ECLI:NL:TGZRSHE:2025:58 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/6899

ECLI: ECLI:NL:TGZRSHE:2025:58
Datum uitspraak: 07-05-2025
Datum publicatie: 07-05-2025
Zaaknummer(s): H2024/6899
Onderwerp: Onjuiste verklaring of rapport
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager verwijt verweerster, psychiater, dat verweerster op verzoek van een collega van verweerster, de ex-partner van klager, een medische verklaring over klager heeft opgesteld, zonder klager te hebben gezien, te hebben gesproken en zonder medische gegevens van klager te hebben bestudeerd. De schriftelijke verklaring was enkel gebaseerd op het verhaal van de collega van verweerster. College: klacht gegrond geen maatregel.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE ’S-HERTOGENBOSCH

Beslissing van 7 mei 2025 op de klacht van:

[A],
wonende in [B],
klager,
gemachtigde: mr. M.A. Becking, werkzaam in Weert,

tegen:

[C],
psychiater,
werkzaam in [D],
verweerster, hierna ook: de psychiater,
gemachtigde: mr. O.L. Nunes, werkzaam in Utrecht.

1. De zaak in het kort
1.1 Klager verwijt verweerster dat zij een medische verklaring (hierna: (medische) verklaring)
over klager heeft opgesteld. Verweerster heeft voorafgaand aan het opstellen van deze verklaring
klager niet gezien, niet gesproken en geen medische gegevens van klager bestudeerd. Deze verklaring
was alleen gebaseerd op het verhaal van een collega van verweerster, zijnde de ex-partner van
klager (hierna: (de) ex-partner).

1.2 Verweerster heeft het college verzocht om bij een gegrondverklaring van de klacht geen
maatregel op te leggen.

1.3 Het college komt tot het oordeel dat de klacht gegrond is maar legt verweerster geen
maatregel op. Hierna licht het college toe hoe het tot dit oordeel is gekomen.

2. De procedure
2.1 De procedure blijkt uit de volgende relevante stukken:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 8 februari 2024 door het Regionaal Tuchtcollege
voor de Gezondheidszorg te Amsterdam, dat vervolgens is doorgeleid naar het Regionaal Tuchtcollege
voor de Gezondheidszorg te ’s-Hertogenbosch en aldaar is ontvangen op 22 februari 2024;
- het verweerschrift met de bijlagen, ontvangen op 1 augustus 2024.

2.2 De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het
college met elkaar in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik
gemaakt.

2.3 De zaak is behandeld op de openbare zitting van 12 maart 2025. De partijen zijn verschenen.
Zij werden bijgestaan door hun gemachtigden. De partijen en hun gemachtigden hebben hun standpunten
mondeling toegelicht. De gemachtigde van verweerster heeft pleitnotities voorgelezen en aan het
college en de andere partij overhandigd.

3. De feiten
3.1 Klager had een relatie met zijn inmiddels ex-partner vanaf 2019 tot en met de zomer van 2022.
De ex-partner van klager is arts en zij is werkzaam in hetzelfde ziekenhuis als het ziekenhuis waar
verweerster werkzaam is. Nadat de relatie was beëindigd, is tussen klager en de ex-partner een
discussie ontstaan over de zorg voor hun kinderen. De ex-partner heeft verweerster benaderd om te
sparren over de problemen die zij ervaarde met klager en hoe zij met die problemen kon omgaan. Dit
gesprek heeft plaatsgevonden op 9 januari 2023. De dag nadat dit gesprek had plaats gevonden, heeft
de ex-partner verweerster gebeld tijdens het poliklinisch spreekuur. De ex-partner heeft
verweerster gevraagd om een gespreksnotitie op te stellen over wat zij de dag daarvoor samen hadden
besproken.

