Zoekresultaten 401-450 van de 44598 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:23 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7470

    Klacht tegen een gezondheidszorgpsycholoog. De gz-psycholoog heeft tijdens een procedure over beëindiging van het ouderlijk gezag een tweetal verklaringen opgesteld. Deze verklaringen zijn vervolgens overgelegd in de procedure bij het Gerechtshof. Klaagster verwijt de gz-psycholoog, samengevat, dat hij zonder toestemming van klaagster als wettelijk vertegenwoordiger contact heeft gelegd met twee onder voogdij staande minderjarige kinderen, dat hij zich ten onrechte heeft uitgelaten over de (on)juistheid van de uithuisplaatsing van deze kinderen en dat de verklaringen onzorgvuldig zijn opgesteld. Het college komt tot het oordeel dat de klacht ontvankelijk is en verklaart de klacht gegrond. Gezien alle omstandigheden van het geval bepaalt het college dat als maatregel doorhaling van de BIG-registratie noodzakelijk is.Aard van de klacht: onjuist rapport/verklaring

  • ECLI:NL:TNORAMS:2025:2 Kamer voor het notariaat Amsterdam 751341 / NT 24-11

    1.1. Hoewel klager geen partij is bij de akte van levering, heeft hij naar het oordeel van de kamer wel een belang bij zijn klacht omdat hij klaagt over de weigering van de notaris om hem nadere informatie te verstrekken. Daarnaast heeft hij belang bij zijn klacht over het – in zijn ogen – onvolkomen onderzoek door de notaris naar de herkomst van de gelden die bij de aankoop zijn gebruikt, nu hij stelt dat de aankoop van de woning grotendeels met gelden uit zijn beleggingsportefeuille – die zijn echtgenote deels heeft geliquideerd – is gefinancierd. Daarmee stelt hij zich kennelijk op het standpunt dat de notaris had behoren te achterhalen dat die gelden van hem afkomstig waren en dat zijn echtgenote – gelet op de reikwijdte van de aan haar verstrekte (tijdelijke) volmacht – daar niet over mocht beschikken. Klager is dan ook ontvankelijk in zijn klacht.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:53 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-001/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:54 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-027/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing over verweerder als advocaat van de wederpartij van klager in een familiegeschil. Een deel van de klachten zijn niet-ontvankelijk omdat die buiten de wettelijke termijn zijn ingediend. Voor zover al sprake was van onjuiste feiten in het verzoekschrift van verweerder, had de advocaat van klager zich daartegen kunnen verweren in die procedure.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:28 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-692/DB/ZWB

    Verzetbeslissing. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:41 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7343

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. Klager heeft een klacht ingediend over de zorg van zijn inmiddels overleden echtgenote. Zij werd opgenomen in een verpleeghuis waar de specialist ouderengeneeskunde werkzaam was.De specialist ouderengeneeskunde heeft in het verweerschrift toegelicht dat zij niet de behandelend arts was van patiënte. Tijdens het mondeling vooronderzoek bij het tuchtcollege is vast komen te staan dat sprake is van een persoonsverwisseling. Nu is gebleken dat klager de klacht tegen de verkeerde persoon heeft ingediend, en het college op basis van de feiten niet kan vaststellen dat de specialist ouderengeneeskunde bij de behandeling en zorg van patiënte betrokken is geweest, kan het college niet anders dan concluderen dat de klacht in al haar onderdelen ongegrond is.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:28 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2389

    Klacht tegen psychiater. Klager verwijt de psychiater dat hij 1) klager de afgelopen drie jaar met een geluidsband heeft afgeluisterd en beïnvloed, 2) een te laag niveau heeft en niet het inzicht heeft om klager te behandelen, en 3) mensen wil vermoorden en samenwerkt met de duivel. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond is verklaard. Het Centraal Tuchtcollege kan zich vinden in die beslissing en verwerpt het beroep van klager daartegen.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:29 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-497/DB/ZWB

    Verzetbeslissing. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:42 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7141

