ECLI:NL:TNORAMS:2025:2 Kamer voor het notariaat Amsterdam 751341 / NT 24-11
ECLI: | ECLI:NL:TNORAMS:2025:2 |
---|---|
Datum uitspraak: | 21-01-2025 |
Datum publicatie: | 25-02-2025 |
Zaaknummer(s): | 751341 / NT 24-11 |
Onderwerp: | Registergoed, subonderwerp: leveringsakte |
Beslissingen: | Klacht ongegrond |
Inhoudsindicatie: | 1.1. Hoewel klager geen partij is bij de akte van levering, heeft hij naar het oordeel van de kamer wel een belang bij zijn klacht omdat hij klaagt over de weigering van de notaris om hem nadere informatie te verstrekken. Daarnaast heeft hij belang bij zijn klacht over het – in zijn ogen – onvolkomen onderzoek door de notaris naar de herkomst van de gelden die bij de aankoop zijn gebruikt, nu hij stelt dat de aankoop van de woning grotendeels met gelden uit zijn beleggingsportefeuille – die zijn echtgenote deels heeft geliquideerd – is gefinancierd. Daarmee stelt hij zich kennelijk op het standpunt dat de notaris had behoren te achterhalen dat die gelden van hem afkomstig waren en dat zijn echtgenote – gelet op de reikwijdte van de aan haar verstrekte (tijdelijke) volmacht – daar niet over mocht beschikken. Klager is dan ook ontvankelijk in zijn klacht. |
KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT AMSTERDAM
Beslissing van 21 januari 2025 in de klacht met nummer 751341 / NT 24-11 van:
[Klager],
wonende te [woonplaats],
hierna: klager,
tegen:
[notaris],
notaris, gevestigd te [vestigingsplaats],
gemachtigde: mr. L. Dufour, advocaat te Amsterdam,
hierna: de notaris.
1. Ontstaan en loop van de procedure
1.1. Bij e-mail van 13 mei 2024 heeft klager een klaagschrift met bijlagen ingediend.
1.2. Bij e-mail van 10 juli 2024 heeft de notaris een verweerschrift ingediend.
1.3. Bij de mondelinge behandeling van de klacht op 26 november 2024 zijn klager en de notaris, vergezeld van haar gemachtigde, verschenen. Partijen hebben het woord gevoerd, de notaris aan de hand van overgelegde pleitaantekeningen. Uitspraak is bepaald op heden.
2. De feiten
De kamer gaat uit van de volgende voor de beoordeling van de klacht van belang zijnde feiten en omstandigheden:
2.1. In een (notarieel verleden) levenstestament van 25 oktober 2019 (hierna: het levenstestament) heeft klager zijn echtgenote benoemd tot gevolmachtigde. De volmacht kan volgens het levenstestament worden uitgeoefend nadat door een arts een verklaring is afgegeven dat klager wilsonbekwaam is.
2.2. Artikel III ‘Bevoegdheden van de gevolmachtigde’ van het levenstestament vermeldt:
“(..) Deze volmacht geeft de bevoegdheid om al mijn bankzaken en overige financiële
zaken te regelen. Mijn bankzaken en overige financiële zaken omvatten onder meer het
volgende:
- bankrekeningen
het gebruik – op alle mogelijke manieren- van al mijn bankrekeningen. Dat zijn alle rekeningen die (mede) op mijn naam bij een financiële instelling worden gehouden, zoals betaal- en spaarrekeningen, beleggingsrekeningen en bankspaarrekeningen. (..)
belegging en beschikking
- mijn aandeel in een) woning en andere (register)goederen te verkrijgen en te vervreemden;
(..)”
Artikel IV ‘Aanwijzingen voor de gevolmachtigde’ vermeldt:
“(..) Tijdelijke wilsonbekwaamheid of tijdelijke feitelijke onbekwaamheid
Als ik naar verwachting tijdelijk ten gevolge van ziekte, afwezigheid of een andere oorzaak in de onmogelijkheid verkeer mijn belangen te behartigen en/of mijn wil te bepalen, wil ik dat de gevolmachtigde zich bij het gebruik maken van deze volmacht terughoudend opstelt. Daarmee bedoel ik dat de gevolmachtigde zich beperkt tot rechtshandelingen die passen in de dagelijkse gang van zaken, het uitvoeren van eventuele reeds bestaande overeenkomsten en het verrichten van handelingen die geen uitstel kunnen dulden. Ik begrijp dat derden aan wie deze volmacht wordt getoond, ervan uit mogen gaan dat de gevolmachtigde bevoegd is om te handelen. (..)”
2.3. Op 26 oktober 2021 heeft [naam arts], psychiater bij GGZ Breburg, een verklaring afgegeven waarin hij klager wilsonbekwaam acht ten aanzien van het nemen van beslissingen over zijn materiële zaken. Deze verklaring heeft een geldigheidsduur van maximaal drie maanden.