3.2 Verweerster heeft naar aanleiding van dat verzoek op 10 januari 2023 het volgende
opgeschreven (alle citaten voor zover van belang en letterlijk weergegeven):
“(…) Vandaag werd ik door mijn collega, (…) [naam van de ex-partner] benaderd om mee te denken over
haar privé situatie.
In haar relatie met haar expartner, waarmee zij samenwoonde en waarmee zij een gezin heeft met (…)
jonge kinderen, zijn momenteel grote problemen.
Wat in haar verhaal naar voren komt is het volgende :
De afgelopen jaren ( het stel was (…) jaar samen) zijn er nooit problemen geweest: de relatie was
goed, er was geen sprake van relatie problemen er en er was een sterke kinderwens.
Na de geboorte van hun jongste kind zijn er, plots , problemen ontstaan.
Volgens (…) [naam van de ex-partner] Is dhr zich na de geboorte van hun (…) [jongste kind] anders
gaan gedragen, in wat zij beschrijft is dhr de afgelopen periode in zijn gedrag onherkenbaar.
. er is sprake van ander, uitbundig gedrag
. er wordt door dhr flink geld uitgegeven
. dhr heeft, plots, het huis verlaten
, er is sprake van allerlei negatieve gedachten naar zijn vrouw. Hij beschuldigt haar van van
alles, dingen die door zijn vrouw niet te volgen zijn, en niet kloppen.
. dhr doet dreigende uitspraken naar zijn vrouw als “ik steek de boerderij In de fik” en
. “ik heb mijn wapens weer terug” en uitspraken die niet kloppen als bv “er loopt een groot
onderzoek naar jou bij politie en justitie.
Op basis van het beeld dat mij geschetst wordt kan ik uiteraard geen diagnose stellen maar zie ik
zeker aanwijzingen voor het ontsporen van partner op basis van een psychiatrische stoornis.
Mogelijk is er sprake van een hypomaan ( dd manisch-psychotisch) toestandsbeeld)
Aanleiding voor het gesprek met mij was voor (…) [naam van de ex-partner] dat zij zich ernstige
zorgen maakt over
. ten eerste haar expartner. Er is sprake van een belaste familie-anamnese wat betreft psychotische
stoornissen (hierover heeft zij weinig informatie). Ook zou er mogelijk al eerder sprake zijn
geweest van psychiatrische problematiek.
. de veiligheid van zichzelf; Dhr doet dreigende uitspraken naar haar. Gezien zijn
gedragsverandering en onvoorspelbare gedrag maar ook de achterdocht die voelbaar is, is zij bang
dat er mogelijk daadwerkelijk acties van zijn kant kunnen worden ondernomen (anders dan de reeds nu
lopende aanklachten).
. In het verlengde hiervan vreest zij voor de veiligheid van hun kinderen.
In het contact met de kinderen heeft (…) [naam van de ex-partner] aanwijzingen voor oppassend
gedrag.
Al met al werd mij nav het verhaal (…) [naam van de ex-partner] duidelijk dat er sprake is van een
ernstig ontspoorde situatie waar vooralsnog geen ingangen zijn voor verandering. Indien er
daadwerkelijk sprake is van psychiatrische problematiek komt dat gene, dat nu geduid wordt als
“relatieproblemen” in een heel ander daglicht te staan.
Gaarne hiervoor uw aandacht. (…)”

3.3 De ex-partner en verweerster hebben, nadat verweerster de hiervoor genoemde verklaring heeft
verstrekt, geen contact meer gehad met elkaar. De ex-partner heeft deze verklaring van verweerster
overgelegd in een gerechtelijke procedure tussen de ex-partner en klager. Het gebruik van deze
verklaring in een gerechtelijke procedure heeft de ex- partner niet met verweerster afgestemd. De
(advocaat van de) ex-partner heeft in de betreffende procedure over deze verklaring vermeld:
“(…) Als productie (…) wordt een brief van de psychiater [verweerster] overgelegd. Ze zet haar
beroep hiermee in de waagschaal, enkel en alleen omdat zij de man doorziet en ziet hoe gevaarlijk
hij kan zijn voor de kinderen. Zij kan uiteraard geen diagnose stellen, maar geeft aan dat ze zeker
aanwijzingen ziet voor het ontsporen van de man op basis van psychiatrische stoornis. En dat er
mogelijk sprake is van hypomaan (manisch psychotisch toestandsbeeld). Ook zij vreest voorde
veiligheid van de kinderen. Het is haar duidelijk dat er sprake is van een ernstige ontspoorde
situatie waar vooralsnog geen ingangen zijn voor verandering. Door psychiatrische problematiek komt
dat gene wat nu geduid wordt als relatieproblemen in een heel ander daglicht te staan. (…)”

3.4 Door de ontvangst van de tuchtklacht heeft verweerster voor het eerst vernomen dat de
ex-partner de door verweerster opgestelde verklaring heeft ingebracht in een gerechtelijke
procedure.

3.5 Op 27 mei 2024 heeft op initiatief van verweerster een gesprek plaatsgevonden tussen klager,
verweerster en hun gemachtigden. Tijdens dit gesprek heeft verweerster haar excuses aan klager
aangeboden en heeft zij verantwoordelijkheid genomen voor het opstellen van haar verklaring.
Verweerster heeft daarbij aangeboden een brief op te stellen met uitleg en excuses. Op 4 juni 2024
is de conceptbrief van verweerster aan de gemachtigde van klager gestuurd met de herhaalde excuses van verweerster. Deze brief was in concept opgesteld om na te gaan of de brief voldoet aan de weergave zoals klager wenste.

3.6 In reactie op voornoemde conceptbrief van verweerster heeft de gemachtigde van klager laten
weten dat klager zich kan vinden in de conceptbrief en dat klager de excuses van verweerster
accepteerde. Klager was echter niet bereid om de tuchtklacht in te trekken.

