ECLI:NL:TADRSGR:2025:28 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-872/DH/RO 24-902/DH/RO
ECLI: | ECLI:NL:TADRSGR:2025:28 |
---|---|
Datum uitspraak: | 19-02-2025 |
Datum publicatie: | 20-02-2025 |
Zaaknummer(s): |
|
Onderwerp: | Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening |
Beslissingen: | Voorzittersbeslissing |
Inhoudsindicatie: | Voorzittersbeslissing. Klachten tegen de eigen advocaten over de kwaliteit van de bijstand in diverse zaken kennelijk ongegrond. |
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van
19 februari 2025
in de zaken 24-872/DH/RO en 24-902/DH/RO
naar aanleiding van de klacht van:
klager
over:
1. (…) (24-872/DH/RO)
verweerster
2. (…) (24-902/DH/RO)
verweerder
24-872/DH/RO
De voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen
van de e-mail van 26 november 2024 van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement
Rotterdam (hierna: de deken) met kenmerk R 2024-106 en van de op de inventarislijst
genoemde bijlagen 1 tot en met 43.
De voorzitter heeft ook kennisgenomen van
- een e-mail van 9 december 2024, met bijlage, van verweerster, en
- een e-mail van 19 december 2024, met bijlagen, van klager.
24-902/DH/RO
De voorzitter heeft ook kennisgenomen van de e-mail van 5 december 2024 van de deken
met kenmerk R 2024-109 en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en
met 23.
De voorzitter heeft ook kennisgenomen van
- een e-mail van 17 december 2024 van verweerder,
- een e-mail van 19 december 2024, met bijlagen, van klager,
- een e-mail van 3 januari 2025 van verweerder,
- e-mails van 28 januari 2025, met bijlagen, van klager, en
- een e-mail van 5 februari 2025, met bijlage, van verweerder.
In beide zaken
Ten slotte heeft de voorzitter kennisgenomen van een e-mail van 22 januari 2025,
met bijlagen, van een huisartsenpraktijk.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klachten gaat de voorzitter, gelet op beide klachtdossiers,
uit van de volgende feiten.
Algemeen
1.1 Verweerders houden, althans hielden samen kantoor. Verweerder is de patroon
van verweerster (geweest). Verweerders hebben klager in diverse kwesties bijgestaan.
Afwikkeling schade verkeersongeval 2020
1.2 In oktober 2020 is klager betrokken geweest bij een verkeersongeval; klager
is op de fiets aangereden door een automobilist.
1.3 Verweerders hebben klager vanaf circa augustus 2021 bijgestaan bij de afwikkeling
van de schade die het gevolg was van het verkeersongeval. Namens klager is met de
verzekeraar van de automobilist (NN) een open einde regeling getroffen die inhoudt
dat klager, naast een erkend bedrag aan schadevergoeding, aanspraak maakt op een aanvullende
schadevergoeding, indien hij die schade kan onderbouwen. Verweerders hebben klager
in meerdere brieven geïnformeerd over de stand van zaken en de voortgang.
1.4 Op 31 mei 2022 heeft verweerster het volgende geschreven aan klager:
“Uw dossier met betrekking tot het letsel dat u heeft als gevolg van uw aanrijding
wil ik afwikkelen. Ik wil het voorstel met u bespreken. Ik heb u een aantal keren
geprobeerd te mailen en te bellen, maar u geeft geen gehoor. Kunt u zo snel mogelijk
contact opnemen met ons kantoor, zodat wij uw zaak met betrekking tot de aanrijding
kunnen bespreken? Ik verneem graag van u.”
1.5 Op 21 juni 2022 heeft verweerster het volgende geschreven aan klager:
“Zoals u weet, ligt er een voorstel van Euro 2.500,00. Ik denk dat u dit moet accepteren.
