Zoekresultaten 2951-3000 van de 44930 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:66 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-080/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk, omdat klaagster als wederpartij geen rechtstreeks belang heeft bij haar klacht over belangenverstrengeling en de wijze waarop verweerster haar cliënt bijstaat. Klacht voor het overige kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:61 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1866

    Klacht tegen een patholoog. De klacht gaat over een in 2012 door de patholoog verricht pathologisch onderzoek en zijn bevindingen. Volgens klaagster heeft de patholoog bij de beoordeling van een vulvabiopt van de moeder van klaagster een verkeerde diagnose gesteld en heeft de moeder van klaagster als gevolg hiervan geen goede behandeling gehad. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk niet-ontvankelijk op grond van art. 51 Wet BIG, omdat klaagster eerder al een klacht over hetzelfde onderwerp heeft ingediend, waarover het Centraal Tuchtcollege inmiddels een eindbeslissing heeft gegeven. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen de niet-ontvankelijkverklaring.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:76 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-045/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. De voorzitter verklaart een klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2023:41 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2022-49

    Beklaagde wordt verweten, in hoofdzaak, dat zij bij een operatie ter verwijdering van de baarmoeder van een hond de ureter heeft afgebonden met als gevolg dat de rechter nier ontstoken is geraakt. Klacht gegrond, waarschuwing volgt.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:68 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1958

    Klaagster is na het indienen van het beroepschrift overleden. Nabestaande van klaagster wensten de klacht niet voort te zetten. Het Centraal Tuchtcollege ziet geen redenen van algemeen belang aanwezig om de behandeling voort te zetten en staakt de behandeling van het beroep.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:67 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-082/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de bijstand van de eigen advocaat in een geschil met de netbeheerder kennelijk ongegrond. De voorzitter kan zich voorstellen dat klaagster op een ander advies had gehoopt, maar verweerder heeft in zijn advisering en sluiting van het dossier correct gehandeld.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:62 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1919

    Klacht tegen een patholoog. Bij de moeder van klaagster (patiënte) is in 2009 een vulvacarcinoom vastgesteld. Hieraan is zij in 2009 tweemaal geopereerd. In 2012 kreeg patiënte opnieuw klachten in dezelfde regio. De patholoog heeft in 2012 deelgenomen aan een multidisciplinair overleg (MDO) over de verdere behandeling van patiënte. Klaagster is van mening dat de patholoog voorafgaand aan het MDO eigen onderzoek had moeten verrichten naar het door een collega-patholoog beoordeelde weefsel om diens fouten te herstellen. Patiënte is in 2019 overleden aan de gevolgen van een recidief vulvacarcinoom. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:77 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-707/AL/GLD

    Raadsbeslissing. Verweerster heeft niet gehandeld zoals het een behoorlijk advocaat betaamt door het procesdossier in de artikel 12-procedure tegen de instructie van het gerechtshof in aan haar cliënte te verstrekken. De aard en ernst daarvan rechtvaardigen de oplegging van een maatregel. Naast de omstandigheden van deze klachtzaak wordt rekening gehouden met het signaal dat van deze klachtzaak uitgaat naar de beroepsgroep. Ook wordt er rekening mee gehouden dat verweerster zich schuldbewust opstelt en dat zij openstaat voor een mediationgesprek bij de Orde van Advocaten. Verder weegt mee dat niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel aan verweerster is opgelegd. Al met al wordt aanleiding gezien om in dit geval te volstaan met het opleggen van een waarschuwing.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2023:42 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2022-58

    De klacht houdt in dat beklaagde tekort is geschoten in zijn diagnosestelling c.q. de beoordeling van door hem gemaakte röntgenfoto’s van het rechtervoorbeen van een veulen en dat hij een onjuist behandeladvies heeft gegeven. Klacht gedeeltelijk gegrond, waarschuwing volgt.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:69 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1957

    Klaagster is na het indienen van het beroepschrift overleden. Nabestaande van klaagster wensten de klacht niet voort te zetten. Het Centraal Tuchtcollege ziet geen redenen van algemeen belang aanwezig om de behandeling voort te zetten en staakt de behandeling van het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:63 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1920

    Klacht tegen een patholoog. Bij de moeder van klaagster (hierna: patiënte) is in 2009 een vulvacarcinoom geconstateerd. Hieraan is zij in 2009 tweemaal geopereerd. In 2012 kreeg patiënte opnieuw klachten in dezelfde regio. De patholoog heeft toen een vulvabiopt van patiënte beoordeeld. Klaagster is van mening dat de patholoog hierbij diverse fouten heeft gemaakt, als gevolg waarvan patiënte niet de juiste behandeling heeft gekregen. Patiënte is in 2019 overleden aan de gevolgen van een recidief vulvacarcinoom. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:78 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-551/AL/MN

    Verzetbeslissing. Geen aanleiding om aan de juistheid van de voorzittersbeslissing te twijfelen. Verzetgronden slagen niet. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klachtonderdelen de juiste maatstaf toegepast. Ook heeft de voorzitter rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval zoals die in het klachtdossier zijn vermeld. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2023:43 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2022-38

    Dierenarts wordt verweten, zakelijk weergegeven, dat hij voorafgaande aan een bij een kat uitgevoerde sterilisatie onvoldoende onderzoek heeft verricht en tekort is geschoten in de verleende nazorg. Klacht gegrond, waarschuwing volgt.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2023:37 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2022-18

    Dierenarts wordt verweten tekort te zijn geschoten in de behandeling van een ezel met het overlijden van de ezel tot gevolg. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:65 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5555

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. Klager heeft bij de gemeente een studietoeslag aangevraagd die bedoeld is voor studenten die door een beperking niet kunnen werken om hun studie te betalen. In dat kader is klager door de arts gekeurd. Klager is ontevreden over de keuring en het daaruit voortvloeiende rapport en heeft daarover meerdere klachtonderdelen geformuleerd. Het college is van oordeel dat het gesprek met onderzoek door de arts en de informatie van de huisarts voldoende waren om het rapport op te baseren. Verder oordeelt het college dat de arts in redelijkheid tot het oordeel heeft kunnen komen dat klager in staat was om naast zijn studie regulier werk te verrichten. Van belangenverstrengeling is niet gebleken. Voor het overige is de klacht ook kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2023:38 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2022-40

    Dierenarts wordt verweten, in hoofdzaak, tekort te zijn geschoten in de uitvoering van een gebitsbehandeling bij een hond en met betrekking tot de zorg die er na de ingreep is verleend. Gegrond, berisping.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:66 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5714

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een chirurg. Klager heeft vervelende pijnklachten tijdens en na defecatie. Na verschillende onderzoeken is klager geopereerd aan aambeien. Klager verwijt de chirurg die klager verschillende keren op consult heeft gehad en de nacontrole van de operatie heeft gedaan verschillende zaken, waaronder het verzwijgen van een complicatie na de operatie en het opzettelijk niet informeren van de huisarts na afsluiting van de behandeling. Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:67 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5713

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een mdl-arts. Klager heeft vervelende pijnklachten tijdens en na defecatie. Na verschillende onderzoeken is klager in 2013 geopereerd aan aambeien. In 2015 is klager vanwege een gevoel van vernauwing voor onderzoek naar de afdeling Maag, Darm en Leverziekten doorverwezen. Na verschillende consulten en onderzoeken (door onder andere verweerster, mdl-arts) is geconcludeerd dat er geen sprake is van een vernauwing. Klager verwijt de mdl-arts dat zij een diagnose heeft gemist, tekortgeschoten is in haar rol van hoofdbehandelaar en tekort geschoten is in de terugkoppeling aan de huisarts. Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:68 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5629

    Deels gegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Klager verwijt de bedrijfsarts onder andere dat hij klager arbeidsgeschikt heeft geacht per (datum) en dat hij onvolledige rapportages heeft opgesteld. Deze klachtonderdelen zijn gegrond. De bedrijfsarts had– zonder overleg met de werkgever – niet zonder meer tot de conclusie kunnen komen dat klager geschikt was voor het eigen werk. De bedrijfsarts heeft ook ter zitting niet inzichtelijk kunnen maken hoe hij tot die conclusie was gekomen zonder te weten wat het eigen werk van klager precies inhield. Wat betreft het andere klachtonderdeel, overweegt het college het volgende. Het college is van oordeel dat de spreekuurrapportage van de bedrijfsarts onduidelijk en tegenstrijdig is. Klager wordt in de rapportage geschikt gevonden (of mogelijk geschikt?) voor eigen werk, terwijl niet duidelijk is wat het eigen werk inhoudt. In de rapportage is voorts vermeld dat klager het met de conclusie (geschikt voor eigen werk) eens is, terwijl dit niet het geval was. De overige klachtonderdelen zijn ongegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2023:35 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2022-9, 2022-50, 2022-51

    Dierenarts 1 treft geen verwijt met betrekking tot het weigeren van een telefonisch consult. Klacht ongegrond.De klacht ten aanzien van dierenarts 2 ziet op een keuze in haar rol als manager ten aanzien van het openhouden van de poli oncologie tijdens de afwezigheid van een andere dierenarts. Klacht niet ontvankelijk.Dierenarts 3 treft het verwijt dat zij een onjuiste diagnose heeft gesteld met als gevolg dat klagers ten onrechte niet zijn geïnformeerd over een slechtere prognose en eventuele andere behandelopties. Gegrond, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:69 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5234

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een mdl-arts. Klager verwijt de mdl-arts dat hij onvoldoende supervisie heeft gegeven aan een arts in opleiding tot specialis (AIOS). Over de medisch-inhoudelijke afwegingen die de AIOS tijdens de behandeling heeft gemaakt, hebben het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam (RTG, kenmerk A2021/3157) en het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (CTG, kenmerk C2022/1231) zich op 4 februari 2022 respectievelijk 14 december 2022 uitgelaten. In beide procedures is de klacht van klager ongegrond verklaard. Verder kan het college niet vaststellen dat de supervisie onvoldoende was. De klacht tegen de mdl-arts is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2024:4 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2023/47

    De klacht gaat over het in het kader van de herstructurering van een bedrijf door de notaris gegeven advies en over haar communicatie. Klagers verwijten de notaris dat zij tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door het belang van klagers als opdrachtgevers niet te dienen. De kamer heeft de klacht ongegrond verklaard

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:63 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5915

    Ongegronde klacht tegen een arts. Klager heeft in verband met een ziekmelding twee consulten gehad bij de arts. Klager vindt dat de arts van het eerste consult een onjuist rapport heeft opgesteld. Klager vindt ook dat de arts zich op het tweede consult grensoverschrijdend heeft gedragen. Klager vindt tot slot dat de arts hem ten onrechte geweigerd heeft naar een andere bedrijfsarts te verwijzen. Wat het eerste klachtonderdeel betreft, overweegt het college dat het tot de beroepsnormen van de arts behoort om zorgvuldig te rapporteren aan de werkgever van de persoon die is onderzocht. Zorgvuldig wil onder meer zeggen objectief en zonder de medische aandoening of klachten te duiden. Het college is van oordeel dat de arts op deze wijze heeft gerapporteerd. Wat het tweede klachtonderdeel betreft, stelt het college vast dat klager en de arts een uiteenlopende lezing hebben waar het gaat om wie wat bij dat gesprek heeft gezegd. Gelet op die uiteenlopende lezing en de omstandigheid dat alleen klager en de arts aan dat gesprek hebben deelgenomen, is niet vast te stellen hoe die gesprekken precies zijn verlopen. Dat brengt mee dat het college niet kan vaststellen of de arts op dit punt klachtwaardig heeft gehandeld. Wat het derde klachtonderdeel betreft, stelt het college vast dat het op zichzelf juist is dat de arts klager op (datum) niet heeft verwezen naar een andere bedrijfsarts. Het college stelt evenwel vast dat dit ook niet nodig was. Klager was kort ervoor beter gemeld en had dus geen bedrijfsarts nodig. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2023:36 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2022-29

    Dierenarts treft het verwijt een onnodige buikoperatie bij een konijn te hebben uitgevoerd ten gevolge van een verwisseling van twee konijnen. Volgt waarschuwing.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2024:5 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2023/38

    Klager verwijt de notaris dat:1) hij heeft verzuimd het splitsingsverbod in de akte van levering op te nemen;2) hij weigert het onder 1 genoemde gebrek in de akte van levering te helen door klager een kopie van de gespreksaantekeningen van de passeerafspraak te verstrekken of door schriftelijk te bevestigen dat het splitsingsverbod/de publiekrechtelijke belemmering op zijn kantoor is besproken met klager en de BV.De kamer gaat voorbij aan de stelling van de notaris dat het oogmerk van klager om door middel van de tuchtprocedure zijn civiele positie jegens de BV te versterken misbruik van tuchtrecht oplevert. Klager is dus ontvankelijk in zijn klacht.De kamer is van oordeel dat het vermeende splitsingsverbod geen informatie betrof die de notaris op grond van artikel 11 lid 2 Vgb 2011 of een andere (wettelijke) bepaling in de akte van levering had moeten opnemen. Klachtonderdeel 1 wordt daarom ongegrond verklaard.De motivering van klachtonderdeel 2 bouwt voort op de onderbouwing van klachtonderdeel 1. Aangezien de kamer ten aanzien van klachtonderdeel 1 tot het oordeel is gekomen dat van een gebrek in de akte van levering geen sprake is, mist het in klachtonderdeel 2 aan de notaris gemaakte verwijt dat hij weigert om het gebrek in de akte van levering te “helen” feitelijke grondslag. Ook klachtonderdeel 2 wordt daarom ongegrond verklaard

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:64 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5630

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Klager heeft zich ziekgemeld wegens lichamelijke klachten. Verweerder is vanuit zijn rol als zelfstandig bedrijfsarts betrokken geraakt bij klager. Klager is hier niet tevreden over en klaagt – kort gezegd – dat de bedrijfsarts zijn functie onvoldoende heeft uitgeoefend en misbruik heeft gemaakt van zijn positie. De klacht bestaat uit een groot aantal onderdelen. Éen van de klachtonderdelen houdt in dat de bedrijfsarts de chronische aandoening van klager heeft genegeerd. Het college is van oordeel dat onvoldoende is gebleken dat de bedrijfsarts de chronische aandoening van klager heeft genegeerd. De bedrijfsarts heeft dat betwist en dit wordt ook niet ondersteund in de stukken. Op welke wijze de bedrijfsarts de aandoening zou hebben genegeerd is door klager verder ook niet toegelicht. Uit de stukken blijkt juist dat de bedrijfsarts de aandoening als vaststaand gegeven heeft aangenomen en hij benoemt hierin ook dat dit beperkingen met zich brengt. Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is wat betreft alle onderdelen.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:49 Raad van Discipline Amsterdam 24-075/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over het handelen van verweerder in zijn hoedanigheid van bestuurder van een bedrijf deels kennelijk niet-ontvankelijk vanwege ne bis in idem, en deels kennelijk ongegrond nu niet is gebleken dat verweerder met zijn handelen het vertrouwen in de advocaat zou hebben geschaad.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:50 Raad van Discipline Amsterdam 23-895/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij ongegrond. Er is niet gebleken dat verweerder de grenzen van de aan hem, in zijn hoedanigheid van advocaat van de wederpartij, toekomende vrijheid heeft overschreden. Hoewel het de voorkeur had verdiend indien verweerder, overeenkomstig gedragsregel 6, klaagster eerst telefonisch of schriftelijk in kennis had gesteld van zijn voornemen een procedure aanhangig te maken, is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door verweerder in de gegeven omstandigheden geen sprake.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:51 Raad van Discipline Amsterdam 23-526/A/NH

    Verzet. De raad verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:52 Raad van Discipline Amsterdam 23-868/A/A

    Klacht tegen voormalig eigen advocaat. Verweerster wordt verweten dat zij zonder deugdelijke argumentatie de bijstand als advocaat heeft gestaakt, dat zij op laakbare en onprofessionele wijze verantwoording heeft genomen voor haar handelen, dat er door verweerster geen regie en sturing is geweest en dat verweerster een aanzienlijk bedrag heeft gedeclareerd zonder dat er een resultaat was behaald. De raad verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:53 Raad van Discipline Amsterdam 23-578/A/A

    Klacht tegen voormalig eigen advocaat, alsmede klacht van de nieuwe advocaat tegen de voormalig advocaat. Verweerder wordt door klagers verweten dat hij pas na tussenkomst van de deken het volledige dossier aan de nieuwe advocaat van klager heeft verstrekt, alsmede pas na tussenkomst van de deken heeft gemeld bij wie hij voor beroepsaansprakelijkheid is verzekerd. Daarnaast wordt verweerder verweten dat hij in 2014 heeft aangedrongen op betaling in contant geld en dat hij niet zo spoedig als mogelijk heeft voldaan aan de veroordeling door de raad in een eerdere procedure tot betaling van het griffierecht en aan de veroordeling door het hof van discipline tot betaling van de reiskosten. Ten slotte wordt verweerder verweten dat hij zich onnodig beledigend heeft uitgelaten jegens de nieuwe advocaat van klager. Het klachtonderdeel inzake de betaling van contant geld is niet-ontvankelijk vanwege termijnoverschrijding. De andere klachtonderdelen zijn gegrond. De maatregel van een berisping wordt opgelegd.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:47 Raad van Discipline Amsterdam 23-705/A/A/D

