag worden. Met de kennis van achteraf begrijpt hij dat daar anders tegenaan gekeken kan worden. Hij refereert zich aan het oordeel van het college. Het college verklaart klachtonderdeel a en b (zie 4.2 beslissing) gegrond ten aanzien van het consult van 28 juli 2022 en verklaart de klacht voor het overige ongegrond. Waarschuwing en publicatie.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:57 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7371

    Klacht ingediend tegen een verpleegkundig specialist namens overleden echtgenote. Klager verwijt verweerder dat hij ondeskundig heeft gehandeld bij het zetten van een infuusnaald ten behoeve van euthanasie en daarbij ongepaste kleding heeft gedragen. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:119 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7332

    Deels gegronde klacht tegen een chirurg, waarschuwing. Klaagster is in verband met een zwelling in de rechterborst en pijnklachten door haar huisarts verwezen naar de afdeling radiologie van het ziekenhuis. Na verergering van de klachten en groei en toename van de zwellingen is zij nogmaals naar de afdeling radiologie en later naar de mammapoli chirurgie doorverwezen. Zij stond onder behandeling van een physician assistant en er zijn meerdere echo-onderzoeken uitgevoerd en drainages verricht door verschillende radiologen. Vanaf het eerste consult in het ziekenhuis is gedurende 8 maanden uitgegaan van lactactieadenomen/galactocèles. Uiteindelijk bleek klaagster een zeldzame vorm van een (agressieve) borstkanker te hebben. Klaagster verwijt de chirurg onder andere dat zij heeft nagelaten aanvullend beeldvormend- en weefselonderzoek te doen en in de differentiaal diagnostiek mamacarcinoom te vermelden. Het college is van oordeel dat de chirurg had moeten onderkennen dat de klachten van klaagster een ander beloop hadden dan wat paste bij de tot dan toe gestelde diagnose. Zij had – ondanks dat zij niet de regievoerder was – een kritischere houding moeten hebben en niet enkel moeten varen op de conclusies van de physician assistant en de radiologen. Waarschuwing en publicatie.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:90 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-566/DH/DH

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:127 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-190/AL/NN

    Voorzittersbeslissing. Verweerder heeft met toestemming van de advocaat van klager informatie bij het UWV opgevraagd. Dat een medewerker van het UWV in strijd met de regels medische informatie over klager heeft verstrekt, kan verweerder niet worden aangerekend. Met de daardoor verkregen nieuwe informatie mocht verweerder zijn client adviseren over rechtsmaatregelen zoals gedaan. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:84 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-861/DH/RO

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:113 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7335

    Deels gegronde klacht tegen een radioloog, berisping met aantekening in BIG register en publicatie. Klaagster is in januari 2022 in verband met een zwelling in de rechterborst en pijnklachten door haar huisarts verwezen naar de afdeling radiologie van het ziekenhuis. Na verergering van de klachten en groei en toename van de zwellingen is zij nogmaals naar de afdeling radiologie en later naar de mammapoli chirurgie doorverwezen. Zij stond onder behandeling van een physician assistant en er zijn meerdere echo-onderzoeken uitgevoerd en drainages verricht door verschillende radiologen. Vanaf het eerste consult in het ziekenhuis is gedurende 8 maanden uitgegaan van lactactieadenomen/galactocèles. Uiteindelijk bleek klaagster een zeldzame vorm van een (agressieve) borstkanker te hebben. Klaagster verwijt de radioloog in zijn algemeenheid dat er gedurende de behandeling vertraging is ontstaan waardoor het mammacarcinoom te laat is ontdekt. Er is nimmer een differentiaaldiagnose opgesteld en er is nimmer aanvullende beeldvormende diagnostiek en/of nader weefselonderzoek verricht. Voor de specifieke verwijten zie 4.2 van de beslissing. De radioloog is van mening dat hij met de kennis die hij ten tijde van zijn handelen had, heeft gehandeld als van een redelijk handelend en redelijk bekwaam beroepsbeoefenaar verwacht mag worden. Met de kennis van achteraf begrijpt hij dat daar anders tegenaan gekeken kan worden. Hij refereert zich aan het oordeel van het college. Het college verklaart klachtonderdeel a en b (zie 4.2 beslissing) gegrond ten aanzien van de door de radioloog verrichte consulten in mei, juni en augustus. De radioloog valt aan te rekenen dat hij tot twee keer toe, bij toename van de klachten en de zwelling(en), terwijl klaagster al gestopt was met de borstvoeding, een verkeerde diagnose heeft gesteld, geen differentiaal diagnose heeft gesteld en geen aanvullend onderzoek heeft geïnitieerd of overleg met een chirurg heeft gepleegd. Verklaart de klacht voor het overige ongegrond. Berisping met aantekening in het BIG register en publicatie.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:58 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/6899