Het klopt wel dat u zegt dat u last hebt van uw arm, maar het blijkt niet zo duidelijk
uit de medische rapportages. Voorts haalt u alle gebeurtenissen door elkaar. Er zijn
gebeurtenissen uit het verleden en er zijn gebeurtenissen van nu en u haalt alles
door elkaar en u maakt niet duidelijk wat vroeger gebeurd is en wat kort geleden gebeurd
is. Ook van de artsen krijg ik geen bevestiging dat de situatie van uw arm te maken
heeft met het fietsongeval. Als we nu niets doen, blijft alles zo liggen en mist u
ook de Euro 2.500,00 nog. Ik geef u derhalve dringend in overweging gewoon te tekenen
voor de Euro 2.500,00. Als u niet wilt tekenen voor de Euro 2.500,00 moet u zelf veel
duidelijker maken wat de situatie van uw arm is en dit laatste doet u niet. Ik adviseer
u daarom te tekenen, zodat het dossier gesloten kan worden.”
1.6 Op 5 juli 2022 heeft verweerder het volgende aan klager geschreven:
“Wij hebben voor u ontvangen een bedrag van Euro 2.527,18. Wij hebben u om uw bankrekening
gevraagd. U heeft uw bankrekening niet gegeven. Ook op kantoor gaf u uw bankrekeningnummer
niet. U gaf aan dat u geen geld wilde van de Nationale Nederlanden, maar dat u geld
wilde van de Ohra. Als u uw bankrekeningnummer niet geeft, kan ik het geld niet aan
u doorbetalen. Het dossier Nationale Nederlanden sluit ik thans en archiveer ik. De
betaling van de Nationale Nederlanden in dit dossier, althans door de Nationale Nederlanden,
lijkt mij correct. Ons kantoor is van mening dat wij de zaak zo goed mogelijk hebben
afgewikkeld. U geeft zelf niet echt medewerking, u geeft zelfs uw bankrekening niet
af. Ik beschouw het dossier Nationale Nederlanden fietsongeval als gesloten.
Het geld zal ik voor u bewaren. Als u het later alsnog wilt ontvangen, is dit prima.
U kunt dan uw bankrekeningnummer geven en ik zal het op uw rekening storten.”
1.7 Op 7 juli 2012 heeft verweerder het volgende aan klager geschreven:
“Het is ons kantoor niet toegestaan om via de rekening derden te bankieren voor
cliënten. Ik zal het geld dus afschrijven van de rekening derden en het voor u bewaren.
Ik herhaal dat als u mij een bankrekening geeft, ik het direct op uw bankrekening
stort.”
1.8 Op 12 juli 2022 heeft verweerder het volgende aan klager geschreven:
“U maakt de afwikkeling van het dossier Nationale Nederlanden lastig. U gaf aan
dat u akkoord was met € 2.500,00, en dat ik op die basis kon afwikkelen. Ik heb er
ook nog en zogenaamd open eind regeling van gemaakt.
Ik heb u er op gewezen dat als u vindt dat uw fysieke schade veel hoger is dan thans
wordt betaald, u zelf hiervan bewijs moet leveren. Via uw huisarts lukt dit niet.
Vervolgens zegt u mij dat helemaal geen geld van Nationale Nederlanden wilt, maar
dat Ohra alles moet betalen. Ik kan hiermee niet uit de voeten. Zoals ik het zie,
hoeft Ohra u helemaal niets te betalen. Door ons kantoor is € 2.527,18 voor u ontvangen.
Als u een bankrekeningnummer doorgeeft, betaal ik u dit door. Met uw standpunt dat
u het geld van Ohra wilt ontvangen, kan ik helemaal niets.”
1.9 Op 18 juni 2024 heeft verweerder nogmaals aan klager geschreven dat hij van
NN een bedrag van € 2.527,18 heeft ontvangen en dat hij dit naar klager wil overmaken,
maar dat hij niet beschikt over een rekeningnummer van klager.
Bedrijfsongevallen 2004 en 2005
1.10 Klager heeft letsel opgelopen door bedrijfsongevallen in 2004 en 2005.
1.11 Op 25 januari 2022 heeft verweerster het volgende geschreven aan klager:
“U verzocht mij werkzaamheden te verrichten met betrekking tot een bedrijfsongeval,
althans een schade uit 2004/2005. U heeft thans nog last van de problemen, die toen
veroorzaakt zijn en u wilt de schade alsnog verhalen. Kunt u mij bellen en met mij
een afspraak maken? Ik wil dit dossier met u bespreken. Ik wil met u bespreken welke
schade u exact heeft en op welke wijze wij dit kunnen verhalen.”
