ECLI:NL:TNORARL:2024:41 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/425317 / KL RK 23-97

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2024:41
Datum uitspraak: 29-10-2024
Datum publicatie: 18-02-2025
Zaaknummer(s): C/05/425317 / KL RK 23-97
Onderwerp: Overig, subonderwerp: Overig
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Klager is directeur van een stichting. Tussen klager en het bestuur van de stichting is een conflict ontstaan over een voorgenomen structuurwijziging van de stichting. De notaris heeft namens het bestuur van de stichting, opdracht gekregen om de statuten en de structuur van de stichting te wijzigen. Klager heeft daar niet mee ingestemd en binnen het bestuur van de stichting bestond inmiddels ook geen overeenstemming meer over de voorgenomen wijzigingen. De concepten zijn nooit definitief gemaakt. Klager verwijt de notaris dat ze 1) fouten heeft gemaakt in voorgaande statuten, waardoor erfenissen niet meer bij de stichting terechtkomen 2) ze haar geheimhoudingsplicht heeft geschonden 3) zich de opdracht tot het opstellen van nieuwe statuten heeft laten verstrekken, zonder te onderzoeken of deze persoon hiertoe bevoegd 4) de notaris zich niet onafhankelijk en onpartijdig heeft getoond, 5) de notaris klager onder druk heeft gezet en onheus heeft bejegend 6) de notaris zich ten onrechte niet heeft gerealiseerd dat het besluit tot structuurwijziging van de stichting ongeldig tot stand is gekomen 7) de notaris de fout in dreigt te gaan doordat de stichting haar ANBI-status verliest door de voorgestelde structuurwijziging. Klacht wordt deels niet-ontvankelijk verklaard omdat klager geen belanghebbende is en deels ongegrond verklaard.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk: C/05/425317 KL RK 23-97

beslissing van de kamer voor het notariaat

op de klacht van

[klager],

wonende in [woonplaats],

klager,

gemachtigde: M. van Wessel,

tegen

[notaris]

notaris te [plaatsnaam],

verweerder,

gemachtigde: mr. L.C. Dufour.

Partijen worden hierna klager en de notaris genoemd.

1. Het verloop van de procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • de klacht van 11 september 2023, met bijlage;
  • de brieven van klager van 30 oktober 2023 en van 6 november 2023, met bijlagen,
  • het e-mailbericht van 12 januari 2024 van klager waarin hij schrijft dat hij de klacht namens zichzelf indient,
  • het verweerschrift met bijlagen van de notaris, van 29 februari 2024;
  • een e-mailbericht van de gemachtigde van de notaris van 2 april 2024, met bijlagen.

1.2. Op 10 juni 2024 is de klachtzaak ter zitting behandeld. Daarbij zijn verschenen enerzijds klager, gemachtigde M. Van Wessel en de heer R.M. Koopmans, en anderzijds de notaris en mr. L.C. Dufour.

2. De feiten

2.1. Klager is directeur van Stichting Opvang de Ezelsociëteit (hierna: de stichting). De stichting heeft een bestuur, waar klager geen onderdeel van uitmaakt.

2.2. De stichting is in 2021 ontstaan door het samengaan van twee stichtingen. Hierbij was de notaris niet betrokken. De notaris heeft wel destijds op verzoek van het bestuur de statuten voor de stichting opgesteld.

2.3. Tussen klager en het bestuur van de stichting is in 2023 een conflict ontstaan over een voorgenomen structuurwijziging van de stichting, waarbij de stichting de vorm zou krijgen van een Raad van Toezicht-model. Een derde, de heer [naam A] (hierna: [A]), heeft bemiddeld bij dit conflict tussen klager en het bestuur. Klager heeft vervolgens een conflict gekregen met [A]. Op enig moment heeft een bestuurswissel plaatsgevonden.

2.4. De notaris heeft vervolgens van [A] namens (het bestuur van) de stichting, opdracht gekregen om de statuten en de structuur van de stichting te wijzigen. De notaris heeft hiervoor concepten opgesteld. Klager heeft daar niet mee ingestemd en binnen het bestuur van de stichting bestond inmiddels ook geen overeenstemming meer over de voorgenomen wijzigingen. De concepten zijn nooit definitief gemaakt.