2.4. Op 17 december 2021 heeft de echtgenote van klager een volmacht tot levering gegeven aan ieder van de medewerkers van het kantoor van de notaris met betrekking tot de aankoop van een perceel bouwterrein, bestemd voor de bouw van een eengezinswoning te [woonplaats] (hierna: de woning) voor de som van € 1.624.000. De woning is vervolgens aan de echtgenote van klager geleverd.
2.5. Klager en zijn echtgenote zijn sinds 24 november 2023 in een echtscheidingsprocedure verwikkeld. Klager en zijn echtgenote zijn op huwelijkse voorwaarden gehuwd. De woning, die uitsluitend op naam van de echtgenote staat, is onderdeel van hun discussie over de afwikkeling.
2.6. Bij e-mail van 30 april 2024 heeft klager aan het kantoor van de notaris geschreven: “(..) In de periode van aankoop was ik zelf tijdelijk wilsonbekwaam (..) en gold de volmacht volgens mijn levenstestament (zie bijlage), waarin op pagina 8 van het levenstestament met betrekking tot tijdelijke wilsonbekwaamheid is opgenomen , dat de gevolmachtigde , mijn echtgenote , zich bij het gebruik van de volmacht terughoudend dient op te stellen en zich dient te beperken tot handelingen die passen bij de dagelijkse gang van zaken zoals het uitvoeren van reeds bestaande overeenkomsten , en het verrichten van handelingen die geen uitstel kunnen dulden.
Hiervan is bij de aankoop van deze woning geen sprake geweest .
Wij zijn gehuwd onder huwelijkse voorwaarden met uitsluiting van ieder gemeenschap van goederen , doch met een zogenaamd verrekenbeding , waaraan tijdens het huwelijk geen uitvoering is gegeven.
Mijn echtgenote kon dus zelf de woning in beginsel kopen , doch heeft daarvoor beleggingen op mijn naam te gelden gemaakt en gelden , die onder het periodiek verrekenbeding vallen, gebruikt.
Gaarne verneem ik van U of en hoe er onderzoek is gedaan naar de herkomst van de gelden voor aankoop van deze woning. (..)”
2.7. De notaris heeft hierop geantwoord dat klager vraagt om gegevens van een dossier waarbij hij geen partij is geweest, zodat zij op grond van haar geheimhoudingsplicht geen informatie daarover kan verstrekken.
3. De klacht
Klager verwijt de notaris dat zij hem geen antwoord heeft willen geven op zijn vraag om uitleg over het transport van de woning, dat zonder zijn medeweten als echtgenoot heeft plaatsgevonden. Daarnaast verwijt klager de notaris dat zij onvoldoende onderzoek heeft verricht naar de herkomst van de gelden voor de aankoop. Zijn echtgenote heeft voor de aankoop namelijk beleggingen die op naam van klager stonden te gelde gemaakt en gelden die onder het periodiek verrekenbeding vallen gebruikt.
4. Het verweer
De notaris heeft zich op het standpunt gesteld dat klager geen partij is bij het dossier waarover hij klaagt en dat zij op grond van haar geheimhoudingsplicht ook geen informatie daarover kan verstrekken. De notaris verzoekt de klacht daarom (kennelijk) niet-ontvankelijk dan wel (kennelijk) ongegrond te verklaren.
5. De beoordeling
5.1. Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.
Ontvankelijkheid
5.2. Voordat de kamer aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht kan toekomen, moet eerst (ambtshalve) worden beoordeeld of klager als belanghebbende kan worden aangemerkt. Ingevolge artikel 99 lid 1 Wna kunnen klachten tegen notarissen door een ieder met enig redelijk belang worden ingediend. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat een rechtstreeks belang bij de klacht niet zonder meer is vereist, ook een indirect of afgeleid belang van klagers kan grond zijn voor ontvankelijkheid. Hiermee is een ruime toegang tot de tuchtrechtelijke klachtprocedure door de wetgever beoogd.
5.3. Hoewel klager geen partij is bij de akte van levering, heeft hij naar het oordeel van de kamer wel een belang bij zijn klacht omdat hij klaagt over de weigering van de notaris om hem nadere informatie te verstrekken. Daarnaast heeft hij belang bij zijn klacht over het – in zijn ogen – onvolkomen onderzoek door de notaris naar de herkomst van de gelden die bij de aankoop zijn gebruikt, nu hij stelt dat de aankoop van de woning grotendeels met gelden uit zijn beleggingsportefeuille – die zijn echtgenote deels heeft geliquideerd – is gefinancierd. Daarmee stelt hij zich kennelijk op het standpunt dat de notaris had behoren te achterhalen dat die gelden van hem afkomstig waren en dat zijn echtgenote – gelet op de reikwijdte van de aan haar verstrekte (tijdelijke) volmacht – daar niet over mocht beschikken. Klager is dan ook ontvankelijk in zijn klacht.