1.12 Op 7 juli 2022 heeft verweerster het volgende juridisch advies aan klager
gegeven:
“U verzocht ons kantoor werkzaamheden te verrichten met betrekking tot bedrijfsongevallen
die plaats vonden in 2004 en 2005. U heeft ons een groot aantal stukken en een uitgebreid
dossier doen toekomen ter bestudering. Wij hebben alle stukken uitgebreid bestudeerd.
U heeft ook diverse afspraken op ons kantoor gemaakt en uitgebreid uitgelegd wat er
allemaal gebeurd is. U heeft uitgebreid verslag gedaan van uw medische beperkingen.
Voorts is er ook nog een fietsongeval geweest in 2021. Dit fietsongeval en het letsel
dat daarmee gepaard gaat, staat natuurlijk los van het letsel uit 2004 en 2005. Wat
wij merken, is dat u de diverse ongevallen en de gevolgen daarvan door elkaar haalt.
Wat wij merken is dat het verslag van de medici niet éénduidig is. U komt met klachten,
maar het staat voor de medici geenszins vast dat deze klachten een rechtstreeks en
dadelijk gevolg zijn van de ongevallen. Omdat u ook diverse ongevallen en de gevolgen
daarvan door elkaar haalt, is het voor een advocaat heel lastig uit te maken wat er
nu precies gebeurd is, en wat de consequenties moeten zijn.
Uit het dossier blijkt dat er ook in 2005 en 2006 al door juristen gekeken is naar
de situatie. Zoals ik het zie, bent u bijgestaan door het Juridisch Loket. Ik zie
brieven het Juridisch Loket en brieven van juristen, uit die periode. Uw zaak is daadwerkelijk
ingenomen en u heeft in die zin juridische bijstand gehad.
Als u mij vraagt of het makkelijk is in 2021 of in 2022 de gevolgen van een bedrijfsongeval
uit 2004 of 2005 op te lossen, deel ik u mede dat dit helemaal niet makkelijk is.
Dit is een nagenoeg onmogelijke zaak. Het kan alleen als de situatie heel duidelijk
is, en als u zelf bijvoorbeeld heel duidelijk maakt wat precies het letsel is en wat
de consequenties zijn. Voorts moeten ook de artsen éénduidige teksten geven. Dit laatste
is allemaal niet het geval. Er is helemaal geen éénduidigheid. U haalt zelf diverse
zaken door elkaar.
Dan is er nog de problematiek rondom de aansprakelijkheid. Ik lees in een aantekening
dat het bedrijf waar het om gaat failliet zou zijn. Het is dus op voorhand geenszins
duidelijk of juridische acties financiële zin zullen hebben.
Voorts is daar nog de termijn. Acties zijn mogelijk verjaard.
Ook is er nog de vraag waarom u in 2022 iets wil oplossen wat gebeurd is in 2004.
Zou het niet logischer zijn dit op te lossen in 2005 of 2006? Zelfs 2008 of 2009 kan,
2022 is heel vreemd.
Om een lang verhaal kort te maken, als ik u zou moeten adviseren om dit dossier
een procedure te starten, zou ik u dit afraden. Als u een betalende klant was, en
u zou mij per uur moeten betalen om dit dossier voor u succes te boeken, zou ik u
dringend adviseren de zaak te vergeten, en het dossier in het archief te zetten. Als
ik u een fors uurtarief zou rekenen om in dit dossier voor u nader zoekwerk te doen,
nadere recherche te doen, en nader naar u te luisteren, denk ik dat ik als advocaat
niet goed bezig ben.
Ik moet u echt adviseren in dit dossier de boeken dicht te doen, en te berusten
in ·de situatie. Ik adviseer u dus het dossier te sluiten en uw leven verder weer
op te pakken, en niet terug te komen op de bedrijfsongevallen van 2004 en 2005.