3. De klacht en het verweer

3.1. De kamer begrijpt de klacht zo, dat klager de notaris verwijt dat:

1. de notaris fouten heeft gemaakt in de statuten van de stichting van 2021 waardoor erfenissen niet meer bij de stichting terechtkomen en de stichting wordt benadeeld,

2. de notaris haar geheimhoudingsplicht en/of de privacy regels heeft geschonden door:

a. met [A] informatie te delen over een afspraak voor een bespreking die de stichting met haar had gemaakt, en;

  1. door met [A] de inhoud van een met klager gevoerd telefoongesprek van
    30 augustus 2023 te delen,

3. de notaris zich door [A] de opdracht tot het opstellen van nieuwe statuten heeft laten verstrekken, zonder te onderzoeken of hij hiertoe bevoegd is namens de stichting en zonder een offerte op te stellen voor het traject,

4. de notaris zich niet onafhankelijk en onpartijdig heeft getoond,

5. de notaris klager onder druk heeft gezet en onheus heeft bejegend in een telefoongesprek van 5 september 2023,

6. de notaris zich ten onrechte niet heeft gerealiseerd dat het besluit tot structuurwijziging van de stichting ongeldig tot stand is gekomen,

7. de notaris de fout in dreigt te gaan doordat de stichting haar ANBI-status verliest door de voorgestelde structuurwijziging (zijnde een directeur met Raad van Toezicht).

3.2. Volgens klager bevatten de statuten van de stichting uit 2021 onjuistheden en fouten waardoor nalatenschappen niet goed terechtkwamen bij de stichting. Dit moest worden gewijzigd. Over de manier waarop heeft klager een conflict gekregen met het bestuur. [A] werd ingeschakeld en het contact tussen hem en klager verliep zeer onprettig, zodat klager niet meer met [A] wilde overleggen. [A] heeft – ondanks dat hij hiertoe niet de positie had – de notaris opdracht gegeven om nieuwe statuten te maken. De notaris heeft zich niet afgevraagd of [A] die opdracht wel mag verstrekken en de notaris heeft geen offerte opgesteld hiervoor. De notaris kende [A] persoonlijk. Er was aan de zijde van de notaris sprake van belangenverstrengeling, maar desondanks trok zij zich niet terug. De notaris heeft [A] verteld dat klager met de notaris een gesprek had gepland op 14 augustus 2023. Dat had zij niet mogen doen aangezien [A] geen bestuurslid is en geen zeggenschap heeft in de stichting. De voorgenomen statutenwijziging heeft nadelige gevolgen voor klager en voor zijn dagelijks werk. De notaris heeft gedreigd de nieuwe statuten erdoorheen te drukken, ondanks dat klager en bestuurslid mevrouw [B] er niet achter staan. Verder heeft de notaris bestuurslid [B] ten onrechte uitgesloten van overleggen. Een ander bestuurslid (de heer [C]) heeft de notaris wel betrokken bij overleggen, ondanks dat [C] niet bevoegd was als bestuurslid omdat hij geen verklaring omtrent gedrag had ingeleverd, aldus klager.

3.3. Op de toelichting op de klacht door klager en het verweer daartegen van de notaris zal de kamer hierna, voor zover van belang voor de beoordeling, nader ingaan.

4. De beoordeling

4.1. Op grond van artikel 93 lid 1 Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen. De tuchtrechter toetst of hun handelen of nalaten in strijd is met het bepaalde in de Wna en de andere toepasselijke bepalingen. Ook kan de tuchtrechter toetsen of zij voldoende zorg in acht hebben genomen ten opzichte van de (rechts)personen voor wie zij optreden en of zij daarbij hebben gehandeld zoals een behoorlijk beroepsbeoefenaar behoort te doen.

Ontvankelijkheid

4.2. Voordat de kamer aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht kan toekomen, moet eerst (ambtshalve) worden beoordeeld of klager als belanghebbende kan worden aangemerkt bij de klachtonderdelen. In artikel 99 lid 1 Wna staat dat klachten tegen notarissen door een ieder met enig redelijk belang kunnen worden ingediend. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat een rechtstreeks belang bij de klacht niet zonder meer is vereist, ook een indirect of afgeleid belang van klager kan grond zijn voor ontvankelijkheid. Hiermee is een ruime toegang tot de tuchtrechtelijke klachtprocedure door de wetgever beoogd.

