ECLI:NL:TADRARL:2025:54 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-027/AL/GLD
ECLI: | ECLI:NL:TADRARL:2025:54 |
---|---|
Datum uitspraak: | 24-02-2025 |
Datum publicatie: | 25-02-2025 |
Zaaknummer(s): | 25-027/AL/GLD |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Voorzittersbeslissing |
Inhoudsindicatie: | Voorzittersbeslissing over verweerder als advocaat van de wederpartij van klager in een familiegeschil. Een deel van de klachten zijn niet-ontvankelijk omdat die buiten de wettelijke termijn zijn ingediend. Voor zover al sprake was van onjuiste feiten in het verzoekschrift van verweerder, had de advocaat van klager zich daartegen kunnen verweren in die procedure. |
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden
van 24 februari 2025
in de zaak 25-027/AL/GLD
naar aanleiding van de klacht van:
klager
over
verweerder
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief met bijlagen volgens de inventarislijst van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland (hierna: de deken) van 13 januari 2025 met kenmerk K 24/72. Ook heeft de voorzitter kennisgenomen van de e-mail met bijlagen van klager van 12 februari 2025.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.
1.1 Verweerder heeft in zijn e-mail van 28 januari 2021 aan klager bericht dat hij de belangen van de ex-echtgenote van klager ging behartigen. Verweerder heeft daarin aangekondigd dat zijn cliënte alsnog partneralimentatie van klager wil ontvangen op grond van ingrijpende gewijzigde omstandigheden.
1.2 Op 17 maart 2021 heeft advocaat mr. Van A zich namens klager tot verweerder
gewend en verweerder verzocht om toezending van een actueel pensioenoverzicht van
zijn cliënte. Verder heeft mr. Van A aangegeven dat klager graag wil onderzoeken of
en op welke manier enige communicatie tussen partijen mogelijk zou kunnen zijn. Op
3 mei 2021 heeft mr. Van A opnieuw aan verweerder gevraagd om toezending van het actuele
pensioenoverzicht van zijn cliënte.
1.3 Op 4 juni 2021 heeft verweerder onder meer aan mr. Van A geschreven:
Telefonisch heb ik u al toegelicht waarom cliënte kiest voor indiening van het verzoekschrift.
Ook heb ik aangegeven dat wat haar betreft overleg wel mogelijk blijft. Mocht overeenstemming
alsnog bereikt worden, kan de procedure als middel van vastlegging dienen. Ik meen
dat de inhoud van het verzoekschrift en de bijbehorende producties een reactie geven
op uw laatste bericht van 3 mei jl.
Verweerder heeft bij deze e-mail aan mr. Van A het door hem op 4 juni 2021 ingediende
verzoekschrift met producties gevoegd. In punt 9 van het verzoekschrift heeft verweerder
onder meer opgenomen:
De vrouw overlegd een rapport van Ergatis (arbeid en gezondheidszorg) die de medische
situatie van de vrouw, alle aspecten in acht nemend, uitgebreid heeft onderzocht in
2019 wegens de sociale uitkeringspositie van de vrouw en haar arbeidssituatie.
1.4 Op 9 juni 2021 heeft mr. Van A verweerder er opnieuw op gewezen dat zij nog altijd niet de informatie over het vroegpensioen van de ex-echtgenote van klager had ontvangen. Klager heeft verweerder daarover op 10 juni 2021 ook rechtstreeks aangeschreven.
1.5 Op 10 juni 2021 heeft verweerder aan mr. Van A een uitdraai van het pensioenoverzicht van zijn cliënte gestuurd en gemeld dat uit dat overzicht volgt dat zijn cliënte geen vroegpensioen ontvangt. Voor verdere onderbouwing en beantwoording van de vragen van (de advocaat van) klager heeft verweerder naar het verzoekschrift en de producties verwezen.
1.6 In een e-mail van 22 juni 2021 heeft mr. Van A onder andere aan verweerder laten weten dat het bij het verzoekschrift overgelegde rapport van Ergatis volgens klager onwaarheden bevatte.
1.7 Op respectievelijk 2 en 16 juli 2021 hebben de cliënte van verweerder en klager een vaststellingsovereenkomst met betrekking tot het wijzigen van partneralimentatie ondertekend.