Ik realiseer mij dat dit het advies is van een advocaat en niet het advies van een
psychiater. Ik kan u niet verbieden om over de zaak te blijven knarsetanden, maar
als u mij als advocaat vraagt wat het beste is deel ik u mede dat u het dossier moet
sluiten. Ik zal het dossier in ieder geval archiveren. Ik span geen procedures voor
u aan.”
Bijzondere bijstand tandartskosten
1.13 Op 2 november 2021 heeft verweerster het volgende geschreven aan klager:
“Namens u heb ik een aanvraag bijzondere bijstand tandartskosten ingediend bij de
gemeente Rotterdam. Ik heb aangegeven dat de kosten voor uw tanden noodzakelijke bijzondere
kosten zijn. Dergelijke aanvragen kunnen lang duren, indien ik meer verneem in dit
dossier zal ik u op de hoogte houden.”
Bijzondere bijstand vlucht naar Suriname
1.14 Op 12 november 2021 heeft klager de gemeente verzocht om bijzondere bijstand
voor kosten van een vlucht naar Suriname. Op 16 december 2021 is het verzoek afgewezen.
1.15 Op 23 december 2021 heeft verweerster een bezwaarschrift ingediend tegen
de afwijzende beslissing van de gemeente.
1.16 Op 24 maart 2022 is verweerster namens klager aanwezig geweest bij een hoorzitting.
1.17 Op 30 maart 2022 heeft de gemeente het bezwaar ongegrond verklaard.
1.18 Verweerder heeft namens klager bij de rechtbank beroep ingesteld tegen de
beslissing op bezwaar. Op 29 april 2022 heeft verweerder het volgende aan klager geschreven:
“Bijgaand treft u aan een beroepsschrift dat namens u is ingediend. Het betreft
een beroepsschrift met betrekking tot de vervoerkosten voor uw behandeling in Suriname.
Ik heb gesubsidieerde rechtsbijstand aangevraagd de eigen bijdrage tracht ik te innen
bij de sociale dienst.
Indien u nog vragen heeft kunt u contact opnemen om het een en ander te bespreken.
Wij doen ons best voor u.”
1.19 Op 21 juni 2022 heeft verweerster het volgende aan klager geschreven:
“Hierbij treft u aan kopie van een oproep voor een zitting van 12 juli a.s. om 11.30
uur. Ik verzoek u alsdan op de rechtbank aanwezig te zijn. Het gaat om de bijzondere
bijstand voor de reis naar Suriname.”
1.20 Op 12 juli 2022 heeft de mondelinge behandeling bij de rechtbank plaatsgevonden.
Op 22 juli 2022 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak
heeft verweerder op 9 augustus 2022 namens klager hoger beroep bij de Centrale Raad
van Beroep ingesteld.
Maasstad/FBTO
1.21 Op 22 juli 2022 heeft verweerder het volgende geschreven aan klager:
“U verzocht mij werkzaamheden te verrichten met betrekking tot het Maasstad Ziekenhuis
en met betrekking tot FBTO. Ik heb kosteloze rechtshulp aangevraagd. Als dit gegeven
wordt, zet ik de zaken door, ander niet.”
1.22 Op 16 augustus 2022 heeft verweerder het volgende geschreven aan klager:
“U verzocht mij werkzaamheden te verrichten met betrekking tot het weigeren van
een levensverzekering. Ik heb de documenten, die u aan mij heeft toegezonden, nauwkeurig
bestudeerd. Het kan natuurlijk zijn dat een verzekeringsmaatschappij geen levensverzekering
wil sluiten voor mensen, die al wat ouder zijn of bijvoorbeeld ook wat ziektes onder
de leden hebben. Ik stel voor dat u met mij een afspraak maakt Wij bespreken dan in
hoeverre wij moeten doorzetten via een eventuele gerechtelijke procedure dat we de
FBTO dwingen de verzekering af te sluiten. Ik wil met u bespreken wat uw kansen zijn.”
1.23 Op 19 augustus 2022 heeft verweerder het volgende geschreven aan klager:
“Inmiddels werd ik toegevoegd terzake werkzaamheden richting het Maasstad Ziekenhuis.