4.3. De kamer stelt voorop dat niet ter discussie staat dat klager uitsluitend namens zichzelf de klacht indient. Dit heeft klager expliciet geschreven aan de kamer. Ook staat niet ter discussie dat klager directeur is van de stichting en niet (tevens) bestuurder, en dat de stichting klager niet heeft gemachtigd om namens de stichting op te treden in deze klachtprocedure.

4.4. De kamer is van oordeel dat voor wat betreft de klachtonderdelen 1, 2a, 3, 6 en 7 geldt dat de fouten waarvan klager de notaris beticht, uitsluitend de belangen van de stichting raken, zodat het aan de stichting is om hierover te klagen. De klachtonderdelen 3 en 6 zien immers op de (gestelde) onbevoegde vertegenwoordiging van de stichting door [A] en/of het bestuur. Klachtonderdeel 2a ziet op het onterecht delen van informatie die de stichting aangaat met [A]. De klachtonderdelen 1, 3, 6 en 7 zien op fouten die de notaris zou hebben gemaakt in de uitvoering van aan haar verstrekte opdrachten die ingrijpen in de structuur en organisatie van de stichting.

4.5. Al met al is klager dan ook geen belanghebbende bij voornoemde klachtonderdelen. Dat klager aangeeft dat hij als directeur van de stichting er belang bij heeft dat sprake is van een correcte gang van zaken binnen de stichting, maakt het voorgaande niet anders. Vast staat immers dat de stichting een bestuur heeft. Een bestuur heeft bij uitstek als taak om te waken voor het reilen en zeilen van de stichting. Uit de overgelegde stukken blijkt dat klager een conflict heeft met dit bestuur, zodat niet kan worden uitgesloten dat de visies van klager en van het bestuur over de correcte gang van zaken binnen de stichting, uiteenlopen. In dit kader weegt de kamer mee dat het bestuur klager niet heeft gemachtigd om namens de stichting op te treden in deze procedure.

4.6. Het voorgaande betekent dat klager ten aanzien van de klachtonderdelen 1, 2a, 3, 6 en 7 niet-ontvankelijk zal worden verklaard. Ten aanzien van de klachtonderdelen 2b, 4 en 5 overweegt de kamer inhoudelijk als volgt.

Klachtonderdeel 2b

4.7. Klachtonderdeel 2b luidt dat de notaris haar geheimhoudingsplicht en/of de privacy regels heeft geschonden door met [A] de inhoud van een met klager gevoerd telefoongesprek van 30 augustus 2023 te delen. Klager geeft aan dat de notaris tijdens dit telefoongesprek aangaf een afspraak te willen plannen met onder andere klager om de statuten van 2021 te bespreken en de problemen die deze veroorzaakten. Klager heeft toen gezegd dat hij alleen met het bestuur wil praten en niet met [A]. Ook heeft hij gezegd dat hij geen directeur-bestuurder van de stichting wil worden en dat het bestuur dat al weet.

Volgens klager heeft de notaris deze informatie met [A] gedeeld, terwijl [A] een derde zonder bestuursfunctie en enige zeggenschap binnen de stichting is en de notaris deze informatie niet met hem mocht delen.

4.8. De notaris heeft aangevoerd dat zij klager toevallig aan de lijn kreeg toen zij het bestuur van de stichting wilde bellen via het telefoonnummer in de e-mailhandtekening. Zij wilde een afspraak plannen met de bestuursleden om de voorgenomen structuurwijziging te bespreken. Klager heeft tijdens het telefoongesprek aangegeven dat hij geen directeur-bestuurder wilde worden en dat de notaris moest stoppen met het dossier en de voorgenomen structuurwijziging. Tijdens het telefoongesprek heeft de notaris met klager afgestemd dat zij deze zienswijze van klager zou overbrengen aan [A]. De notaris voert aan dat de zienswijze al bekend was binnen het bestuur en bij [A], en dat dit ook blijkt uit de klacht. De opvattingen van klager waren immers een struikelblok op weg naar het realiseren van de nieuwe structuur van de stichting, aldus de notaris.