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. Klaagster heeft een klacht ingediend over de zorg die aan haar inmiddels overleden moeder is verleend tijdens haar opname in een woonzorgcentrum. Zij is kort gezegd niet tevreden over de zorg die zij kreeg, de medicatie die werd ingesteld en de medische behandeling wat betreft de benauwdheid van patiënte. De arts was de behandelend arts van de moeder van klaagster.Uit de klacht valt op te maken dat klaagster zich kritisch uitliet over de verleende zorg en aanvullende handelingen, doorverwijzing en overleg verlangde. Echter, uit het dossier maakt het college op dat de benodigde zorg ook daadwerkelijk werd verleend, door medewerkers van het woonzorgcentrum, waaronder ook de arts. Zo werd door de arts meerdere malen contact met de oncoloog uit het ziekenhuis opgenomen om haar behandeltraject aldaar te bespreken en had de arts contact met het ziekenhuis over de benauwdheid van patiënte. Daarnaast is ook op uitnodiging van de arts meerdere keren het gesprek aangegaan over de onvrede die patiënte had over de zorg en andere zaken. Het verwijt dat de arts de zorg (waaronder het psychisch welzijn en de medicatie) voor patiënte niet goed heeft ingeregeld, vindt dan ook geen steun in het dossier. Uit het dossier blijkt dat er steeds aandacht is geweest voor de instelling van de medicatie van patiënte. Het is lastig gebleken patiënte goed in te stellen, ten eerste omdat het overzicht van de medicatie (door verschillende artsen voorgeschreven) lastig te krijgen was en omdat patiënte haar medicatie niet altijd volgens voorschrift innam. Waar nodig heeft de arts overleg gevoerd met de huisarts, longarts en de oncoloog. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:43 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7142

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. Klaagster heeft een klacht ingediend over de zorg die aan haar inmiddels overleden moeder is verleend tijdens haar opname in een woonzorgcentrum. Zij is kort gezegd niet tevreden over de zorg die zij kreeg, de medicatie en de medische behandeling. De specialist ouderengeneeskunde heeft op enig moment een gesprek gehad met klaagster en patiënte. Volgens klaagster zijn er tijdens dat gesprek toezeggingen door de specialist ouderengeneeskunde gedaan, die hij niet is nagekomen.Volgens de specialist ouderengeneeskunde zijn er geen toezeggingen gedaan. Hij heeft patiënte gerustgesteld en uitgebreid uitleg gegeven over haar ziektebeeld. Hij heeft gezegd dat hij zijn best zou doen, maar heeft geen specifieke toezeggingen gedaan.Het college overweegt als volgt. Nu niet kan worden vastgesteld dat de arts bedoelde toezeggingen heeft gedaan, kan hem evenmin worden verweten dat hij bedoelde toezeggingen niet is nagekomen. Dit klachtonderdeel is ongegrond.De overige klachtonderdelen gaan allemaal over de inkleding van de zorg en punten waar de specialist ouderengeneeskunde op geen enkele manier bij betrokken was. Uit het medisch dossier dat bij het college beschikbaar is kan het college ook niet vaststellen dat de specialist ouderengeneeskunde het verweten handelen is toe te rekenen of op enig ander moment persoonlijk betrokken is geweest bij patiënte. Om deze reden kan het college niet vaststellen dat er sprake is geweest van klachtwaardig handelen. Ook deze klachtonderdelen zijn ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:30 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-498/DB/ZWB

    Raadsbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. Klaagster verwijt verweerster dat zij klaagster enkele dagen voor kerst heeft doen dagvaarden, zonder gelijktijdig haar advocaat te informeren. De raad is van oordeel dat gedragsregel 25 lid 2 ook geldt voor dagvaardingen. Dat de betekening van een dagvaarding door de deurwaarder met waarborgen is omkleed doet daar niet aan af. De ratio van deze gedragsregel is namelijk dat de advocaat van de wederpartij van de ontwikkelingen in een zaak op de hoogte is. Zo wordt voorkomen dat de advocaat van de wederpartij een partij bij een geschil overrompelt zonder bijstand van zijn eigen advocaat. Bovendien is het niet ongebruikelijk dat een dagvaarding niet aan de beoogde partij ter hand wordt gesteld maar door de deurwaarder in de brievenbus wordt achtergelaten. Ook die praktijk onderstreept het belang dat de advocaat van de eisende partij de advocaat van de gedaagde partij informeert over het uitbrengen van de dagvaarding door het toesturen daarvan aan die advocaat. Op grond van gedragsregel 25 lid 2 mag een dagvaarding derhalve slechts rechtstreeks aan een partij, die zich laat bijstaan door een advocaat, betekend worden, wanneer een afschrift hiervan gelijktijdig aan diens advocaat wordt verstuurd. Verweerster heeft dit nagelaten. Door na te laten gelijktijdig een afschrift van de dagvaarding aan klaagster te sturen, heeft verweerster naar het oordeel van de raad gehandeld in strijd met gedragsregel 25 lid 2. In zoverre is de klacht gegrond. De raad is, anders dan klaagster, van oordeel dat verweerster geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt van het feit dat de dagvaarding op 21 december 2023, dus enkele dagen voor kerst, aan klaagster is betekend. Naar het oordeel van de raad is niet gebleken dat klaagsters belangen daardoor nodeloos zijn geschaad. In zoverre is de klacht ongegrond. De raad ziet in de aard en ernst van het gegrond bevonden tuchtrechtelijke verwijt en in de omstandigheden dat verweerster ter zitting van de raad heeft aangegeven dat zij in retrospectief er beter aan had gedaan om klaagsters advocaat gelijktijdig te informeren en dat verweerster niet eerder tuchtrechtelijk werd veroordeeld, aanleiding om af te zien van oplegging van een maatregel.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:51 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-731/AL/GLD

    Raadsbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. Verweerder heeft in een langlopende procedure de advocaat van klaagster vooraf niet geïnformeerd over het uitbrengen van de dagvaarding, het aanbrengen van de dagvaarding en de betekening van het verstekvonnis. Verweerder heeft onvoldoende oog gehad voor de gerechtvaardigde belangen van klaagster om zich behoorlijk tegen de vordering van de cliënt van verweerder te verweren. De belangen van klaagster zijn hierdoor onnodig geschaad. De optelsom van de feitelijke omstandigheden in deze zaak in onderling verband en in samenhang bezien leidt tot de conclusie dat verweerder klachtwaardig heeft gehandeld. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2025:1 Kamer voor het notariaat Amsterdam 749807 / NT 24-10

    1.1. De notaris heeft erkend dat zij de derdengelden in de twee consignatiedossiers van de derdengeldenrekeningen heeft overgeboekt naar de kantoorrekening en vervolgens naar de bankrekening van haar persoonlijke holding. Voorts heeft de notaris erkend dat zij in elk van beide consignatiedossiers een bedrag van € 10.000 heeft ingehouden.Uit de stukken van het dossier noch uit het verhandelde ter zitting is gebleken dat de notaris nog notariële diensten of werkzaamheden heeft verricht voor [notariskantoor A], zodat de notaris naar het oordeel van de kamer voornoemde bedragen zonder grondslag onder zich heeft gehouden. De notaris heeft daarmee gehandeld in strijd met het bepaalde in de artikelen 17, 25 lid 1 en 93 lid 1 Wna, zodat dit klachtonderdeel gegrond is.

  • ECLI:NL:TGDKG:2025:15 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/755371 / DW RK 24/292 LV/WdJ

    Beslissing op verzet. Klager beklaagt zich over de hoogte van de beslagvrije voet. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:26 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-677/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening. De klacht dat verweerder klagers belangen niet naar behoren heeft behartigd en hem niet dan wel onvoldoende heeft geinformeerd is ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2025:16 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/744727 / DW RK 24/22 LV/WdJ

    Klaagster kan het de gerechtsdeurwaarder niet verwijten indien de opdrachtgever niet akkoord heeft willen gaan met het laatste betaalvoorstel van klaagster. De overschrijding van de termijn waarbinnen van een gerechtsdeurwaarder verwacht wordt e-mails te beantwoorden is in dit geval niet dusdanig dat klaagster in haar belangen is geschaad en de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:27 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-528/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Klacht deels niet-ontvankelijk op grond van artikel 46g lid 1 aanhef en sub a Advocatenwet. Verweerder heeft zonder toestemming van klaagster zijn honorarium verrekend met aan klaagster toekomende gelden en daarmee gehandeld in strijd met de kernwaarden (financiële) integriteit. Deels gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGDKG:2025:17 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/743693 / DW RK 23/458 LV/WdJ

    Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder hij niet heeft uitgezocht of de vordering op klaagster terecht is. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2025:18 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/747628 / DW RK 24/105 LV/WdJ

    Dat de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat klaagster onvoldoende heeft onderbouwd dat de dwangsommen zijn verbeurd, kan niet aan de gerechtsdeurwaarders worden verweten. Verder is klaagster er voldoende op gewezen dat het belangrijk is om zelf naar de zitting te gaan en/of een advocaat te raadplegen voor de juiste strategie en dat niet verschijnen op de zitting waarschijnlijk een veroordeling oplevert. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2025:19 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/760233 / DW RK 24/408 LV/WdJ

    Beslissing op verzet. Klager beklaagt zich over de executiekosten, dat hij geen goede specificatie heeft gekregen en er toch beslag is gelegd op zijn inkomen. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:50 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-058/AL/ZWB/W

    Wrakingsverzoek. De wrakingskamer verklaart het verzoek kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2025:20 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/756014 / DW RK 24/314 LV/WdJ

    Beslissing op verzet. Er is in 2022 en 2023 uitvoerig met klaagster over de betreffende vorderingen gecorrespondeerd, zodat verwacht mag worden dat zij ervan op de hoogte was dat de vorderingen niet (volledig) waren voldaan. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:39 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7274

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een verpleegkundige. De verpleegkundige was als casemanager bij de zorg voor klaagster betrokken in de aanloop naar de afgifte van een zorgmachtiging en daarna. Klaagster verwijt de verpleegkundige onder andere dat ze klaagster een verkeerd e-mailadres heeft doorgegeven, de e-mail van klaagster niet beantwoordt en klaagsters grenzen niet respecteert. Het college oordeelt dat voor zover de verpleegkundige het e-mailadres oorspronkelijk niet helemaal correct aan klaagster zou hebben doorgegeven, dat per sms is rechtgezet en niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is. In het dossier ziet het college dat klaagster de verpleegkundige per e-mail heeft weten te bereiken, dat de verpleegkundige daarop ook geantwoord heeft wanneer dat nodig en zinvol was en dat zij klaagster er ook van op de hoogte heeft gesteld dat dit haar werkwijze was. Daarnaast heeft zij getracht het mondelinge contact met klaagster te bevorderen, wat het college een begrijpelijke aanpak vindt. Enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen of nalaten heeft het college niet kunnen vaststellen. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:40 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7275

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. De arts maakte als AIOS deel uit van het FACT-team waar klaagster in zorg was. Zij heeft met klaagster een intakegesprek gevoerd en zij was aanwezig bij de zitting over een zorgmachtiging. Klaagster verwijt de arts dat zij de grenzen van klaagster niet accepteerde, bleef doorgaan op dingen uit het verleden en klaagster medicatie heeft opgedrongen die voor klaagster niet geschikt was. Het college overweegt dat in het kader van de voorbereiding van de aanvraag van de zorgmachtiging het gesprek met klaagster noodzakelijk was en dat het ook tot de taak van de arts behoorde om zaken aan de orde te stellen die klaagster minder welgevallig waren of als niet relevant beschouwde. Dat er rondom dit gesprek dingen zijn voorgevallen die verwijtbaar zouden zijn heeft klaagster niet onderbouwd. Het college is verder van oordeel dat de arts zorgvuldig gehandeld heeft bij de verstrekking van de medicatie. Zij heeft klaagster uitleg gegeven over de medicatie en de zorgmachtiging. Ook heeft zij naderhand nog contact gezocht met de huisarts voor overleg over de medicatie, hetgeen getuigt van zorgvuldigheid. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:33 Raad van Discipline Amsterdam 25-081/A/NH

    Verzoek tot opheffing schorsing artikel 60b Advocatenwet toegewezen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:37 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7267

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater, betrokken als geneesheer-directeur van een GGZ-instelling. Klaagster verwijt de psychiater dat hij een diagnose heeft gesteld en een zorgmachtiging voor klaagster heeft aangevraagd op grond van verklaringen van derden, terwijl hij klaagster zelf nooit gezien heeft. Het college overweegt dat voor het uitvoeren van zijn taak het niet nodig is dat de geneesheer-directeur klaagster persoonlijk spreekt. De psychiater heeft geen diagnose gesteld en bij de aanvraag voor de zorgmachtiging zijn (voor zover voor het college kenbaar) geen verklaringen van derden gevoegd. Ook voor het overige biedt het dossier het college geen aanknopingspunten voor het oordeel dat de psychiater is tekortgeschoten in zijn zorgplicht jegens klaagster. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:38 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7273