Kunt u met mij nog een keer een afspraak maken en mij exact uitleggen wat de problemen
zijn met het Maasstad. Ik kan dan nader bezien welke juridische acties ik namens u
kan nemen.
Inrichtingskosten
1.24 Op 24 januari 2022 heeft verweerder een bezwaarschrift ingediend tegen het
afwijzende besluit d.d. 10 januari 2022 van de gemeente, waarbij is vastgesteld dat
klager vanwege bijzondere bijstand in de vorm van een lening een schuld heeft € 1.417,-.
Dezelfde dag heeft verweerder het bezwaarschrift naar klager gestuurd.
Klacht
1.25 Op 26 april 2024 heeft klager bij de deken een klachten ingediend over verweerders.
1.26 Op 15 oktober 2024 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen klager en verweerster
op het kantoor van de deken.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerders tuchtrechtelijk
verwijtbaar hebben gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt
verweerders het volgende.
“Er wordt beleefd doch dringend verzoek gedaan om deze rechtszaken in uw opdracht
te onderzoeken, voortgang te doen plaatsvinden, en mij ook in de gelegenheid te stellen
de bewijsstukken in te leveren. Vervolgens wordt het beroep gedaan om de reeds gedane
uitspraken en opgemaakte vonnissen te doen aanhouden en in overweging te nemen tot
na ontvangst van de bewijsstukken, onderzoekingen en toetsingen. De rechtszaak is
ROT22/2110 PW EL01. [namens verweerders] heeft voor de 2 - letselschaden de staat/Gemeente
Rotterdam voor de rechter gebracht, ondanks mijn herhaaldelijke protesten. Gemeente
Rotterdam is geen veroorzaker, maar het bedrijf (bedrijfsongeval) en de verzekeringsmaatschappij
(voertuig/verkeersongeval), en hij dient ook de bewijsstukken niet bij de rechter
van belang voor de zakendossier en onderzoekingen en uitspraken/vonnissen. heeft de
bewijsstukken niet ingediend bij de rechter. De rechter kan niet toetsen en juiste
uitspraken doen. Op 12 juli 2023 is een letsel zaak voor de rechter gekomen. Ik kon
hierbij niet aanwezig zijn, omdat ik voor behandeling van mijn letselschade in het
buitenland was. Het verloop van de rechtszaken is onduidelijk en wel oa: - zittingen
worden gehouden en ik wordt niet op tijd gemeld, of wordt met opzet uitgesloten -
de bewijsstukken voor de zakendossier worden door de advocaten niet ingeleverd bij
de rechter. De dossiers zijn incompleet. Hierdoor is de uitspraak niet terecht. -
de indiening van de letselschade veroorzaakt tijdens een bedrijfsongeval en verkeersongeval
worden tegen de staat t.w. Gemeente Rotterdam ingediend. De gemeente is geen partij.
- verwarring over de behandelingen van zaken o.a. welke zaak wordt wanneer behandeld,
op basis van welke bewijzen worden uitspraken gedaan, is onduidelijk. - de verantwoordelijke
inkomensconsulent van de Gemeente Rotterdam stopt met mijn maandelijkse geld. Met
verwijzing naar de opeenvolgende ongelukken sedert het jaar 2004, als gevolg waarvan
mijn gezondheid sterk is achteruit gegaan, de uitbetalingen voor de verschillende
schaden niet hebben plaatsgevonden, en in het bijzonder de beschikbare belangrijke
documenten van belang voor een eerlijke en rechtvaardige rechterlijke uitspraak door
mijn advocaten niet worden overlegd en ingeleverd aan de rechter, met opzet herhaaldelijk
geestelijke intimidaties – marteling plaatsvindt door de personeelslid van de Gemeente
Rotterdam, gaat behalve mijn lichamelijke nog sterker de psychische gezondheid achteruit,
zie de doktersverklaring in de bijlage.”
3 VERWEER
3.1 Verweerders hebben verweer gevoerd dat hierna, voor zover van belang, zal
worden besproken.
