ECLI:NL:TGZCTG:2025:28 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2389

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2025:28
Datum uitspraak: 12-02-2025
Datum publicatie: 25-02-2025
Zaaknummer(s): C2024/2389
Onderwerp: Geen of onvoldoende zorg
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klacht tegen psychiater. Klager verwijt de psychiater dat hij 1) klager de afgelopen drie jaar met een geluidsband heeft afgeluisterd en beïnvloed, 2) een te laag niveau heeft en niet het inzicht heeft om klager te behandelen, en 3) mensen wil vermoorden en samenwerkt met de duivel. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond is verklaard. Het Centraal Tuchtcollege kan zich vinden in die beslissing en verwerpt het beroep van klager daartegen.

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E
voor de Gezondheidszorg
Beslissing in de zaak onder nummer C2024/2389 van:
A., wonende te B.,
appellant, klager in eerste aanleg,
tegen
C., psychiater, werkzaam te D.,
verweerder in beide instanties,
gemachtigde: mr. S.W.M. Vousten.
1. Verloop van de procedure
A. - hierna klager - heeft op 5 oktober 2023 bij het Regionaal Tuchtcollege te
‘s-Hertogenbosch tegen C - hierna de psychiater - een klacht ingediend. De voorzitter van dat College heeft bij beslissing van 21 februari 2024, onder nummer H2023/6296, de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Klager is van die beslissing tijdig in beroep gekomen. De psychiater heeft een verweerschrift in beroep ingediend.
De zaak is in beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 12 februari 2025, waar is verschenen de psychiater, bijgestaan door mr. S.W.M. Vousten. Klager is, zoals tevoren aangekondigd, niet verschenen.
Mr. Vousten heeft de zaak toegelicht aan de hand van spreekaantekeningen die zij aan het Centraal Tuchtcollege heeft overgelegd.
Na afloop van de mondelinge behandeling op 12 februari 2025 heeft het Centraal Tuchtcollege, na beraadslaging in raadkamer, in het openbaar mondeling uitspraak gedaan. Hetgeen hierna volgt is een schriftelijke uitwerking van die uitspraak.
2. Beslissing in eerste aanleg
De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.
“2. De klacht en de reactie van de psychiater
2.1 Klager verwijt de psychiater dat hij:
1. klager de afgelopen drie jaar met een geluidsband heeft afgeluisterd en beïnvloed;
2. een te laag niveau heeft en niet het inzicht heeft om klager te behandelen;
3. mensen wil vermoorden en samenwerkt met de duivel.

2.2 De psychiater is van mening dat hij niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Hij heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.
3. De overwegingen
3.1 Klager schrijft dat hij schizofrenie heeft en methoden heeft ontdekt om van deze aandoening af te komen. De psychiater weigert echter om klager te genezen. Volgens klager wil de psychiater zijn patiënten uitsluitend vermoorden; de ggz wil mensen met een geestelijke aandoening doden. De psychiater wil ook de broer van klager vermoorden. Klager is van mening dat de ggz samenwerkt met de duivel en denkt dat de psychiater de duivel in zich heeft. Volgens klager heeft de psychiater ook niet het inzicht om hem te genezen, omdat de psychiater een te laag niveau heeft en het hem ontbreekt aan (voldoende) kennis. De psychiater luistert klager door middel van een geluidsband stiekem via de telefoon af. Klager heeft dit twee keer met de psychiater besproken. Volgens klager heeft de psychiater ontkend dat hij dit heeft gedaan en liegt de psychiater.
3.2 De psychiater heeft aangevoerd dat klager is gediagnosticeerd met chronisch psychotische symptomen in het kader van schizofrenie en dat hij een uitgebreid waansysteem heeft. Volgens de psychiater vloeit de klacht daaruit voort. De psychiater heeft geen weet van geluidsopnames of andere wijzen van beïnvloeding van klager. Hij heeft niet de intentie om iemand te vermoorden, werkt niet samen met de duivel en heeft de duivel ook niet in zich. De psychiater is van mening dat hij niet een te laag niveau heeft en dat het hem ook niet ontbreekt aan (voldoende) inzicht. Hij is opgeleid tot psychiater en voldoet aan de registratie-eisen die worden gesteld aan het beroep. De psychiater stelt zich op het standpunt dat genezing van schizofrenie niet mogelijk is. De aandoening is volgens de psychiater wel goed te behandelen.
3.3 Om te kunnen oordelen dat de psychiater tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld, moet kunnen worden vastgesteld dat de verwijten die klager de psychiater maakt juist zouden kunnen zijn. De psychiater ontkent dat hij klager heeft afgeluisterd of beïnvloed, iemand wil vermoorden of samenwerkt met de duivel. Ook ontkent de psychiater een te laag niveau te hebben. Klager heeft zijn verwijten niet voorzien van enige feitelijke onderbouwing. Dat had wel op zijn weg gelegen. Dat klager het niet altijd eens is met de psychiater maakt niet dat het de psychiater ontbreekt aan (voldoende) kennis. Nu concrete, door klager aan te dragen aanknopingspunten ontbreken, kan de voorzitter niet vaststellen dat de verwijten juist zouden kunnen zijn. De klacht mist hiermee feitelijke grondslag. De klacht is dus kennelijk ongegrond.”.
3. Beoordeling van het beroep
Procedure
3.1 In zijn beroepschrift heeft klager de klacht herhaald en nader toegelicht. Het beroep van klager strekt ertoe dat de klacht alsnog gegrond wordt verklaard.
3.2 De psychiater stelt zich op het standpunt dat hij niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Hij kan zich vinden in de beslissing van de voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege en verzoekt daarom om het beroep van klager te verwerpen.
3.3 Het Centraal Tuchtcollege heeft kennisgenomen van de inhoud van de aan het Regionaal Tuchtcollege voorgelegde klacht en het debat dat partijen daarover schriftelijk bij dat tuchtcollege hebben gevoerd. Het door het Regionaal Tuchtcollege opgebouwde zaaksdossier is aan het Centraal Tuchtcollege gestuurd. In beroep hebben partijen het debat schriftelijk nog een keer gevoerd. Daarbij heeft ieder van hen standpunten ingenomen over de door de voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege gegeven beschouwingen en beslissingen. Tijdens de mondelinge behandeling op 12 februari 2025 heeft de psychiater zijn standpunt nogmaals toegelicht.
Beoordeling
3.4 De behandeling van de zaak in beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van de voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege. Het Centraal Tuchtcollege kan zich daarin geheel vinden. Dit betekent dat de klacht van klager ongegrond is en dat het beroep van klager wordt verworpen.
4. Beslissing
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
verwerpt het beroep.
Deze beslissing is gegeven door: C.H.M. van Altena, voorzitter,
T. Dompeling en H.M. Wattendorff, leden juristen en J.A.M. Rutgers en E.J. Stevelmans, leden beroepsgenoten, bijgestaan door N. Germeraad-van der Velden, secretaris.
Uitgesproken ter openbare zitting van 12 februari 2025.
Voorzitter w.g. Secretaris w.g.