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. De psychiater heeft klaagster in het kader van een aanvraag van een zorgmachtiging als onafhankelijke psychiater beoordeeld. Klaagster verwijt de psychiater dat hij niet onafhankelijk is en dat hij op basis van slechts één gesprek een (foutieve) diagnose heeft gesteld, die gebaseerd is op oude diagnoses van een ziekenhuis en verklaringen van (oude) buren. Het college overweegt dat de psychiater nooit bij de behandeling van klaagster betrokken is geweest en hij haar niet kende voordat hij haar sprak in het kader van de beoordeling. Daarmee voldoet hij aan de criteria van onafhankelijkheid. Uit de medische verklaring van de psychiater blijkt niet dat hij gebruik heeft gemaakt van oude verslagen of medische informatie van enig ziekenhuis en evenmin van verklaringen van huidige of voormalige buren van klaagster. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:30 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-945/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:31 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-951/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de eigen advocaat over de kwaliteit van dienstverlening kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:25 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-878/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een geschil over omgang met een jong kind. Verweerster heeft gehandeld binnen de ruime mate van vrijheid die haar toekomt als partijdig belangenbehartiger van haar cliënt. Van het nodeloos schaden van klaagsters belangen is niet gebleken. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:26 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-881/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de eigen advocaat over de kwaliteit van de bijstand in een pensioenkwestie en in een arbeidszaak kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2025:11 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/744251 / DW RK 23/465

    De gerechtsdeurwaarder hoeft niet te betekenen aan een ander adres dan bekend uit de BRP. Hij is niet gehouden te zoeken in andere dossiers naar het adres waar klager daadwerkelijk zou verblijven.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:27 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-890/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat in zaken over onder meer gezag. Klager heeft zijn klacht, mede gelet op de gemotiveerde betwisting van verweerster, onvoldoende geconcretiseerd en onderbouwd. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2025:12 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/744253 / DW RK 23/466 EdV/RH

    De gerechtsdeurwaarder heeft in een exploot een onjuist bedrag opgenomen. Aangezien het een fout betreft in een exploot, wordt vastgesteld dat de klacht gegrond is. De gerechtsdeurwaarder heeft het bedrag aangepast maar dat niet aan klaagster meegedeeld, dit is eveneens klachtwaardig. Maatregel van waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:28 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-872/DH/RO 24-902/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klachten tegen de eigen advocaten over de kwaliteit van de bijstand in diverse zaken kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2025:13 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/755330 / DW RK 24/290 EdV/RH

    Beslissing op verzet. Verzet ongegrond. Klager heeft geen recht op een betalingsregeling. Een betalingsregeling is een gunst van de opdrachtgever.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:29 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-935/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de advocaat die heeft opgetreden voor een VVE. Klager is een van de leden van die VVE. Verweerster heeft een vaststellingsovereenkomst opgesteld die door alle VVE leden is ondertekend. De klacht van klager over de inhoud van die vaststellingsovereenkomst is gedeeltelijk kennelijk niet-ontvankelijk en gedeeltelijk kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2025:14 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam DW RK 24/288 en C/13/755323 / DW RK 24/289 EdV/RH

    Beslissing op verzet. Verzet gedeeltelijk gegrond. Beslag op voertuig. De gerechtsdeurwaarder heeft onzorgvuldig gehandeld door de auto te veilen voor de helft van de ANWB veilingwaarde terwijl de vordering op klager slechts een tiende van dat bedrag bedroeg. Niet is gebleken dat de gerechtsdeurwaarder daarbij een afweging heeft gemaakt om op dat moment de auto niet te veilen vanwege de veel lagere opbrengst ten opzichte van de ANWB koersprijs. Het verweer van gerechtsdeurwaarder dat een auto zonder papieren en sleutels nu eenmaal minder oplevert bij een veiling, doet in de ogen van de kamer niet af aan de zorgvuldigheid die de gerechtsdeurwaarder in deze bijzondere situatie (waarde auto en daadwerkelijk te realiseren verkoopwaarde versus hoogte vordering) in acht had moeten nemen. De gerechtsdeurwaarder heeft de belangen van klager onvoldoende meegewogen en heeft gehandeld in strijd met artikel 3.4 en 3.6 van de Gerechtsdeurwaardersverordening. Maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:24 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-775/DH/RO/D