3.7 Bij brief van 12 juni 2024 heeft verweerster nog een brief aan klager geschreven. Daarin
schrijft zij hoe zeer zij het afgeven van de verklaring betreurt en hoe zeer zij zich
verantwoordelijk voelt voor de situatie waarin klager zich bevindt en voor de rol die deze
verklaring heeft gespeeld en nog steeds speelt.

3.8 Klager heeft vervolgens aan verweerster laten weten dat hij het waardeert dat verweerster de
tijd had genomen om haar kant van het verhaal te delen, maar dat hij niettemin de tuchtzaak wenst
voort te zetten.

4. De klacht en de reactie van verweerster
4.1 Klager verwijt verweerster dat zij op verzoek van een collega, zijnde de ex-partner van
klager, een medische verklaring over klager heeft opgesteld. Verweerster heeft voorafgaand aan het
opstellen van deze verklaring klager niet gezien en niet gesproken. Ook heeft verweerster geen
medische gegevens van klager bestudeerd. Deze verklaring was enkel gebaseerd op het verhaal van de
ex-partner.

4.2 Verweerster heeft erkend dat zij een verklaring heeft opgesteld zonder klager te hebben
gezien of gesproken. Zij betreurt het enorm dat zij dit heeft gedaan. Verweerster heeft het college
verzocht geen maatregel op te leggen als het college de klacht gegrond acht.

4.3 Het college gaat hieronder voor zover nodig verder in op de standpunten van partijen.

5. De overwegingen van het college
De criteria voor de beoordeling
5.1 De vraag is of verweerster de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht worden. De norm
daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende psychiater. Bij de beoordeling wordt
rekening gehouden met de voor de zorgverlener geldende beroepsnormen en andere professionele
standaarden ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen. Dat een zorgverlener beter anders had
kunnen handelen is niet altijd genoeg voor een tuchtrechtelijk verwijt.

5.2 In de KNMG-richtlijn Omgaan met medische gegevens van november 2022 is het volgende geschreven
over een medische beoordeling:
“(…) Onder medische (…) beoordeling (…) wordt verstaan dat een arts (…) een oordeel geeft over de
gezondheidstoestand van een individu. Daartoe verzamelt hij de informatie die nodig is om zich een
goed beeld van de gezondheidstoestand te vormen. (…)
Om tot die beoordeling te komen, vormt de arts zich een beeld van de gezondheid van een individu.
Dit doet hij door hem vragen te stellen en/of onderzoek bij hem te verrichten.
Daarnaast kan de arts zijn eigen anamnese en/of onderzoek eventueel aanvullen met nadere informatie
die hij inwint (…) uit de behandelende sector. (…)”

5.3 Deze richtlijn geeft weer dat een medische beoordeling/medische verklaring een
(schriftelijke) verklaring van een arts betreft die tevens een waardeoordeel bevat over de
gezondheidstoestand van een patiënt. Ook dient volgens de richtlijn voorafgaand aan deze verklaring
onderzoek te zijn verricht.

5.4 Verweerster heeft aangevoerd dat zij heeft bedoeld een gespreksnotitie op te stellen. Zij had
niet de intentie om een medische beoordeling of verklaring, zoals is beschreven in de richtlijn, af
te geven. Verweerster heeft erkend dat de verklaring gezien de inhoud daarvan toch een medische
verklaring betreft.

5.5 Vast staat dat in de verklaring van verweerster een oordeel wordt gegeven over de
gezondheidstoestand van klager. Verweerster heeft immers in deze verklaring het gedrag van klager,
een belaste familieanamnese van klager en aanwijzingen voor een psychiatrische stoornis beschreven.
Vast staat ook dat verweerster bij deze beoordeling geen medische informatie van klager heeft
bestudeerd, klager niet heeft gezien en niet heeft gesproken.

5.6 Hoewel verweerster betoogde dat zij slechts enkele aantekeningen voor de ex- partner op
papier heeft willen zetten, is tussen partijen niet meer in geschil dat haar verklaring als een
medische beoordeling moet worden aangemerkt. Dat betekent dat de medische beoordeling aan de normen
moet voldoen zoals die in de beroepsgroep gelden. Vast staat ook dat de verklaring van verweerster
niet aan deze richtlijnen voldoet. Zo dient een medische beoordeling te zijn gebaseerd op een
geschikte methode van onderzoek en dient de beoordeling daarvan blijk te geven. Bovendien dient
degene op wie de medische beoordeling betrekking heeft in een geval als in deze zaak aan de orde,
door de onderzoeker zelf te zijn onderzocht. Vast staat dat verweerster de beoordeling uitsluitend
heeft gebaseerd op hetgeen de ex-partner haar heeft verteld tijdens een informeel gesprek en dat
zij klager nimmer heeft onderzocht. De medische beoordeling voldoet reeds daarom al niet aan de
richtlijnen. Verweerster had een dergelijke medische verklaring niet mogen opstellen. Daarmee is de
klacht gegrond.