1.8 Op 27 juli 2021 heeft klager zelf een e-mail aan verweerder gestuurd. Daarin heeft hij zich beklaagd over het ontbreken van het rekeningnummer van zijn ex-echtgenote in eerdere correspondentie. Ook heeft hij zijn grote onvrede en boosheid geuit over de handelswijze van verweerder in de kwestie. Verweerder heeft diezelfde dag aan mr. Van A bericht dat hij niet op de e-mail van klager zal reageren. Aan mr. Van A heeft hij de bankgegevens van zijn cliënte doorgegeven.
1.9 Op 21 juni 2024 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder.
2 KLACHT
De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:
a) de procedure zodanig te vertragen en daarin te escaleren, waardoor klager aanzienlijke financiële en emotionele schade heeft geleden.
Toelichting:
Volgens klager heeft verweerder pas een maand later, op 10 juni 2021, op de e-mail
van zijn advocaat van 3 mei 2021 gereageerd. Daarmee heeft verweerder onnodig vertraagd
en geëscaleerd;
b) in het verzoekschrift informatie op te nemen waarvan hij wist, of behoorde te weten, dat die onjuist was.
Toelichting:
Verweerder heeft in punt 9 van het verzoekschrift verwezen naar een als productie
bijgevoegde rapport van Ergatis. Dit rapport bevatte onwaarheden. Dat wist verweerder
omdat hij daarop in een e-mail van 22 juni 2021 door de advocaat van klager is gewezen.
Door dit niet recht te zetten, heeft verweerder in strijd met gedragsregel 8 gehandeld
en klager aanzienlijk in zijn belangen geschaad.
3 VERWEER
De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.
4 BEOORDELING
Maatstaf
4.1 In artikel 46g lid 1 onder a Advocatenwet is bepaald dat de klacht bij de deken moet zijn ingediend binnen drie jaar na de dag waarop de klagende partij heeft kennisgenomen, of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen, van het handelen of nalaten van de advocaat waarop de klacht betrekking heeft. Het gaat in dit artikel om naar objectieve maatstaven aan te nemen aanwezige kennis bij klager van het handelen of nalaten van de advocaat waarop de klacht betrekking heeft en niet om subjectieve wetenschap van dat handelen of nalaten bij de klager (HvD 28 augustus 2020, ECLI:NL:TAHVD:2020:160). In het tweede lid van genoemd artikel is een uitzondering op die regel opgenomen. In zeer uitzonderlijke gevallen kan een klacht alsnog na drie jaar bij de deken worden ingediend.
4.2 De tuchtrechter toetst standaard of een klagende partij de hele klacht of onderdelen daarvan tijdig heeft ingediend. Is dat niet het geval, dan komt de tuchtrechter niet aan een inhoudelijke beoordeling daarvan toe.
4.3 Als de klacht, of een onderdeel daarvan, tijdig is ingediend dan beoordeelt de tuchtrechter de klachten over verweerder, als advocaat van de wederpartij van klager, aan de volgende maatstaf.
4.4 Voor alle advocaten geldt dat zij in principe alleen de belangen van hun eigen cliënt hoeven te behartigen. Niet voor niets is partijdigheid een belangrijke kernwaarde voor advocaten (artikel 10a Advocatenwet). Zij hebben veel vrijheid om te doen wat in het belang van hun cliënt nodig is. Wel moeten zij voorkomen dat zij de belangen van de wederpartij onnodig en op ontoelaatbare wijze schaden. Advocaten mogen zich bijvoorbeeld niet onnodig kwetsend uitlaten over de wederpartij. Ook mogen zij niet bewust onjuiste informatie verschaffen om daarmee de rechter te misleiden. Verder geldt dat advocaten ervan mogen uitgaan dat de informatie die zij van hun cliënt hebben gekregen juist is. Tot slot hoeven zij in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat zij voor hun cliënt willen bereiken met de middelen waarvan zij zich bedienen, opweegt tegen het nadeel dat zij daarmee aan de wederpartij toebrengen.
4.5 De tuchtrechter toetst verder het aan de advocaat verweten handelen of nalaten aan de in artikel 46 Advocatenwet omschreven normen, waaronder de kernwaarden zoals omschreven in artikel 10a Advocatenwet. De tuchtrechter is niet gebonden aan de gedragsregels, maar die regels kunnen, gezien ook het open karakter van de norm van de in artikel 46 Advocatenwet genoemde behoorlijkheidsnorm, wel van belang zijn.