    Het dekenbezwaar is gericht tegen verweerder, die als advocaat vooral strafzaken behandelt. De deken verwijt verweerder dat hij de kernwaarden van de advocatuur heeft geschonden door vertrouwelijke informatie te delen met een derde.Het openbaar ministerie vervolgt verweerder strafrechtelijk voor deze feiten. Dat heeft geleid tot een vonnis van 17 september 2024 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant waarbij verweerder is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, voor schending van zijn beroepsgeheim en zijn wettelijke geheimhoudingsplicht. Verweerder heeft tegen dat vonnis hoger beroep ingesteld. Op het hoger beroep is nog niet beslist.Volgens de deken blijkt uit het onderliggende strafdossier dat verweerder heimelijk een derde heeft laten meeluisteren bij het politieverhoor van zijn cliënt. Op dat moment golden beperkingen. Ook zou verweerder daar € 500,- betaald voor hebben gekregen. Dat is volstrekt onacceptabel. Niet alleen heeft verweerder zijn eigen integriteit te grabbel gegooid, maar ook heeft hij het vertrouwen beschaamd dat de samenleving en politie en justitie in advocaten moeten kunnen hebben. De deken vindt daarom dat verweerder geen advocaat meer mag zijn. Hij vraagt de raad om verweerder te schrappen van het tableau.Verweerder heeft allereerst gevraagd om de uitkomst van zijn strafzaak in hoger beroep af te wachten en daarna pas dit dekenbezwaar te behandelen en voert daarnaast een aantal formele verweren. Daarnaast heeft verweerder betwist dat hij wist van de beperkingen dan wel deze beperkingen heeft geschonden. Tot slot heeft verweerder de raad gevraagd om, als het dekenbezwaar wel gegrond wordt verklaard, hem niet te schrappen als advocaat.De raad ziet geen aanleiding om met deze tuchtprocedure te wachten totdat in hoger beroep is beslist in de strafzaak van verweerder, verwerpt de formele verweren en komt tot een inhoudelijk oordeel over het dekenbezwaar. Dat oordeel luidt dat met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat verweerder wist dat zijn cliënt de maatregel van beperkingen opgelegd had gekregen. Ook stelt de raad vast dat verweerder een derde op zijn kantoor heimelijk heeft laten meeluisteren met een politieverhoor van deze cliënt. Daarmee heeft verweerder in strijd gehandeld met de advocatuurlijke kernwaarden integriteit en onafhankelijkheid. De raad acht dit een ernstig tuchtrechtelijk vergrijp en een onvergeeflijke fout. Tegelijk is de raad er wel voldoende van overtuigd geraakt dat dit als een eenmalige misstap moet worden beschouwd. Om die reden acht de raad het opleggen van de ultieme maatregel van schrapping niet gepast. Wel is een aanzienlijke (deels voorwaardelijke) schorsing passend en noodzakelijk. De raad legt daarom de maximale schorsing van één jaar (52 weken) op, waarvan de helft (26 weken) voorwaardelijk.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:23 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/6768

    Huisarts. Klacht: geen behandelplan (a), langdurig zware pijnmedicatie (oxycodon) voorgeschreven zonder consulteren specialist (b), geen doorverwijzing naar orthopeed (c), wachttijden niet willen verkorten ondanks fysieke achteruitgang en ondraaglijk lijden (d), klaagster niet serieus genomen (e).College: klachtonderdeel a) gedeeltelijk gegrond. Vanaf juli 2023 huisarts te afwachtend, te reactief en geen (duidelijk) behandelplan meer. Voor het overige ongegrond. Huisarts mocht deze dosering oxycodon voorschrijven zonder overleg specialist, geprobeerd wachttijd te verkorten, verwijzing orthopeed niet nodig en klaagster serieus genomen.Maatregel: waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:27 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2463