4 BEOORDELING
Maatstaf
4.1 Met verweerders is de voorzitter van oordeel dat de klacht tamelijk vaag
is. De voorzitter begrijpt uit de klacht echter wel dat klager verweerders verwijt
dat de kwaliteit van hun bijstand ondermaats was en dat zij hem onvoldoende hebben
geïnformeerd over de stand van zaken in de diverse dossiers.
4.2 De voorzitter neemt bij de beoordeling van de klacht daarom als uitgangspunt
dat, gezien het bepaalde in artikel 46 Advocatenwet, de tuchtrechter mede tot taak
heeft de kwaliteit van de dienstverlening te beoordelen indien daarover wordt geklaagd.
Bij deze beoordeling geldt dat de tuchtrechter rekening houdt met de vrijheid die
de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt en met
de keuzes waar de advocaat bij de behandeling van de zaak voor kan komen te staan.
De vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak
behandelt en de keuzes waar hij voor kan komen te staan zijn niet onbeperkt, maar
worden begrensd door de eisen die aan de advocaat als opdrachtnemer in de uitvoering
van die opdracht mogen worden gesteld en die met zich brengen dat zijn werk dient
te voldoen aan datgene wat binnen de beroepsgroep als professionele standaard geldt.
Die professionele standaard veronderstelt een handelen met de zorgvuldigheid die van
een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden
mag worden verwacht (zie Hof van Discipline 5 februari 2018 ECLI:NL:TAHVD:2018:32).
Daarbij wordt opgemerkt dat binnen de beroepsgroep wat betreft de vaktechnische kwaliteit
geen sprake is van breed gedragen, schriftelijk vastgelegde professionele standaarden.
De voorzitter toetst daarom of verweerder heeft gehandeld met de zorgvuldigheid die
van een redelijk bekwame en redelijke handelende advocaat in de gegeven omstandigheden
mag worden verwacht (vgl. HvD 3 april 2020, ECLI:NL:TAHVD:2020:80).
Algemeen
4.3 Verweerders hebben klager bijgestaan in diverse kwesties, waarvoor toevoegingen
zijn aangevraagd en verleend. De (meeste) zaken hebben een medisch karakter. Uit de
dossiers volgt dat klager moeite heeft om de verschillende zaken uit elkaar te houden.
De voorzitter heeft echter geen grond om aan te nemen dat dit (mede) te wijten is
aan verweerders. Uit de dossiers blijkt namelijk dat zij klager regelmatig en telkens
in duidelijke bewoordingen hebben geïnformeerd over de voortgang en de stand van zaken
in de diverse zaken die zij voor klager in behandeling hadden. De klacht is in zoverre
kennelijk ongegrond.
Afwikkeling verkeersongeval 2020
4.4 Over de afwikkeling van de schade na het verkeersongeval hebben verweerders
aangevoerd dat zij daar veel moeite in hebben gestoken en dat dat ertoe heeft geleid
dat toch een bedrag van € 2.500,- aan klager is toegekend. Het verweer vindt steun
in de door verweerders overgelegde documenten. Daaruit blijkt ook dat klager regelmatig
op de hoogte is gehouden over de gang en stand van zaken in het dossier. Dat het door
NN reeds uitgekeerde bedrag nog niet bij klager terecht is gekomen, is te wijten aan
klager die, ondanks meerdere verzoeken daartoe, heeft nagelaten bankgegevens aan verweerders
te geven, waarnaar het bedrag kan worden overgemaakt.
4.5 Zijn stelling dat verweerders zijn tekortgeschoten in hun bijstand in deze
kwestie heeft klager onvoldoende feitelijk onderbouwd. De klacht is in zoverre kennelijk
ongegrond.
Bedrijfsongevallen 2004 en 2005
4.6 Uit de dossiers blijkt dat klager verweerster heeft gevraagd om bijstand
in verband met de bedrijfsongevallen in 2004 en 2005. Op 7 juli 2022 heeft verweerster
klager gemotiveerd geadviseerd om, zakelijk weergegeven, de zaak te laten rusten omdat
deze weinig kansrijk is. De voorzitter heeft geen grond om aan te nemen dat verweerster
bij de advisering over de kwestie is tekortgeschoten. Klager heeft zijn klacht ook
op dit punt onvoldoende feitelijke onderbouwd en de klacht is ook in zoverre kennelijk
ongegrond.
