ECLI:NL:TGDKG:2025:12 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/744253 / DW RK 23/466 EdV/RH
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2025:12 |
---|---|
Datum uitspraak: | 31-01-2025 |
Datum publicatie: | 20-02-2025 |
Zaaknummer(s): | C/13/744253 / DW RK 23/466 EdV/RH |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | De gerechtsdeurwaarder heeft in een exploot een onjuist bedrag opgenomen. Aangezien het een fout betreft in een exploot, wordt vastgesteld dat de klacht gegrond is. De gerechtsdeurwaarder heeft het bedrag aangepast maar dat niet aan klaagster meegedeeld, dit is eveneens klachtwaardig. Maatregel van waarschuwing opgelegd. |
Beslissing van 31 januari 2025 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/744253 / DW RK 23/466 EdV/RH ingesteld door:
[..],
wonende te Rotterdam,
klaagster,
gemachtigde: [..],
tegen:
[..],
voormalig gerechtsdeurwaarder te [..],
beklaagde.
Ontstaan en loop van de procedure
Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 27 december 2023, heeft klaagster een klacht ingediend tegen (het kantoor van) de gerechtsdeurwaarder. Klaagster heeft haar klacht aangevuld bij brief ingekomen op 25 januari 2024. Bij verweerschrift, ingekomen op 14 februari 2024, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Op 10 december 2024 heeft de gemachtigde van klaagster aanvullende gronden ingediend.
De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 20 december 2024 alwaar de gemachtigde van klaagster en de (voormalig) gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 31 januari 2025.
1. De feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:
- bij vonnis van 6 mei 2022 van de kantonrechter te Rotterdam is klaagster veroordeeld tot het betalen van een geldbedrag;
- bij exploot van 11 mei 2022 heeft de gerechtsdeurwaarder het vonnis van
6 mei 2022 aan klaagster betekend met gelijktijdig bevel aan de inhoud te voldoen;
- bij brief van 30 mei 2022 is de met klaagster overeengekomen betalingsregeling van € 20,- per maand voor de duur van maximaal twee maanden aan klaagster bevestigd;
- bij brief van 2 september 2022 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster geïnformeerd dat de tijdelijke betalingsregeling is komen te vervallen en is klaagster in de gelegenheid gesteld binnen vijf dagen het verschuldigde bedrag te voldoen;
- op 27 september 2022 is executoriaal derdenbeslag gelegd onder de ING Bank N.V. ten laste van klaagster;
- bij exploot van 3 oktober 2022 is het proces-verbaal van het gelegde beslag aan klaagster betekend.
2. De klacht
Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder - samengevat – het volgende.
a. De gerechtsdeurwaarder heeft in de opgemaakte en uitgebrachte exploten onjuiste bedragen opgenomen. De gerechtsdeurwaarder heeft het aangepaste bedrag, zoals vermeld in het verweerschrift, niet aan klaagster meegedeeld.
b. De gerechtsdeurwaarder heeft niet gereageerd op het verzoek van klaagster om aanpassing van de beslagvrije voet.
c. De gerechtsdeurwaarder heeft klaagster niet geïnformeerd dat de betalingsregeling is komen te vervallen en heeft vervolgens beslag op de bankrekening van klaagster gelegd.
3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder
De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.
4. De beoordeling van de klacht
4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Klachten kunnen niet worden gericht tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor. In het verweer heeft bovengenoemde gerechtsdeurwaarder zich opgeworpen als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van de beslissing rekening gehouden. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.
4.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a overweegt de kamer als volgt. De gerechtsdeurwaarder heeft de fout in het toegewezen bedrag hersteld nadat hij hiermee bekend was geworden door de gemachtigde van klaagster ingediende klacht. Aangezien het een fout betreft in een door de gerechtsdeurwaarder opgemaakt exploot, moet worden vastgesteld dat dit onderdeel van de klacht gegrond is. Dat de gerechtsdeurwaarder heeft gesteld dat hij niet beter zou worden van deze fout aangezien het bedrag zou moeten worden afgedragen aan eisers, maakt dit niet anders. Niet is gebleken dat de gerechtsdeurwaarder de aanpassing van het bedrag heeft gecommuniceerd aan klaagster. Ook dit is klachtwaardig.
4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel b overweegt de kamer dat het bankbeslag geen doel heeft getroffen waardoor geen aanleiding bestond een beslagvrije voet te hanteren. De gerechtsdeurwaarder heeft de beslagvrije voet overigens vermeld in de betekening van het beslag. Niet gebleken is dat klaagster een verzoek tot aanpassing van de beslagvrije voet zou hebben gedaan. Dit klachtonderdeel is ongegrond.
4.4 Ten aanzien van klachtonderdeel c overweegt de kamer dat dit klachtonderdeel reeds aan de orde is gesteld in een eerdere klachtenprocedure van klaagster, geregistreerd onder nummer C/13/726396 / DW RK 22/450 en het daartegen ingestelde en ongegrond verklaarde verzet met zaaknummer C/13/738355 / DW RK 23/297. Nu klaagster geen (nieuwe) feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die maken dat deze klacht inhoudelijk een andere beoordeling behoeft, wordt dit klachtonderdeel niet-ontvankelijk verklaard.
4.5 Nu niet is gebleken dat de gerechtsdeurwaarder de foutieve berekening in het exploot van betekening van het vonnis zelf heeft vastgesteld maar dat dit is gebeurd nadat de gemachtigde van klaagster op de fout heeft gewezen, bestaat aanleiding tot het opleggen van een waarschuwing.
Bij deze stand van zaken ziet de kamer geen aanleiding om de gerechtsdeurwaarder te veroordelen in de kosten van de procedure. Omdat de klacht deels gegrond is, dient de gerechtsdeurwaarder wel aan klaagster het betaalde griffierecht te vergoeden, alsmede de door klaagster gemaakte (forfaitair vast te stellen) kosten.
4.6 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De kamer voor gerechtsdeurwaarders:
- verklaart klachtonderdeel a gegrond;
- verklaart klachtonderdeel b ongegrond;
- verklaart klachtonderdeel c niet ontvankelijk;
- legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van waarschuwing op;
- veroordeelt de gerechtsdeurwaarder in de proceskosten van klaagster, te begroten op € 50,00, te betalen nadat de uitspraak onherroepelijk is geworden;
- veroordeelt de gerechtsdeurwaarder tot betaling aan klaagster van het door haar betaalde griffierecht van € 50,00, nadat de uitspraak onherroepelijk is geworden.
Aldus gegeven door mr. A.E. de Vos, plaatsvervangend-voorzitter, mr. J.H.J. Evers en M.J.C. van Leeuwen, leden, uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 januari 2025, in tegenwoordigheid van de secretaris.
Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.