ECLI:NL:TGZRAMS:2025:38 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7273

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2025:38
Datum uitspraak: 21-02-2025
Datum publicatie: 21-02-2025
Zaaknummer(s): A2024/7273
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. De psychiater heeft klaagster in het kader van een aanvraag van een zorgmachtiging als onafhankelijke psychiater beoordeeld. Klaagster verwijt de psychiater dat hij niet onafhankelijk is en dat hij op basis van slechts één gesprek een (foutieve) diagnose heeft gesteld, die gebaseerd is op oude diagnoses van een ziekenhuis en verklaringen van (oude) buren. Het college overweegt dat de psychiater nooit bij de behandeling van klaagster betrokken is geweest en hij haar niet kende voordat hij haar sprak in het kader van de beoordeling. Daarmee voldoet hij aan de criteria van onafhankelijkheid. Uit de medische verklaring van de psychiater blijkt niet dat hij gebruik heeft gemaakt van oude verslagen of medische informatie van enig ziekenhuis en evenmin van verklaringen van huidige of voormalige buren van klaagster. De klacht is kennelijk ongegrond.

A2024/7273
Beslissing van 21 februari 2025

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM
Beslissing in raadkamer van 21 februari 2025 op de klacht van:

A,
wonende te B,
klaagster,

tegen

C,
psychiater,
werkzaam te D,
verweerder, hierna ook: de psychiater.

1. De zaak in het kort
1.1 De psychiater heeft klaagster in het kader van een aanvraag van een zorgmachtiging als onafhankelijke psychiater beoordeeld op 3 mei 2024. Hij heeft zijn bevindingen in een medische verklaring neergelegd. De medische verklaring is als bijlage gevoegd bij de aanvraag van de zorgmachtiging. De rechtbank E heeft het verzoek tot afgifte van een zorgmachtiging op 27 mei 2024 toegewezen voor een periode van zes maanden.

1.2 Klaagster verwijt de psychiater dat hij niet onafhankelijk is en dat hij op basis van slechts één gesprek een (foutieve) diagnose heeft gesteld, die gebaseerd is op oude diagnoses van een ziekenhuis en verklaringen van (oude) buren.

1.3 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna vermeldt het college eerst hoe de procedure is verlopen. Daarna licht het college de beslissing toe.

2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 5 juni 2024;
- de aanvulling op het klaagschrift;
- het verweerschrift.

2.2 Partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.

2.3 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.

3. De overwegingen van het college
De criteria voor de beoordeling
3.1 De vraag is of de psychiater heeft gehandeld met de zorgvuldigheid die van hem verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende psychiater. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de psychiater geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden. Verder geldt het uitgangspunt dat zorgverleners alleen tuchtrechtelijk verantwoordelijk zijn voor hun eigen handelen.

Beoordeling van de klacht
3.2 Klaagster stelt dat de psychiater niet onafhankelijk is, omdat hij zijn opleiding heeft genoten bij F, de organisatie waar de GGZ-instelling die klaagster begeleidt, deel van uitmaakt. Dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond. De psychiater, die de beoordeling in het kader van de aanvaag van de zorgmachtiging doet, wordt gezien als onafhankelijk als hij niet betrokken is geweest bij de behandeling van de betrokkene gedurende ten minste een jaar voor de beoordeling. De psychiater is nooit bij de behandeling van klaagster betrokken geweest en kende haar ook niet voordat hij haar sprak in het kader van de beoordeling. Daarmee voldoet hij aan de criteria van onafhankelijkheid. Dat hij zijn opleiding heeft gevolgd bij F en binnen deze organisatie nog steeds werkzaam is, maakt dat niet anders.

3.3 De psychiater heeft aangevoerd dat hij zijn diagnose heeft gesteld op basis van enige voorinformatie van de huidige behandelaar (de zorgverantwoordelijke psychiater), maar vooral op basis van het gesprek dat hij met klaagster heeft gehad. Met name het psychiatrisch onderzoek tijdens het gesprek is daarin bepalend geweest. De psychiater heeft het door de zorgverantwoordelijke psychiater opgestelde zorgplan beoordeeld. Hij heeft de voorgestelde vormen van verplichte zorg onderschreven, omdat hij van mening was dat deze wellicht noodzakelijk kunnen zijn voor het wegnemen van ernstig nadeel bij klaagster, aldus de psychiater.

3.4 Het college is van oordeel dat de psychiater in zijn medische verklaring duidelijk en concreet heeft omschreven hoe zijn beoordeling luidt en waarop die is gebaseerd. Ook heeft hij aangegeven welke informatie van anderen hij heeft gebruikt. Hij heeft bij punt 6d vermeld (citaat is letterlijk overgenomen): “Dreigende huisuitzetting is mij medegedeeld door de GGD, maar wordt door betrokkene bevestigd. Overige feiten zijn door mijzelf waargenomen.” Uit de medische verklaring van de psychiater blijkt niet dat hij gebruik heeft gemaakt van oude verslagen of medische informatie van enig ziekenhuis en evenmin van verklaringen van huidige of voormalige buren van klaagster. Met betrekking tot de buren heeft de psychiater slechts gebruik gemaakt van wat klaagster zelf hem heeft verteld. Al met al geeft het dossier het college geen aanknopingspunten voor het oordeel dat de door de psychiater gestelde diagnose niet juist zou zijn. Ook het klachtonderdeel over de diagnose is kennelijk ongegrond.

4. De beslissing
De klacht is in beide onderdelen kennelijk ongegrond.


Deze beslissing is gegeven op 21 februari 2025 door G.F.H. Lycklama à Nijeholt, voorzitter, A.C.M. Kleinsman en F.M.J. Bruggeman, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door N.A.M. Sinjorgo, secretaris.