Slotsom
5.7 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat de klacht gegrond is.

Maatregel
5.8 Omdat de klacht gegrond is bevonden, moet het college beoordelen of een maatregel op zijn
plaats is en zo ja, welke maatregel. Verweerster heeft toegelicht dat zij de KNMG- richtlijn kende
en dat zij niet eerder een dergelijke verklaring op deze wijze heeft afgegeven. Verweerster heeft
behulpzaam willen zijn door met de ex-partner te sparren over hoe met de relatieproblemen om te
gaan. Verweerster heeft verklaard het zeer te betreuren te veel te hebben geleund op haar
collegialiteit jegens de ex-partner. Verweerster onderkent ook dat zij in de hectiek van de dag en
op basis van het verzoek om een gespreksnotitie op te stellen van de aan haar verstrekte
informatie, zich te gemakkelijk heeft laten verleiden tot het op schrift stellen van een medische
verklaring.

5.9 Het college overweegt dat in beginsel een berisping passend zou zijn. Toch legt het college
deze maatregel in dit geval niet op. Het college neemt daartoe het volgende in overweging.
Verweerster heeft zich na ontvangst van de tuchtklacht zeer toetsbaar opgesteld. Zij heeft het
initiatief genomen om met klager in gesprek te gaan en zij heeft meermaals mondeling en
schriftelijk haar excuses aangeboden. Ook heeft zij de tuchtklacht in het ziekenhuis besproken met
haar directe collega’s, de voorzitter van de Raad van Bestuur en met de medische staf. Daarnaast
heeft zij de tuchtklacht besproken in haar intervisiegroep om te reflecteren en om haar collega’s
bewust te maken van het risico op het onzorgvuldig afgeven van een medische verklaring. Ook heeft
verweerster therapeutische hulp gezocht om na te gaan wat de reden was voor het afgeven van de
verklaring terwijl zij eigenlijk beter had moeten weten. Tot slot weegt mee dat verweerster niet
eerder met de tuchtrechter in aanraking is gekomen.

5.10 Het college is er daarom van overtuigd dat verweerster zich niet nogmaals op een dergelijke
manier zal laten verleiden tot het opstellen van een medische verklaring. Verweerster heeft tijdens
de zitting ook verklaard dat zij inmiddels bij vragen waarvan voor haar niet direct duidelijk is
met welk doel ze worden gesteld, zichzelf de tijd gunt om daarover rustig na te denken.

5.11 Op basis van het voorgaande concludeert het college dat het indienen van de tuchtklacht een
zodanige impact op verweerster heeft gehad, dat zij hiervan heeft geleerd. In deze zaak is hiermee
het door het tuchtrecht beoogde doel, de verbetering van de kwaliteit van de gezondheidszorg, reeds
bereikt. Het college ziet daarom in deze zaak geen aanleiding om een maatregel op te leggen, nu
daarmee in de gegeven omstandigheden geen redelijk belang meer is gediend. Verweerster heeft er
blijk van gegeven dat zij kennis heeft van de richtlijnen en dat zij daar normaal gesproken ook
naar handelt. Het college beschouwt haar handelen dan ook als een ernstige, maar eenmalige
inschattingsfout, mede gemaakt omdat de vragen werden gesteld door de ex-partner die een
rechtstreekse collega van verweerster was, waardoor verweerster zich collegiaal betrokken voelde.

Publicatie
5.12 In het algemeen belang zal deze beslissing worden gepubliceerd. Dit algemeen belang is erin
gelegen dat andere zorgverleners mogelijk van deze zaak kunnen leren. De publicatie zal
plaatsvinden zonder vermelding van namen of andere tot personen of instanties herleidbare gegevens.

6. De beslissing
Het college:
- verklaart de klacht gegrond;
- bepaalt dat geen maatregel wordt opgelegd;
- bepaalt dat deze beslissing, nadat deze onherroepelijk is geworden, zonder vermelding van namen
of andere herleidbare gegevens in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en ter
publicatie zal worden aangeboden aan de tijdschriften Medisch Contact en De Psychiater.

Deze beslissing is gegeven door N.H.J. Lafghani, voorzitter, K.A.J.C.M. van den Berg Jeths- van
Meerwijk, lid-jurist, R.J.M. Lardinois, L.A.J. Stouthamer en K.P. Grootens, leden- beroepsgenoten,
bijgestaan door F.A.C. Bergervoet, secretaris, en in het openbaar uitgesproken door K.A.J.C.M. van
den Berg Jeths-van Meerwijk op 7 mei 2025.