4.9. De kamer overweegt dat klager zelf van mening is dat [A] op enig moment door het bestuur van de stichting is ingeschakeld als bemiddelaar nadat conflicten waren ontstaan over de statuten van 2021 en de voorgenomen structuurwijziging van de stichting. Dit schrijft klager immers in de door hem overgelegde brief van 11 september 2023 aan de notaris. Niet ter discussie staat dan ook tussen partijen dat de notaris – in ieder geval – in die hoedanigheid (als hulppersoon van het bestuur in voornoemde conflicten) met [A] te maken had. De zienswijze die klager aan de notaris heeft medegedeeld op 30 augustus 2023 waren voorwaarden/eisen van klager op basis waarvan hij bereid was om mee te praten over voornoemde conflicten. Naar het oordeel van de kamer is dit informatie die de notaris mocht delen met het bestuur en (dus) ook met [A] als hulppersoon van het bestuur bij die conflicten. Bovendien heeft klager niet gesteld dat hij de notaris heeft verboden om zijn zienswijze met [A] te delen, terwijl klager wel in dit stadium wist van de betrokkenheid van [A]. De kamer is dan ook niet van oordeel dat de notaris onbevoegd informatie heeft doorgespeeld aan [A]. Daarbij weegt de kamer ook mee dat klager in het klaagschrift zelf aangeeft dat hij [A] tijdens een telefoongesprek van 8 augustus 2023 zijn zienswijze al had verteld (en dat ook het bestuur er van wist). De notaris heeft dan ook geen informatie met [A] gedeeld die [A] niet al van klager zelf had gehoord. Klachtonderdeel 2b slaagt gelet op het voorgaande niet.

Klachtonderdeel 4

4.10. Klachtonderdeel 4 luidt dat de notaris zich niet onafhankelijk en onpartijdig heeft getoond. Volgens klager heeft de notaris zich ondanks klagers verzoek hiertoe en ondanks haar belangenverstrengeling, niet teruggetrokken uit de opdracht. Verder blijkt volgens klager de partijdigheid en afhankelijkheid van de notaris uit – zo begrijpt de kamer – de omstandigheden dat zij een vriendschappelijke relatie onderhoudt met [A], ten onrechte bestuurslid [B] buiten besprekingen hield en ten onrechte bestuurslid [C] juist wel betrok bij de gesprekken terwijl [C] (volgens klager) geen bevoegd bestuurder is.

4.11. De notaris heeft aangevoerd dat zij zich niet herkent in het beeld dat klager schetst dat zij ‘onder een hoedje’ speelt met [A] en bepaalde bestuursleden. Zij had geen belang om partij te trekken en heeft dit ook nooit gedaan. Op grond van artikel 8 van de statuten (waarin de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de stichting is geregeld) zijn de leden van het bestuur haar opdrachtgever en gesprekspartner. In de verhouding tussen de notaris en de stichting was klager een derde, voor wie de notaris alleen onder bijzondere omstandigheden een zorgplicht heeft. De notaris verwijst hiervoor naar arresten van de Hoge Raad van 23 december 1994 (ECLI:NL:HR:1994:AD2277), 15 september 1995 (ECLI:NL:HR:1995:ZC1801) en 3 april 2015 (ECLI:NL:HR:2015:831, Novitaris).

4.12. Zoals hiervoor overwogen (zie 4.9) had de notaris met het bestuur van de stichting en met [A] als hulppersoon van het bestuur te maken bij het vervullen van haar opdracht. De kamer kan volgen wat de notaris aanvoert over de vertegenwoordigingsbevoegdheid van het bestuur en dat klager een derde was gezien de statuten. Dit is verder door klager ook niet weersproken. Dat klager geheel andere opvattingen had dan (en in conflict was met) het bestuur en [A], maakt dan ook nog niet dat de notaris zich partijdig heeft opgesteld toen zij klagers visie niet volgde. De notaris had immers met de belangen van het bestuur als haar opdrachtgever rekening te houden. De kamer acht – mede gelet op die achtergrond – ook onvoldoende onderbouwd dat sprake is van belangenverstrengeling omdat de notaris [A] persoonlijk zou kennen. Ter zitting heeft klager nog gewezen op een e-mailbericht 10 september 2023 van de notaris aan het bestuur waarin zij zou hebben geadviseerd bestuurslid [B] te ontslaan. Daargelaten de vraag of de notaris dit wel of niet mocht adviseren, is dit bericht niet overgelegd. De kamer kan wat klager hierover stelt dan ook niet verifiëren en gaat hieraan voorbij. Klachtonderdeel 4 slaagt gelet op het voorgaande niet.