    Klacht tegen een cardioloog. Klager is opgenomen geweest in het ziekenhuis in verband met een hartkatheterisatie en een dotterbehandeling. Na ontslag uit het ziekenhuis heeft klager medicatie opgehaald bij de ziekenhuisapotheek, waaronder bloedverdunners. Klager heeft begrepen dat het om nieuwe bloedverdunners ging en dat de bloedverdunners waar hij al bekend mee was (acetylsalicylzuur) waren stopgezet. Volgens klager had de acetylsalicylzuur nooit mogen worden stopgezet. Hierdoor is zijn bloed dikker geworden, wat heeft geleid tot verstopping van de ader(s) en een hartinfarct. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:32 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7656

    Deels gegronde klacht tegen een huisarts. De klacht heeft betrekking op de overleden echtgenoot van klaagster (hierna: patiënt). Patiënt had last van hoestklachten. Uiteindelijk bleek dat patiënt darmkanker in een vergevorderd stadium had met diverse uitzaaiingen. Klaagster verwijt de huisarts onder meer dat hij een verkeerde diagnose heeft gesteld, dat hij patiënt niet heeft doorverwezen en dat hij nadat de ernstige diagnose met slechte prognose was gesteld niets meer van zich heeft laten horen. Het college is van oordeel dat de huisarts de patiënt had moeten doorverwijzen voor verdere diagnostiek toen de hoestklachten na zes maanden nog steeds aanhielden. Voor deze hoestklachten bestond geen verklaring. De overige klachtonderdelen zijn ongegrond. Klacht deels gegrond, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:33 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7309

    Gegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster verwijt de huisarts dat hij onterecht en onzorgvuldig als behandelend arts een geneeskundige verklaring heeft afgegeven. Uit de KNMG-richtlijn ‘Omgaan met medische gegevens’ volgt dat een arts een geneeskundige verklaring niet mag afgeven voor eigen patiënten. Klacht gegrond, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:34 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7347

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster is bij de huisarts geweest in verband met een wondje op haar hoofdhuid. Klaagster is ontevreden over de behandeling die de huisarts heeft ingezet en daarnaast vindt zij dat zij onheus is bejegend. Het college oordeelt dat de juiste behandeling is ingezet. Onheuse bejegening kan niet worden vastgesteld. Alle klachtonderdelen zijn kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:48 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-953/AL/OV

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de advocaat mediator in een familie zaak niet ontvankelijk, omdat deze na de vervaltermijn is ingediend.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:35 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7412

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager verwijt de huisarts onzorgvuldig handelen met betrekking tot oorklachten en rectaal bloedverlies. Het college kan niet vaststellen dat de assistente de oren heeft uitgespoten. Verder is het college van oordeel dat de huisarts een adequaat behandeladvies heeft gegeven. Ten aanzien van het rectale bloedverlies oordeelt het college dat klager adequaat is onderzocht en dat er een passende behandeling is ingezet. Beide klachtonderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:49 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-942/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. De klachten over de kwaliteit van de dienstverlening en communicatie zijn niet-ontvankelijk vanwege te late indiening ervan. De klacht over de afgifte van de op het kantoor van verweerster achtergebleven tas van klaagster met administratie aan de toenmalige bewindvoerder van klaagster is kennelijk ongegrond. Verweerster kon en behoorde die documenten op verzoek van de bewindvoerder af te geven.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:36 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7569

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster dient een klacht in namens haar overleden moeder (hierna: de patiënte). Klaagster verwijt de huisarts dat zij in de laatste periode van het leven van de patiënte niet adequaat heeft gehandeld waardoor de patiënte ondragelijk heeft geleden. Klaagster was onder meer bekend met reciverende herseninfarcten. Het college oordeelt dat het in het kader van Advanced Care Planning goed hulpverlenerschap is om met de patiënte te bespreken welke (on)mogelijkheden er zijn als de patiënte opnieuw een herseninfarct zou krijgen. De klacht over de behandeling is ook ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORARL:2024:40 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/435166 / KL RK 24-56