    Klager verwijt verweerster, psychiater, dat verweerster op verzoek van een collega van verweerster, de ex-partner van klager, een medische verklaring over klager heeft opgesteld, zonder klager te hebben gezien, te hebben gesproken en zonder medische gegevens van klager te hebben bestudeerd. De schriftelijke verklaring was enkel gebaseerd op het verhaal van de collega van verweerster. College: klacht gegrond geen maatregel.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:91 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-633/DH/DH

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:128 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-192/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. De klacht is gericht tegen de deken en houdt verband met het onderzoek dat de deken heeft verricht naar een klacht tegen een andere advocaat. De klacht is gedeeltelijk kennelijk niet ontvankelijk klager heeft er geen belang bij omdat het gaat om onderwerpen die in andere procedures aan de orde zijn (geweest). De klacht is verdere kennelijk ongegrond, vanwege het ontbreken van een feitelijke onderbouwing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:85 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-490/DH/DH

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:120 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7333

    Deels gegronde klacht tegen een physician assistent, berisping. Klaagster is in verband met een zwelling in de rechterborst en pijnklachten door haar huisarts verwezen naar de afdeling radiologie van het ziekenhuis. Na verergering van de klachten en groei en toename van de zwellingen is zij nogmaals naar de afdeling radiologie en later naar de mammapoli chirurgie doorverwezen. Zij stond onder behandeling van de physician assistant en er zijn meerdere echo-onderzoeken uitgevoerd en drainages verricht door verschillende radiologen. Vanaf het eerste consult in het ziekenhuis is gedurende 8 maanden uitgegaan van lactactieadenomen/galactocèles. Uiteindelijk bleek klaagster een zeldzame vorm van een (agressieve) borstkanker te hebben. Klaagster verwijt de physician assistant onder andere dat zij haar eigen deskundigheid heeft overschat en onvoldoende overleg heeft gevoerd met een specialist. Het college acht deze klachten gegrond. Op diverse momenten heeft de ziektegeschiedenis van klaagster een afwijkend beloop van een normale galactocèle vertoond, wat maakte dat de physician assistant ‘mammacarcinoom’ in de differentiaaldiagnose had moeten opnemen, dan wel overleg had moeten voeren met een mammachirurg. Berisping en publicatie.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:114 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7338

    Deels gegronde klacht tegen een plastisch chirurg, waarschuwing. Klaagster is in verband met een zwelling in de rechterborst en pijnklachten door haar huisarts verwezen naar de afdeling radiologie van het ziekenhuis. Na verergering van de klachten en groei en toename van de zwellingen is zij nogmaals naar de afdeling radiologie en later naar de mammapoli chirurgie doorverwezen. Zij stond onder behandeling van een physician assistant en er zijn meerdere echo-onderzoeken uitgevoerd en drainages verricht door verschillende radiologen. Vanaf het eerste consult in het ziekenhuis is gedurende 8 maanden uitgegaan van lactactieadenomen/galactocèles. Klaagster is door de chirurg doorverwezen naar de plastisch chirurg ter verwijdering van deze galactocèles. Uiteindelijk bleek klaagster een zeldzame vorm van een (agressieve) borstkanker te hebben. Klaagster verwijt de plastisch chirurg onder andere dat hij in de differentiaaldiagnose ‘mammacarcinoom’ had moeten vermelden en dat hij de operatie onjuist heeft uitgevoerd. Het college acht deze klachten gegrond. Op basis van de beschikbare informatie en naar aanleiding van het preoperatief onderzoek had de plastisch chirurg een differentiaaldiagnose moeten opstellen waarin de mogelijkheid van maligniteit was opgenomen. Ook is het college van oordeel dat gelet op de bevindingen tijdens de operatie het voor de hand had gelegen op dat moment de goedaardige diagnose in twijfel te trekken, de operatie af te breken of een vriescoupe onderzoek te doen en overleg te voeren met een mammachirurg. Waarschuwing en publicatie.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:59 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7054