Klachtonderdeel beroep geheimhoudingsplicht
5.4. Naar aanleiding van het beroep van de notaris op haar geheimhoudingsplicht overweegt de kamer als volgt. Op grond van artikel 22 lid 1 Wna is een notaris in beginsel verplicht tot geheimhouding van alle informatie waarvan hij uit hoofde van zijn werkzaamheden als zodanig kennis neemt. Deze geheimhoudingsplicht staat in dienst van de vertrouwensrelatie tussen de notaris en zijn cliënt en hangt samen met de bijzondere positie van de notaris in het rechtsbestel; bij verschillende (privaatrechtelijke) rechtshandelingen is de formele tussenkomst van de notaris voorgeschreven. Om een vrije toegang tot de rechtsbedeling te waarborgen, is het noodzakelijk dat iedereen zich vrijelijk tot een notaris kan wenden voor juridische bijstand of advies en daarbij verzekerd is van het vertrouwelijk karakter van de informatie die aan de notaris wordt toevertrouwd. Dit uitgangspunt vormt de grondslag voor de geheimhoudingsplicht en deze plicht is door de Hoge Raad erkend als algemeen rechtsbeginsel. De geheimhoudingsplicht kan alleen in uitzonderlijke omstandigheden door de geheimhouder of door de rechter worden doorbroken.
De vraag hoe ver de geheimhoudingsplicht van een notaris zich uitstrekt, wordt in beginsel door de betrokken notaris zelf beantwoord. Immers, alleen de notaris kan precies beoordelen of bepaalde gegevens onder zijn/haar verschoningsrecht vallen.
5.5. Niet is gebleken dat de notaris ten onrechte een beroep op haar geheimhoudingsplicht heeft gedaan. Vast staat dat klager geen partij was bij de levering van de woning; zijn echtgenote heeft de woning op eigen naam gekocht en geleverd gekregen. In deze situatie kan niet aan de notaris worden verweten dat zij – met een beroep op haar geheimhoudingsplicht – heeft geweigerd informatie aan klager te verstrekken over de vraag of onderzoek is gedaan naar de herkomst van de gelden die zijn gebruikt voor de aankoop van de woning. Niet gesteld of gebleken is dat sprake is van uitzonderlijke omstandigheden die een beroep op de geheimhoudingsplicht zouden kunnen doorbreken. Het enkele feit dat klager de echtgenoot is van degene die de woning heeft aangekocht is in dit verband onvoldoende. De kamer acht dit klachtonderdeel daarom ongegrond.
Klachtonderdeel onvoldoende onderzoek herkomst gelden
5.6. Ter zitting heeft klager verklaard dat de gelden waarmee zijn echtgenote de aankoop van de woning heeft gefinancierd, grotendeels uit zijn beleggingsportefeuille bij van Lanschot Bank afkomstig waren. Klager verwijt de notaris dat zij niet voldoende heeft doorgevraagd naar de herkomst van deze gelden en – zo begrijpt de kamer – aldus niet heeft achterhaald dat zijn echtgenote niet over die gelden mocht beschikken. De notaris heeft ter zitting de werkwijze van het kantoor uitgelegd, waarbij het gebruikelijk is dat, indien geen of slechts deels gebruik wordt gemaakt van hypothecaire geldlening voor de financiering van een woning, een formulier ‘Verklaring herkomst Vermogen’ mee wordt gestuurd. In dat formulier is een aantal aan te vinken herkomstopties gegeven, waaronder ‘overige herkomst’, wat dan altijd nader dient te worden onderbouwd. De notaris heeft bevestigd dat deze werkwijze ook in onderhavige zaak is toegepast. De notaris heeft ter zitting verder verklaard dat de echtgenote van klager over voldoende eigen middelen beschikte om de woning aan te kopen, wat gelet op haar leeftijd en het door haar uitgeoefende beroep (tandarts) geen verbazing wekte. De gelden voor de aankoop zijn ook rechtstreeks van een rekening van de echtgenote naar het notariskantoor overgemaakt, aldus de notaris. Niet valt in te zien dat de notaris had moeten of kunnen achterhalen dat – zoals klager stelt – de gelden die zijn gebruikt voor de aankoop van de woning niet rechtmatig door de echtgenote verkregen waren. Of dit laatste zo is kan de kamer overigens ook niet beoordelen.
Dit klachtonderdeel is - gelet op het voorgaande - ongegrond.
5.7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De kamer voor het notariaat:
- verklaart de klacht ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mrs. S.P. Pompe, voorzitter, T.H. van Voorst Vader, E.W. Oosterbaan, A.C. Stroeve, en A.J.H.M. Janssen, leden, uitgesproken in het openbaar op 21 januari 2025 door mr. S.P. Pompe, voorzitter, in aanwezigheid van de secretaris.
Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam (postadres, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam).