ECLI:NL:TGZRAMS:2025:41 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7343
ECLI: | ECLI:NL:TGZRAMS:2025:41 |
---|---|
Datum uitspraak: | 25-02-2025 |
Datum publicatie: | 25-02-2025 |
Zaaknummer(s): | A2024/7343 |
Onderwerp: | Overige klachten |
Beslissingen: | Ongegrond, kennelijk ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Kennelijk ongegronde klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. Klager heeft een klacht ingediend over de zorg van zijn inmiddels overleden echtgenote. Zij werd opgenomen in een verpleeghuis waar de specialist ouderengeneeskunde werkzaam was.De specialist ouderengeneeskunde heeft in het verweerschrift toegelicht dat zij niet de behandelend arts was van patiënte. Tijdens het mondeling vooronderzoek bij het tuchtcollege is vast komen te staan dat sprake is van een persoonsverwisseling. Nu is gebleken dat klager de klacht tegen de verkeerde persoon heeft ingediend, en het college op basis van de feiten niet kan vaststellen dat de specialist ouderengeneeskunde bij de behandeling en zorg van patiënte betrokken is geweest, kan het college niet anders dan concluderen dat de klacht in al haar onderdelen ongegrond is. |
A2024/7343
Beslissing van 25 februari 2025
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM
Beslissing in raadkamer van 25 februari 2025 op de klacht van:
A,
wonende te B,
klager,
tegen
C,
specialist ouderengeneeskunde,
destijds werkzaam te D,
verweerster, hierna ook: de specialist ouderengeneeskunde,
gemachtigde: mr. H.B.M. Vrieling, werkzaam te Utrecht.
1. De zaak in het kort
1.1 Klager heeft een klacht ingediend over de zorg van zijn inmiddels overleden
echtgenote. Zij werd opgenomen in een verpleeghuis. Hij verwijt de specialist ouderengeneeskunde
dat er onvoldoende zorg aan zijn echtgenote is gegeven, dat er niet genoeg behandelmiddelen
voorhanden waren, geen juiste voedingsmiddelen beschikbaar waren en dat er onvoldoende
personeel aanwezig was. De specialist ouderengeneeskunde heeft in haar verweerschrift
uitgelegd dat zij niet betrokken is geweest bij de zorg rondom de echtgenote van klager.
1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna vermeldt het college eerst hoe de procedure is verlopen. Daarna licht het college de beslissing toe.
2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift, ontvangen op 19 juni 2024;
- het verweerschrift;
- het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op 11 november 2024;
- de brief van klager van 11 november 2024, binnengekomen op 14 november 2024.
2.2 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.
3. Wat is er gebeurd?
3.1 De vrouw van klager (hierna te noemen: patiënte) is op donderdag 16 mei 2024
aangemeld door de huisarts voor een crisisopname in verpleeghuis E, locatie F (hierna:
het verpleeghuis). Op vrijdag 17 mei 2024 werd zij opgenomen in het verpleeghuis.
Patiënte had ernstige doorligwonden, was gedehydreerd en bevond zich in een cachectische
toestand.
3.2 De specialist ouderengeneeskunde was werkzaam in het verpleeghuis van februari 2023 tot 1 augustus 2024. Zij werkte op twee afdelingen, namelijk de afdeling psychogeriatrie en de afdeling combinatie somatiek en psychogeriatrie. De specialist ouderengeneeskunde was niet werkzaam op de dag dat patiënte werd opgenomen.
3.3 Patiënte werd opgenomen op de somatische afdeling van de derde etage van het verpleeghuis. Een verpleegkundig specialist was verantwoordelijk voor de medische zorg aan patiënten op deze afdeling. De specialist ouderengeneeskunde was niet werkzaam op de afdeling waar patiënte verbleef.
3.4 Klager heeft in de daaropvolgende dagen enkele gesprekken gehad met zorgverleners uit het verpleeghuis over de zorg die patiënte kreeg en zijn wens om haar weer terug naar huis te nemen. Bij deze gesprekken was de specialist ouderengeneeskunde niet betrokken.
3.5 Ook op woensdag 22 mei 2024 vond een gesprek plaats tussen klager, de verpleegkundig specialist, een verzorgende en een medewerker van de verwijslijn. Het gesprek ging over de wens van klager om patiënte mee naar huis te nemen. Bij dit gesprek is de specialist ouderengeneeskunde wel aangesloten, zodat zij, op verzoek van de verpleegkundig specialist, uitleg kon geven over de situatie van patiënte. Voordat de specialist ouderengeneeskunde aansloot bij het gesprek, heeft zij patiënte bezocht.
3.6 De dag erna heeft specialist ouderengeneeskunde klager nog één keer gezien. Zij zagen elkaar op de afdeling waar de specialist ouderengeneeskunde werkte, waar patiënte niet verbleef. Zij hebben elkaar kort gesproken.
3.7 In de dagen hierna kreeg patiënte morfine toegediend. Hier is de specialist ouderengeneeskunde niet bij betrokken geweest.
3.8 Op 26 mei 2024 is patiënte overleden. De specialist ouderengeneeskunde heeft klager telefonisch gecondoleerd en een gesprek aangeboden met de verpleegkundig specialist. Hierna is er geen contact meer geweest tussen klager en de specialist ouderengeneeskunde
4. De klacht en de reactie van de specialist ouderengeneeskunde
4.1 Klager verwijt de specialist ouderengeneeskunde dat er:
a) onvoldoende zorg is gegeven aan patiënte;
b) geen juiste behandelmiddelen voorhanden waren;
c) onvoldoende verplegend personeel aanwezig was;
d) geen voedingsmiddelen voor patiënte toepasbaar waren en er geen middelen waren
om voeding aan patiënte toe te dienen.
4.2 De specialist ouderengeneeskunde heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.
4.3 Het college gaat hierna verder in op de standpunten van partijen.
5. De overwegingen van het college
Welke criteria gelden bij de beoordeling?
5.1 De vraag is of de specialist ouderengeneeskunde de zorg heeft verleend die van
haar verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende
specialist ouderengeneeskunde. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor
de specialist ouderengeneeskunde geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden.
Verder geldt het uitgangspunt dat zorgverleners alleen tuchtrechtelijk verantwoordelijk
zijn voor hun eigen handelen.
5.2 Het college oordeelt dat de specialist ouderengeneeskunde niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De specialist ouderengeneeskunde heeft in het verweerschrift toegelicht dat zij niet de behandelend arts was van patiënte. Zij is niet betrokken geweest bij de zorg of medicatie. Zij was niet werkzaam op de afdeling waar patiënte verbleef en was niet verantwoordelijk voor de zorg aan patiënte.
5.3 Tijdens het mondeling vooronderzoek is de klacht nog eens besproken en heeft de specialist ouderengeneeskunde nogmaals aan klager uitgelegd dat zij niet de persoon is die verantwoordelijk was voor de zorg aan patiënte en ook niet de persoon was met wie klager verschillende gesprekken heeft gehad. Tijdens het mondeling vooronderzoek is vast komen te staan dat sprake is van een persoonsverwisseling. Klager heeft dit in zijn brief van 11 november 2024 aan het Tuchtcollege nog eens bevestigd en heeft zijn verontschuldigingen aangeboden aan de specialist ouderengeneeskunde. Een intrekking van de klacht is evenwel achterwege gebleven.
Slotsom
5.4 Nu is gebleken dat klager de klacht tegen de verkeerde persoon heeft ingediend,
en het college op basis van de feiten niet kan vaststellen dat de specialist ouderengeneeskunde
bij de behandeling en zorg van patiënte betrokken is geweest, kan het college niet
anders dan concluderen dat de klacht in al haar onderdelen ongegrond is.
6. De beslissing
De klacht is in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.
Deze beslissing is gegeven op 25 februari 2025 door A.M.J.G. van Amsterdam, voorzitter,
A.J.J.M. Keijzer-Laarhoven en A.H. van Pagee, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door
T.C. Brand, secretaris.