    Klacht tegen psychiater grotendeels gegrond. Klaagster is jaren door verweerder behandeld. Klaagster klaagt over meerdere onderdelen; dossiervoering, diagnostiek en behandeling, behandelplannen en -doelen. Klaagster is onvoldoende vaak besproken in een intercollegiaal overleg of intervisie. Geen duidelijke therapeutische kaders en grenzen, wel grensoverschrijdend gedrag. Medicatie is niet goed gemonitord. Verweerder heeft privéleven met de therapeutische relatie laten vervloeien en de behandeling plotseling beëindigd. Maatregel: schorsing 6 maanden; 3 maanden voorwaardelijk en 3 maanden onvoorwaardelijk, proeftijd 2 jaar.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:92 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-683/DH/RO

    Verzet ongegrond. De voorzitter heeft de klacht kennelijk van onvoldoende gewicht verklaard. Anders dan klager meent, is de tuchtrechter niet gehouden om uit te leggen wanneer een klacht dan wél van voldoende gewicht is. De (tucht)rechter moet zich beperken tot het geven van een oordeel in de voorliggende zaak. Evenmin had de voorzitter aanleiding moeten zien om een extra schriftelijke ronde in te lassen of een mondelinge behandeling te bepalen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:80 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2439

    Wrakingsverzoek gericht tegen een lid-jurist. Het wrakingsverzoek wordt afgewezen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:86 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-494/DH/RO

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:121 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7340

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een chirurg. Klaagster is in januari 2022 in verband met een zwelling in de rechterborst en pijnklachten door haar huisarts verwezen naar de afdeling radiologie van het ziekenhuis. Na verergering van de klachten en groei en toename van de zwellingen is zij nogmaals naar de afdeling radiologie en later naar de mammapoli chirurgie doorverwezen. De casus van klaagster is in augustus 2022 tijdens een regionaal multidisciplinair overleg (MDO) besproken. Vanaf het eerste consult in het ziekenhuis is gedurende 8 maanden uitgegaan van lactactieadenomen/galactocèles. Uiteindelijk bleek klaagster een zeldzame vorm van een (agressieve) borstkanker te hebben. Klaagster verwijt de chirurg dat het MDO waar zij aan heeft deelgenomen in hoge mate onjuist was. De chirurg heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Het college, dat toetst onder de tweede tuchtnorm in verband met het ontbreken van een behandelrelatie, is van oordeel dat de rol van de chirurg adviserend was en de summiere wijze en de gekozen bewoordingen waarop de casus is ingebracht in het MDO meer duiden op een algemene vraag over de te kiezen behandelwijze dan op twijfel over de juistheid van de (goedaardige) diagnose. Daarnaast zijn een aantal voor deze zaak relevante aspecten niet aan de orde gesteld. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:115 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7336

    Ongegronde klacht tegen een radioloog. Klaagster is in verband met een zwelling in de rechterborst en pijnklachten door haar huisarts verwezen naar de afdeling radiologie van het ziekenhuis. Na verergering van de klachten en groei en toename van de zwellingen is zij nogmaals naar de afdeling radiologie en later naar de mammapoli chirurgie doorverwezen. Zij stond onder behandeling van een physician assistant en er zijn meerdere echo-onderzoeken uitgevoerd en drainages verricht door verschillende radiologen. Vanaf het eerste consult in het ziekenhuis is gedurende 8 maanden uitgegaan van lactactieadenomen/galactocèles. Uiteindelijk bleek klaagster een zeldzame vorm van een (agressieve) borstkanker te hebben. Klaagster verwijt de radioloog in zijn algemeenheid dat er gedurende de behandeling vertraging is ontstaan waardoor het mammacarcinoom te laat is ontdekt. Er is nimmer een differentiaaldiagnose opgesteld en er is nimmer aanvullende beeldvormende diagnostiek en/of nader weefselonderzoek verricht. Voor de specifieke verwijten zie 4.2 van de beslissing. De radioloog is van mening dat zij met de kennis die zij ten tijde van haar handelen had, heeft gehandeld als van een redelijk handelend en redelijk bekwaam beroepsbeoefenaar verwacht mag worden. Met de kennis van achteraf begrijpt zij dat daar anders tegenaan gekeken kan worden. Zij refereert zich aan het oordeel van het college. Het college is van oordeel dat de radioloog geen persoonlijk tuchtrechtelijk verwijt ten aanzien van het MDO kan worden gemaakt en zij mocht vertrouwen op het advies van het MDO dat zij in de navolgende twee consulten heeft uitgevoerd. Klacht ongegrond, publicatie.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:93 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-769/DH/DH

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een familierechtelijke procedure. Klacht over het door de cliënt contant betaald worden vanuit aan de Belastingdienst niet opgegeven inkomsten niet-ontvankelijk, omdat de wederpartij daarbij geen direct betrokken belang heeft. Klacht over polariserend handelen en geen minnelijk overleg te zoeken ongegrond, omdat dit onvoldoende is onderbouwd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:81 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2494

    .

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:124 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-732/AL/MN

    Raadsbeslissing. De raad verklaart een klacht over de advocaat van de wederpartij ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:110 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6799

    Deels gegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Klager is werkzaam geweest als servicemonteur en heeft zich op enig moment ziekgemeld bij zijn werkgever. Hij is ontevreden over de verzuimbegeleiding van de bedrijfsarts. Hij verwijt hem onder andere dat hij geen fysieke consulten heeft gehouden, geen informatie bij behandelaren heeft opgevraagd, onjuiste adviezen heeft gegeven en dat klager van een consultrapportage/probleemanalyse geen afschrift heeft ontvangen. Het college komt tot het oordeel dat de klacht gedeeltelijk gegrond is, omdat de bedrijfsarts onvoldoende heeft gewaarborgd dat klager de terugkoppelingen van spreekuren op ongeveer hetzelfde moment zou ontvangen als de werkgever. Het college legt de bedrijfsarts hiervoor een waarschuwing op. Voor het overige is de klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:111 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7164

    Ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Klager heeft zijn pols gebroken op vakantie. Hij is daarna geopereerd. Kort daarna heeft klager zich ziekgemeld. De bedrijfsarts klager in zijn ziekteverzuimperiode begeleid en hem op enig moment volledig arbeidsgeschikt verklaard. Klager is van mening dat de bedrijfsarts niet tot deze conclusie had mogen komen, omdat dit haaks staat op de visie van de behandelend chirurg.Het college overweegt dat de bedrijfsarts op basis van zijn eigen onderzoeken en de informatie van de behandelend fysiotherapeut tot het oordeel heeft kunnen komen dat klager, na een opbouw van zijn werkzaamheden, per 17 maart 2022 arbeidsgeschikt zou zijn voor zijn eigen werk. Hij heeft klager maandenlang gevolgd, begeleid en diverse keren onderzocht. Daarnaast heeft hij informatie ingewonnen bij de behandelend fysiotherapeut. Die informatie gaf geen aanleiding om anders te oordelen. Het argument dat de bedrijfsarts niet tot de arbeidsgeschiktverklaring heeft kunnen komen omdat dit niet strookte met de visie van de behandelend chirurg, treft geen doel, omdat de bedrijfsarts op dat moment niet beschikte over de actuele informatie en visie van de chirurg. Klager stelt dat de chirurg hem zou hebben gezegd dat hij een jaar lang niet zou mogen werken, maar dit blijkt niet uit de beschikbare medische stukken. Daar komt bij dat een oordeel over de arbeidsgeschiktheid aan een bedrijfsarts is voorbehouden, omdat die op de hoogte is van de inhoud van het werk en de mogelijkheden voor aangepast werk.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:73 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-171/DB/LI

    Voorzittersbeslissing. Klacht over een advocaat in zijn hoedanigheid van eigenaar van het kantoor. Verweerder is verantwoordelijk voor het handelen van zijn medewerker die jurist is. Een advocaat is niet gehouden om een opdracht voort te zetten als hij daarin onvoldoende kans op een positief resultaat ziet. De opdracht kon daarom worden neergelegd. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2025:6 Kamer voor het notariaat Amsterdam 755946 / NT 24-32

    Een gemeentambtenaar heeft de notaris benaderd voor het opmaken en verlijden van een akte van levering. Het betrof een koopovereenkomst, gesloten door de gemeente als verkoper, betreffende "een groenstrook" die door de koper zou worden ingericht "met het oog op het behoud en bevordering van een prettig woon- en verblijfsklimaat" in de gemeente. De gemeente heeft een klacht ingediend tegen de notaris, stellende dat de notaris nader onderzoek had moeten doen naar de door haar ontvangen getekende koopovereenkomst, omdat deze aanleiding geeft om te twijfelen over de juistheid en echtheid daarvan. De kamer verklaart de klacht gegrond en legt de notaris een berisping op. De notaris heeft onvoldooende zorgvuldig gehandeld. Bij een zorgvuldige taakuitoefening zou de fraude van de gemeenteambtenaar eerder aan het licht zijn gekomen.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:123 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-235/AL/OV

    Raadsbeslissing. Toewijzing verzoek ex artikel 60ab lid 2 Advocatenwet. Gedeeltelijke toewijzing verzoek ex artikel 60b Advocatenwet.

  • ECLI:NL:TNORARL:2025:16 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/435855 / KL RK 24-60

    Wegens gebrek aan redelijk belang wordt klager in één klachtonderdeel niet-ontvankelijk verklaard. Ten aanzien van een van de klachtonderdelen zijn de stellingen van klager onvoldoende onderbouwd. Het derde klachtonderdeel ziet op het overleg tussen klager en de notaris over de inzage in het protocol van een oud-notaris, met wie de notaris een maatschap heeft gehad. De notaris heeft zich hierin zeer welwillend opgesteld, hetgeen maakt dat ook dat klachtonderdeel van de klacht van klager ongegrond is.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:80 Raad van Discipline Amsterdam 25-193/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht van een advocaat tegen een andere advocaat kennelijk ongegrond. Het is de voorzitter niet gebleken dat verweerster feiten heeft geponeerd waarvan zij de onwaarheid kende of redelijkerwijs kon kennen.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:74 Raad van Discipline Amsterdam 24-660/A/A 24-662/A/A

    Raadsbeslissing; Omvangrijke klacht over de advocaat wederpartij in een geschil tussen een accountant en een bedrijf over meldingen van vermeende misstanden binnen dat bedrijf. De klachtonderdelen zijn ongegrond dan wel niet-ontvankelijk vanwege een termijnoverschrijding of het ontbreken van een rechtstreeks belang.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:81 Raad van Discipline Amsterdam 25-176/A/A

    Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over de advocaat wederpartij; van schenden van gedragsregel 8 is niet gebleken. Verder is de klacht onvoldoende feitelijk onderbouwd.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:75 Raad van Discipline Amsterdam 24-710/A/NH

    Ongegrond verzet

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:82 Raad van Discipline Amsterdam 25-170/A/A

    Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over de advocaat wederpartij in een familierechtzaak. Verweerster heeft zich primair laten leiden door de belangen van haar cliënt, hetgeen zij als partijdig belangenbehartiger ook dient te doen. Niet gebleken is dat verweerster daarbij de belangen van klaagster onevenredig heeft geschaad. Evenmin is gebleken dat verweerster de zaak onnodig heeft laten escaleren. Het feit dat partijen hun geschillen niet in onderling overleg hebben kunnen oplossen, houdt evenzeer verband met gedragingen van klaagster als met die van de ex-partner en hun beider advocaten.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:76 Raad van Discipline Amsterdam 24-777/A/A

    Ongegrond verzet

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:83 Raad van Discipline Amsterdam 24-904/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen (voormalige) advocaat. De klacht wordt in alle onderdelen ongegrond verklaard. Verweerster heeft haar werkzaamheden aan de hand van urenstaten gespecificeerd en desgevraagd nadere uitleg gegeven aan klager. De declaraties van verweerster zijn niet zodanig onduidelijk ingericht dat klager geen enkel inzicht had in de aard van de in rekening gebrachte uren. Verweerster heeft verder een eindafrekening verstrekt en het openstaande saldo van het voorschot, met rente, terugbetaald aan klager. Niet is gebleken dat verweerster op enig moment heeft geweigerd om het openstaande saldo van het voorschot terug te betalen. Geen sprake van excessief declareren. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is geen sprake.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:77 Raad van Discipline Amsterdam 24-778/A/A

    Verzet niet-ontvankelijk

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:108 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7236

    Deels gegronde klacht tegen een psychiater. De psychiater is betrokken bij de zorg aan de ex-partner van klaagster en klaagster vindt dat de zorgverleners de verhalen van haar ex-partner onvoldoende hebben geverifieerd, dat zij onjuiste en onzorgvuldige Veilig Thuis meldingen hebben gedaan en onvoldoende samenwerking met haar hebben opgezocht. Klaagster heeft een klacht ingediend tegen zowel de psychiater als tegen de betrokken verpleegkundig specialist (zie A2024/7237). Het college komt tot het oordeel dat klaagster in het grootste gedeelte van haar klacht niet kan worden ontvangen, dat de klacht gegrond is voor zover het ziet op de inhoud van de melding naar Veilig Thuis en dat de klacht voor het overige ongegrond is. Gelet op de omstandigheden van het geval legt het college geen maatregel op.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:84 Raad van Discipline Amsterdam 24-963/A/A 24-968/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaten van de wederpartij. Klager sub 4 is de advocaat van klagers sub 1, 2 en 3. De klacht tegen verweerders wordt gedeeltelijk gegrond verklaard. Verweerders hebben bewust nagelaten klager sub 4 een afschrift van hun e-mail van 25 januari 2024 aan de deskundige te doen toekomen en hebben zich met hun handelwijze onwelwillend opgesteld tegenover een collega-advocaat. Dat is tuchtrechtelijke verwijtbaar. Ook is het tuchtrechtelijke verwijtbaar dat verweerders niet uit zichzelf met klagers hebben gedeeld dat zij stukken met de deskundige hebben gedeeld en welke stukken dit (globaal) betroffen. Door dit niet te doen, hebben verweerders belemmerd dat de discussie over deze stukken tussen partijen kon worden gevoerd. De aard en ernst daarvan rechtvaardigen de oplegging van een maatregel. Waarschuwing voor beide verweerders.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:78 Raad van Discipline Amsterdam 24-535/A/A

    Ongegrond verzet

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:109 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7237

    Deels gegronde klacht tegen een verpleegkundig specialist geestelijke gezondheidszorg. De verpleegkundig specialist is betrokken bij de zorg aan de ex-partner van en klaagster vindt dat de zorgverleners de verhalen van haar ex-partner onvoldoende hebben geverifieerd, dat zij onjuiste en onzorgvuldige Veilig Thuis meldingen hebben gedaan en onvoldoende samenwerking met haar hebben opgezocht. Klaagster heeft een klacht ingediend tegen zowel de verpleegkundig specialist als tegen de behandelend psychiater (zie A2024/7236). Het college komt tot het oordeel dat klaagster in het grootste gedeelte van haar klacht niet kan worden ontvangen, dat de klacht gegrond is voor zover het ziet op de inhoud van de melding naar Veilig Thuis en dat de klacht voor het overige ongegrond is. Gelet op de omstandigheden van het geval legt het college geen maatregel op.

  • ECLI:NL:TNORARL:2025:15 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/435161 / KL RK 24-54

    Bij één klachtonderdeel heeft klaagster geen redelijk belang, zodat zij niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Het andere klachtonderdeel is ongegrond, omdat de e-mails die de notaris aan haar heeft verzonden niet als bedreigend kunnen worden gekwalificeerd. Bovendien is de frustratie van de notaris over de gang van zaken met betrekking tot een dreigende blokkade van zijn derdengeldenrekening begrijpelijk. Om deze blokkade te voorkomen had de notaris de medewerking van klaagster nodig, nu zij de waarnemer was op het protocol van de oud-notaris waarmee de notaris in een maatschap zat. De derdengeldenrekening werd zowel door de notaris als de oud-notaris gebruikt en diende gesplitst te worden.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:79 Raad van Discipline Amsterdam 25-173/A/NH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij is kennelijk ongegrond. Het in de dagvaarding noemen van de adresgegevens van de gedaagden was noodzakelijk en het is de voorzitter niet gebleken dat verweerster hiermee de belangen van de wederpartij onevenredig zou hebben geschaad.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:70 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-146/DB/LI

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen (voormalig) advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening. De klacht ziet op vermeend handelen of nalaten van verweerder in de periode 2007-2014, zijnde de periode waarin verweerder aan klager rechtsbijstand heeft verleend. Klager heeft zich op 6 november 2024, derhalve ruimschoots na het verstrijken van de in artikel 46g lid 1 aanhef en sub a Advocatenwet bedoelde termijn, met een klacht over verweerder tot de deken gewend. Niet is gebleken dat klager niet eerder dan op 6 november 2024 heeft kunnen klagen. Van een verschoonbare termijnoverschrijding is geen sprake. Dat sprake zou zijn van de in artikel 46g lid 2 Advocatenwet bedoelde situatie is voorts gesteld noch gebleken. Klacht op grond van artikel 46g lid 1 aanhef en sub a Advocatenwet niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:71 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-183/DB/ZWB

    Voorzittersbeslissing. Niet gebleken dat (1) verweerder zonder klaagsters medeweten haar belangen heeft behartigd in één of meerdere strafzaken; (2) klaagster geen inzage heeft gegeven in haar strafdossiers; (3) klaagster geen kopie heeft verstrekt van haar strafdossiers; (4) zonder klaagsters medeweten beroep heeft ingesteld bij het Gerechtshof; (5) klaagster onder valse voorwendselen griffierecht heeft laten betalen; (6) processtukken heeft vervalst en deze vervalste stukken aan het Gerechtshof en het Openbaar Ministerie heeft gestuurd. Alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:72 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-184/DB/ZWB

    Voorzittersbeslissing. Niet gebleken dat (1) verweerster zonder klaagsters medeweten haar belangen heeft behartigd in één of meerdere strafzaken; (2) klaagster geen inzage heeft gegeven in haar strafdossiers; (3) klaagster geen kopie heeft verstrekt van haar strafdossiers; (4) zonder klaagsters medeweten beroep heeft ingesteld bij het Gerechtshof; (5) klaagster onder valse voorwendselen griffierecht heeft laten betalen; (6) processtukken heeft vervalst en deze vervalste stukken aan het Gerechtshof en het Openbaar Ministerie heeft gestuurd. Alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:120 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-174/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de advocaat van de wederpartij in een arbeidsrechtelijke kwestie in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:121 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-011/AL/GLD

    Raadsbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. Verweerster heeft een H16-formulier rechtstreeks aan (de partner van) klager heeft gemaild in plaats van aan de gemachtigde van klager. Daarmee heeft verweerster gedragsregel 25 lid 1 geschonden en dat is tuchtrechtelijk verwijtbaar. Klacht gegrond. Vanwege de door verweerster gestelde en niet weersproken omstandigheden en de beperkte ernst van het verzuim van klaagster – het H16-formulier bevat slechts een procedurele mededeling – ziet de raad af van oplegging van een waarschuwing en volstaat de raad in dit geval met de constatering van het gegronde tuchtrechtelijke verwijt zonder oplegging van een maatregel.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:122 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-047/AL/MN

    Raadsbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Verweerder heeft zich in zijn Whatsappcontact met een kwetsbare cliënte op volstrekt ongepaste en onbetamelijke wijze gedragen. Hij heeft seksueel getinte opmerkingen gemaakt, naaktfoto’s van zichzelf geappt, geappt dat hij seks met klaagster wil en aangestuurd op een ontmoeting met klaagster om seks met haar te hebben. Ook heeft verweerder er bij klaagster op aangedrongen om de inhoud en aard van hun appcontact geheim te houden. De aard en ernst van dit klachtwaardige gedrag rechtvaardigen de oplegging van een zware maatregel. Daarbij wordt rekening gehouden met alle omstandigheden, waaronder de impact die de gedragingen van verweerder hebben gehad op klaagster. Ook weegt mee dat klaagster via de praktijkondersteuner van haar huisarts bij verweerder terecht is gekomen en dat verweerder pas in de gaten had dat hij fout zat toen hij de brief van de deken ontving over de ingediende klacht. Dat baart de raad zorgen. Tegelijkertijd heeft verweerder ter zitting erkend dat hij fout zat en heeft hij zijn excuses aan klaagster aangeboden. De raad gaat er dan ook van uit dat deze zeer ernstige fout eenmalig is en dat verweerder zich in zijn contact met (vrouwelijke) cliënten voortaan zal onthouden van dergelijke onbetamelijke gedragingen. Voorwaardelijke schorsing van vier weken.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:64 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-957/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening. Klager heeft zich op 3 april 2024 met een klacht over verweerder tot de deken gewend. Dat klager niet in staat was om eerder te klagen dan hij heeft gedaan, is naar het oordeel van de raad niet aannemelijk geworden. Dit betekent dat de klacht, voor zover deze ziet op het handelen of nalaten van verweerder van voor 3 april 2021, met toepassing van artikel 46g lid 1 aanhef en sub a Advocatenwet niet-ontvankelijk is. Voor zover de klacht ziet op handelen of nalaten van verweerder vanaf 3 april 2021 kan klager wel in de klacht worden ontvangen. De raad is van oordeel dat verweerder over deze voor klager belangrijke kwestie onvoldoende met hem heeft gecommuniceerd en dat hij niet heeft gehandeld met voortvarendheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht. In zoverre is de klacht gegrond. De raad is voor het overige van oordeel dat de advisering en procesvoering zoals geschetst, niet getuigt van een kwaliteit van dienstverlening die onder de maat blijft van wat van een redelijk handelend en redelijk bekwaam advocaat mag worden verwacht. Dat verweerder zich niet aan de afspraken heeft gehouden, klagers dossier niet serieus heeft genomen en de verkeerde prioriteiten heeft gesteld is naar het oordeel van de raad uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht niet gebleken. In zoverre is de klacht ongegrond. Waarschuwing

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:65 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-730/DB/LI

    Raadsbeslissing. Verweerder heeft de aansprakelijkstelling meerdere keren gemeld bij de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar. Daarmee heeft hij gehandeld zoals dat van hem wordt verwacht. Verweerder heeft zich niet kwetsend uitgelaten over klager. Klacht in zoverre ongegrond. Klacht voor het overige niet-ontvankelijk omdat klager daarbij geen zelfstandig belang heeft.