ECLI:NL:TGZRAMS:2025:37 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7267

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2025:37
Datum uitspraak: 21-02-2025
Datum publicatie: 21-02-2025
Zaaknummer(s): A2024/7267
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater, betrokken als geneesheer-directeur van een GGZ-instelling. Klaagster verwijt de psychiater dat hij een diagnose heeft gesteld en een zorgmachtiging voor klaagster heeft aangevraagd op grond van verklaringen van derden, terwijl hij klaagster zelf nooit gezien heeft. Het college overweegt dat voor het uitvoeren van zijn taak het niet nodig is dat de geneesheer-directeur klaagster persoonlijk spreekt. De psychiater heeft geen diagnose gesteld en bij de aanvraag voor de zorgmachtiging zijn (voor zover voor het college kenbaar) geen verklaringen van derden gevoegd. Ook voor het overige biedt het dossier het college geen aanknopingspunten voor het oordeel dat de psychiater is tekortgeschoten in zijn zorgplicht jegens klaagster. De klacht is kennelijk ongegrond.

A2024/7267
Beslissing van 21 februari 2025

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM
Beslissing in raadkamer van 21 februari 2025 op de klacht van:

A,
wonende te B,
klaagster,

tegen

C,
psychiater,
werkzaam te D,
verweerder, hierna ook: de psychiater of de geneesheer-directeur.

1. De zaak in het kort
1.1 Het meldpunt Vangnet en Advies heeft de Officier van Justitie (hierna OvJ) een rapportage over klaagster gezonden met voorstel om voor klaagster een zorgmachtiging aan te vragen. Klaagster was ook aangemeld bij het FACT-team van een GGZ-instelling. De OvJ heeft de psychiater - als geneesheer-directeur van de betrokken GGZ-instelling - aangesteld om de aanvraag van de zorgmachtiging te begeleiden. Hij heeft zijn bevindingen op 7 mei 2024 aan de OvJ gezonden, waarna de OvJ op 8 mei 2024 een zorgmachtiging voor klaagster heeft aangevraagd bij de rechtbank E. De rechtbank heeft het verzoek op 27 mei 2024 toegewezen voor een periode van zes maanden.

1.2 Klaagster verwijt de psychiater:
1. dat hij een diagnose stelt op basis van verklaringen van de politie en van de buren, terwijl hij klaagster zelf nooit ontmoet heeft;
2. dat hij op 7 mei 2024 een zorgmachtiging voor klaagster heeft aangevraagd op basis van oude verslagen van een ziekenhuis, een misdiagnose, verklaringen van de buren die pesten en verklaringen van de politie.
De psychiater heeft verweer gevoerd tegen de klacht.

1.3 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna vermeldt het college eerst hoe de procedure is verlopen. Daarna licht het college de beslissing toe.

2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 5 juni 2024;
- de aanvulling op het klaagschrift;
- het verweerschrift.

2.2 Partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.

2.3 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.

3. De overwegingen van het college
De criteria voor de beoordeling
3.1 De vraag is of de psychiater heeft gehandeld met de zorgvuldigheid die van hem verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende psychiater. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de psychiater geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden. Verder geldt het uitgangspunt dat zorgverleners alleen tuchtrechtelijk verantwoordelijk zijn voor hun eigen handelen.

Beoordeling van de klacht
3.2 Het college zal de klachtonderdelen gezamenlijk behandelen vanwege hun onderlinge samenhang. De psychiater is geneesheer-directeur van een GGZ-instelling en in die hoedanigheid aangesteld door de OvJ om de aanvraag van een zorgmachtiging voor klaagster voor te bereiden. Zijn taak is om de procedure die daarvoor nodig is te begeleiden en te controleren. Hij wijst de zorgverantwoordelijke aan en vraagt een onafhankelijke psychiater om een medische verklaring af te geven. De geneesheer-directeur verzamelt alle benodigde informatie, controleert deze op juistheid en volledigheid en dient vervolgens de stukken in bij de OvJ.

3.3 De geneesheer-directeur heeft klaagster inderdaad niet gesproken of onderzocht en ook geen diagnose gesteld. De geneesheer-directeur draagt gezien zijn rol de formele verantwoordelijkheid voor de inhoud van de stukken die zijn ingediend bij het verzoek tot afgifte van de zorgmachtiging. Hij moet deze stukken controleren en kan er eventueel ook opmerkingen over maken. De geneesheer-directeur is echter niet degene die de diagnose stelt, dat gebeurt door de zorgverantwoordelijke en de onafhankelijke psychiater. Voor het uitvoeren van zijn taak is het niet nodig dat de geneesheer-directeur klaagster persoonlijk spreekt.


3.4 Het verzoek tot afgifte van een zorgmachtiging, dat op 7 mei 2024 naar de OvJ is gestuurd, kent als (voor het college kenbare) bijlagen de medische verklaring van de onafhankelijke psychiater, het zorgplan en de zorgkaart. Bij de aanvraag zijn verder geen verklaringen van buren gevoegd, noch oude medische stukken. Ook voor het overige biedt het dossier het college geen aanknopingspunten voor het oordeel dat de psychiater is tekortgeschoten in zijn zorgplicht jegens klaagster. De klacht is dan ook in beide onderdelen kennelijk ongegrond.

4. De beslissing
De klacht is in beide onderdelen kennelijk ongegrond.


Deze beslissing is gegeven op 21 februari 2025 door G.F.H. Lycklama à Nijeholt, voorzitter, A.C.M. Kleinsman en F.M.J. Bruggeman, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door N.A.M. Sinjorgo, secretaris.