Klachtonderdeel 5

4.13. Klachtonderdeel 5 luidt dat de notaris klager onder druk heeft gezet en onheus heeft bejegend in een telefoongesprek van 5 september 2023 met klager. Volgens klager heeft hij tijdens dit telefoongesprek gezegd dat de notaris hoort te stoppen met het dossier omdat zij partijdig is, waarna de notaris heeft gezegd dat zij doorgaat zonder klager en dat er wel ‘maniertjes zijn’ om de nieuwe statuten ‘er doorheen te drukken’. Ter zitting heeft klager nog aangevoerd dat hij zich door de notaris onder druk gezet voelde om deel te nemen aan besprekingen en om documenten te ondertekenen voor de structuurwijziging.

4.14. De notaris heeft betwist dat zij klager heeft gedreigd/geïntimideerd/onheus heeft bejegend tijdens het telefoongesprek. Zij geeft aan op een professionele wijze te hebben gecommuniceerd en zich op een zakelijke en duidelijke manier te hebben opgesteld. Klager had andere opvattingen dan de notaris over de bevoegdheden van de verschillende organen van de stichting. Ter zitting heeft de notaris toegelicht dat zij klager twee keer heeft gebeld in een poging hem met het bestuur om tafel te krijgen, maar dat zij hem hierbij niet onder druk heeft gezet. Ter zitting heeft de notaris ontkend dat ze zou hebben gezegd dat er manieren waren om de statuten er doorheen te drukken. Volgens de notaris zei klager tijdens het gesprek dat als hij iets niet wilde, het niet zou gebeuren, en heeft zij daarop geantwoord: ‘als het bestuur het wil dan kan het wel, maar kom daarom met [B] naar de vergadering’.

4.15. De kamer overweegt dat uit de toelichting van partijen blijkt dat zij tijdens het telefoongesprek hun uiteenlopende opvattingen over de structuurwijziging van de stichting hebben besproken. Hoe en op welke toon dit is gebeurd, daarover verschillen partijen van mening en dit kan achteraf ook niet meer worden vastgesteld. Klager heeft ter zitting nog aangegeven dat de notaris hem ook op andere momenten onder druk heeft gezet. Hij heeft verwezen naar een e-mailbericht waarin de notaris zou hebben geschreven: ‘dat is koren op de molen van Hans’, daarmee doelend op klager. Dit e-mailbericht maakt echter geen deel uit van de stukken, zodat niet kan worden geverifieerd of de notaris dit heeft geschreven en in welke context dit is gebeurd. Gelet op het voorgaande treft klachtonderdeel 5 geen doel.

Slotsom

4.16. Gelet op het voorgaande zal klager ten aanzien van de klachtonderdelen 1, 2a, 3, 6 en 7 niet-ontvankelijk worden verklaard. De klachtonderdelen 2b, 4 en 5 zullen ongegrond worden verklaard.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden:

  • verklaart klager ten aanzien van de klachtonderdelen 1, 2a, 3, 6 en 7 (zoals hiervoor weergegeven onder 3.1) niet-ontvankelijk,
  • verklaart de klacht van klager op klachtonderdelen 2b, 4 en 5 (zoals hiervoor weergegeven onder 3.1) ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. D. Vergunst, voorzitter, mrs. A.M.S. Kuipers, C.G. Zijerveld, H.R. Grievink, A.J.H.M. Janssen, leden, en in tegenwoordigheid van mr. M.C.R. van Lent (secretaris), door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 29 oktober 2024.

De secretaris De voorzitter

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.