    Klagers hebben hun woning verkocht en de kandidaat-notaris opdracht gegeven voor de levering. De koper heeft een waarborgsom gestort op de derdengeldenrekening van de notaris. Een maand voor de overdracht heeft koper aan klagers bericht dat zij de koopovereenkomst eenzijdig ontbindt dan wel vernietigd op grond van dwaling dan wel (tevens) bedrog. Klagers hebben bezwaar gemaakt en vragen de kandidaat-notaris om de waarborgsom niet te retourneren aan koper. De notaris heeft bij de KNB advies ingewonnen. De koper heeft laten weten dat zij de koopovereenkomst buitengerechtelijk heeft vernietigd en daarmee is de grondslag voor verschuldigdheid van de waarborgsom weg. De waarborgsom kan niet worden vastgehouden op grond van artikel 25 lid 4 Wet op het Notarisambt (Wna). Zolang de vernietiging niet wordt teruggedraaid door een rechterlijk oordeel kan de koper de waarborgsom terugvragen. De kandidaat-notaris stuurt klagers een bericht dat ze geen gehoor kan geven aan het verzoek van klagers indien de koper de waarborgsom terugvraagt. Koper verzoekt de kandidaat-notaris nog diezelfde dag om de waarborgsom terug te geven en de notaris heeft aan dit verzoek voldaan. Klagers verwijten de kandidaat-notaris dat zij in strijd heeft gehandeld met haar zorgplicht, door – in strijd met artikel 11.5 van de koopovereenkomst – de waarborgsom uit te keren aan de koper zonder dat zij hiervoor een gezamenlijke opdracht van klagers en de koper had en terwijl zij wist dat klagers het niet eens waren met de ontbinding/vernietiging van de koopovereenkomst door de koper.Bij de beoordeling van de klacht acht de kamer de tijdlijn van de gebeurtenissen van belang.De kamer acht het verwijtbaar dat de kandidaat-notaris het advies vervolgens een week heeft laten liggen en pas een dag voor de overdracht met klagers heeft gedeeld, waarna zij nog diezelfde dag de waarborgsom heeft overgeboekt naar de koper nadat de koper dit had verzocht. De kamer is van oordeel dat deze termijn tussen het delen van het advies met klagers en het overboeken van de waarborgsom, te kort is aangezien de kandidaat-notaris wist dat klagers bezwaar hadden tegen de ontbinding van de overeenkomst en het overboeken van de waarborgsom. Door te handelen zoals zij heeft gehandeld, heeft de kandidaat-notaris klagers de mogelijkheid ontnomen om zich - voordat de waarborgsom zou worden teruggeboekt - juridisch te oriënteren en eventuele vervolgstappen te zetten, zoals het in overleg gaan met de koper of het nemen van stappen om de waarborgsom zeker te stellen. Klacht gegrond en waarschuwing.

  • ECLI:NL:TNORARL:2024:41 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/425317 / KL RK 23-97

    Klager is directeur van een stichting. Tussen klager en het bestuur van de stichting is een conflict ontstaan over een voorgenomen structuurwijziging van de stichting. De notaris heeft namens het bestuur van de stichting, opdracht gekregen om de statuten en de structuur van de stichting te wijzigen. Klager heeft daar niet mee ingestemd en binnen het bestuur van de stichting bestond inmiddels ook geen overeenstemming meer over de voorgenomen wijzigingen. De concepten zijn nooit definitief gemaakt. Klager verwijt de notaris dat ze 1) fouten heeft gemaakt in voorgaande statuten, waardoor erfenissen niet meer bij de stichting terechtkomen 2) ze haar geheimhoudingsplicht heeft geschonden 3) zich de opdracht tot het opstellen van nieuwe statuten heeft laten verstrekken, zonder te onderzoeken of deze persoon hiertoe bevoegd 4) de notaris zich niet onafhankelijk en onpartijdig heeft getoond, 5) de notaris klager onder druk heeft gezet en onheus heeft bejegend 6) de notaris zich ten onrechte niet heeft gerealiseerd dat het besluit tot structuurwijziging van de stichting ongeldig tot stand is gekomen 7) de notaris de fout in dreigt te gaan doordat de stichting haar ANBI-status verliest door de voorgestelde structuurwijziging. Klacht wordt deels niet-ontvankelijk verklaard omdat klager geen belanghebbende is en deels ongegrond verklaard.