4.6 Of sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen hangt af van de feitelijke omstandigheden en wordt door de tuchtrechter per geval beoordeeld.
Klachtonderdeel a)
4.7 Naar het oordeel van de voorzitter is klachtonderdeel a) niet-ontvankelijk. Klager heeft dit klachtonderdeel te laat ingediend.
4.8 Het handelen van verweerder waarop dit verwijt ziet gaat over het (pas) op 10 juni 2021 toesturen van een actueel pensioenoverzicht van zijn cliënte ondanks eerdere verzoeken van klager. Vanaf 10 juni 2021 had klager drie jaar de tijd om daarover te klagen bij de deken, dus tot 10 juni 2024. Klager heeft zijn klacht bij de deken op 21 juni 2024 ingediend en dat is buiten de termijn van drie jaar.
4.9 De stelling van klager dat hij dit verwijt niet eerder kon indienen omdat hij, ondanks psychische hulp, amper in staat was en is om zijn woede over het handelen van verweerder te kanaliseren, slaagt niet. Bij de toepassing van artikel 46 lid 1 onder a Advocatenwet gaat het niet om kennis van de ontoelaatbaarheid van het handelen van de advocaat, maar uitsluitend om kennis van het handelen of nalaten waarop de klacht betrekking heeft. De relevante kennis waarover klager zich beklaagt was bij klager op 10 juni 2021 aanwezig. De voorzitter betrekt daarbij dat klager zijn onvrede over het handelen van verweerder ook al in zijn e-mail van 27 juli 2021 heeft geuit. Klager heeft toen geen klacht ingediend maar daarmee nog jaren gewacht, namelijk tot 21 juni 2024. Voor dit tijdsverloop heeft klager ook geen toereikende verklaring kunnen geven.
4.10 Nu klachtonderdeel a) niet-ontvankelijk wordt verklaard, komt de voorzitter niet toe aan een inhoudelijke beoordeling.
Klachtonderdeel b)
4.11 Zoals hiervoor in klachtonderdeel a) al is overwogen, is klager ook niet-ontvankelijk in klachtonderdeel b) voor zover hij daarin verwijten maakt over het optreden van verweerder in de periode van vóór 21 juni 2021.
4.12 Klager is wel ontvankelijk in klachtonderdeel b) voor zover hij zich daarin beklaagt over het optreden van verweerder naar aanleiding van de e-mail van zijn advocaat van 22 juni 2021.
4.13 Dat verwijt is naar het oordeel van de voorzitter kennelijk ongegrond. In genoemde e-mail is door mr. Van A namens klager gewezen op onjuistheden in het verzoekschrift van verweerder van 4 juni 2021 en in het bijgevoegde rapport van Ergatis. Als partijdige belangenbehartiger mocht en diende verweerder de belangen van zijn cliënte te behartigen en het standpunt van en namens zijn cliënte innemen zoals door hem gedaan. Voor zover verweerder daarin namens zijn cliënte in strijd met de waarheid een standpunt heeft ingenomen en dat met een - volgens klager - onjuist rapport heeft onderbouwd, dan lag het op de weg van de advocaat van klager om dat standpunt en rapport gemotiveerd te weerleggen in die lopende procedure. Het was dan aan de civiele rechter geweest om daarover te oordelen. Zover is het niet gekomen, omdat partijen in juli 2021 een regeling hebben getroffen.
4.14 Op grond van het voorgaande is de voorzitter van oordeel dat verweerder niet de grenzen heeft overschreden van de vrijheid die als advocaat van de wederpartij had, en dus niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Ook overigens zijn geen feiten of omstandigheden gesteld of gebleken waaruit zou volgen dat klager door het handelen van verweerder onnodig of onevenredig in zijn belangen is geschaad. De voorzitter zal klachtonderdeel b) voor het overige kennelijk ongegrond verklaren.
BESLISSING
De voorzitter verklaart:
klachtonderdeel a), met toepassing van artikel 46g, lid 1 onder a Advocatenwet, niet ontvankelijk;
klachtonderdeel b) voor zover daarin wordt geklaagd over het optreden van verweerder in de periode voor 21 juni 2021, met toepassing van artikel 46g lid 1 onder a Advocatenwet, niet-ontvankelijk en voor het overige, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.
Aldus beslist door mr. M. Jansen, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken in het openbaar op 24 februari 2025.
Griffier Voorzitter
Verzonden op : 24 februari 2025