4.7 Uit het dossier blijkt niet van betrokkenheid van verweerder in deze kwestie.
Bijzondere bijstand tandartskosten
4.8 Uit de dossiers blijkt dat verweerster voor klager bijzondere bijstand heeft
aangevraagd voor tandartskosten. Wat er met het verzoek is gebeurd blijkt niet uit
het dossier. Klager heeft er verder niets over gesteld. De voorzitter heeft daarom
geen grond om aan te nemen dat verweerster in deze kwestie is tekortgeschoten. De
klacht is in zoverre kennelijk ongegrond.
4.9 De voorzitter voegt toe dat uit het dossier niet blijkt van betrokkenheid
van verweerder bij deze kwestie.
Bijzondere bijstand vlucht naar Suriname
4.10 Dit is de enige procedure bij de rechtbank waarvan blijkt uit het dossier.
De voorzitter gaat er daarom van uit dat de verwijten van klager dat stukken niet
zijn ingediend, dat dossiers incompleet zijn en dat klager niet op de hoogte was van
de zitting zien op deze procedure.
4.11 Wat betreft dat laatste geldt dat de enige betrokkenheid van verweerster
bij dit dossier is geweest dat zij klager bij brief van 21 juni 2022 heeft geïnformeerd
wanneer de mondelinge behandeling van het beroep door de rechtbank zal plaatsvinden.
De voorzitter heeft geen grond om aan te nemen dat verweerster in deze kwestie is
tekortgeschoten en de klacht is in zoverre kennelijk ongegrond.
4.12 De voorzitter gaat ervan uit dat de overige verwijten slechts gericht zijn
tegen verweerder. Klager heeft deze verwijten echter niet feitelijk onderbouwd. Het
dossier geeft de voorzitter geen grond om aan te nemen dat verweerder in zijn bijstand
in deze kwestie jegens klager tekort is geschoten. Ook in relatie tot verweerder is
de klacht daarom kennelijk ongegrond.
Maasstad/FBTO
4.13 Uit de dossiers blijkt dat de bijstand in deze kwestie nog niet echt van
de grond is gekomen. Verweerder heeft klager twee maal uitgenodigd om de zaak te bespreken.
De voorzitter kan niet vaststellen dat verweerder in de bijstand in deze kwestie is
tekortgeschoten. Klager heeft zijn klacht daartoe onvoldoende feitelijk onderbouwd
en deze zal daarom kennelijk ongegrond worden verklaard.
4.14 Het is de voorzitter niet gebleken dat verweerster bemoeienis heeft gehad
met dit dossier.
Inrichtingskosten
4.15 Uit de dossiers blijkt dat verweerder een bezwaarschrift heeft ingesteld
tegen een afwijzende beslissing van de gemeente en dat hij klager daarvan op de hoogte
heeft gesteld. De voorzitter kan niet vaststellen dat verweerder in de bijstand in
deze kwestie tekort is geschoten. Klager heeft zijn klacht daartoe onvoldoende feitelijk
onderbouwd en deze zal daarom kennelijk ongegrond worden verklaard.
4.16 Het is de voorzitter niet gebleken dat verweerster bemoeienis heeft gehad
met dit dossier.
Slotsom
4.17 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing
van artikel 46j Advocatenwet, daarom in alle onderdelen en in relatie tot verweerster
en verweerder kennelijk ongegrond verklaren.
BESLISSING
De voorzitter verklaart:
in de zaak met nummer 24-872DH/RO
de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, in alle onderdelen kennelijk
ongegrond;
in de zaak met nummer 24-902/DH/RO
de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, in alle onderdelen kennelijk
ongegrond.
Aldus beslist door mr. S.M. Krans, voorzitter, bijgestaan door mr. A. Tijs als griffier
en uitgesproken in het openbaar op 19 februari 2025.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 19 februari 2025