    Dekenbezwaar; Aan de strafrechtadvocaat van de verdachte aan wie in het belang van het onderzoek beperkingen zijn opgelegd, komt het bijzondere privilege van vrije toegang tot de verdachte toe. Dit bijzondere privilege brengt de verantwoordelijkheid mee dat in geval van beperkingen ook de advocaat zich hieraan dient te houden. De raad is van oordeel dat op basis van de van het OM verkregen Encrochat-berichten in combinatie met de mastlocatiegegevens met voldoende zekerheid valt vast te stellen dat verweerder de aan zijn cliënt opgelegde beperkingen heeft geschonden door met derden zaaksinhoudelijke informatie over de strafzaak te delen waarin hij de verdachte bijstond. Door de beperkingen van zijn cliënt te schenden heeft verweerder de in artikel 46 Advocatenwet omschreven normen en de kernwaarden onafhankelijkheid en integriteit overtreden en daarmee het vertrouwen in de advocatuur ernstig geschaad. Dit wordt verweerder zwaar aangerekend. Ondanks de feiten kan de raad echter niet volledig uitsluiten dat verweerder onbedoeld meer informatie heeft verstrekt aan derden dan hij gelet op de beperkingen van zijn cliënt mocht verstrekken. Verder heeft verweerder weliswaar een ernstige antecedentenlijst, maar is hij op dit gebied een ‘first offender’ en is hij niet eerder tuchtrechtelijk veroordeeld voor het schenden van beperkingen. De raad acht - dit alles afwegend - een onvoorwaardelijke schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van zes weken passend en geboden.

  • ECLI:NL:TACAKN:2024:10 Accountantskamer Zwolle 23/1019 Wtra AK

    Klacht tegen samenstellend accountant. Klacht deels niet-ontvankelijk, deels ongegrond. Tussen klager en een voormalige maat is sprake van een geschil over de ontvlechting van een maatschap waarvan betrokkene de samenstellende accountant was. Niet gebleken is dat sprake is van fouten in de door betrokkene samengestelde jaarrekeningen. Verder is niet aannemelijk gemaakt dat betrokkene vaktechnisch verantwoordelijk is voor de door een andere medewerker van de accountantsorganisatie verrichte werkzaamheden.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:54 Raad van Discipline Amsterdam 23-814/A/A

    Klaagster heeft in 2020 een vaststellingsovereenkomst (VSO) gesloten met verweerster. Verweerster is nadien door een voormalig cliënt verzocht om op grond van de AVG inzage te geven in diens persoonsgegevens. Verweerster heeft daaraan voldaan. Klaagster stelt dat verweerster met die handeling de VSO heeft geschonden, alsmede jegens klaagster in strijd met de AVG heeft gehandeld. De raad verklaart de klacht ongegrond. De vraag of verweerster de VSO heeft geschonden dient klaagster aan de civiele rechter voor te leggen. Ook de vraag of verweerster in strijd met de AVG heeft gehandeld hoort niet thuis bij de tuchtrechter.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:48 Raad van Discipline Amsterdam 24-058/A/A

    TUL. Bij onherroepelijk geworden beslissing van de raad van 13 juli 2020 (ECLI:NL:TADRAMS:2020:166) is aan verweerder een voorwaardelijke schorsing in de uitoefening van de praktijk opgelegd voor de duur van vier weken. Als algemene voorwaarde is daarbij gesteld dat verweerder zich binnen een proeftijd van twee jaar niet opnieuw schuldig maakt aan een in artikel 46 van de Advocatenwet bedoelde gedraging. De raad heeft vastgesteld dat aan verweerder twee keer een maatregel is opgelegd voor gedragingen die (grotendeels) binnen de proeftijd van de beslissing van 13 juli 2020 vallen. Verweerder heeft hiermee niet voldaan aan de algemene voorwaarde zoals de raad heeft gesteld in zijn beslissing van 13 juli 2020. De raad ziet in deze omstandigheden aanleiding om, met toepassing van artikel 48e Advocatenwet, de tenuitvoerlegging te gelasten van de bij de beslissing van de raad van 13 juli 2020 aan verweerder opgelegde voorwaardelijke schorsing. De raad ziet geen aanleiding om gedeeltelijke tenuitvoerlegging te gelasten. Verweerder is in de afgelopen 15 jaar maar liefst 10 keer tuchtrechtelijk veroordeeld. Verweerder heeft weliswaar enkele maanden geleden een coach in de arm genomen maar deze coaching betreft met name een kantoorbreed traject en niet zozeer coaching specifiek gericht op de werkwijze van verweerder. Hoewel een goede kantoororganisatie essentieel is, biedt coaching onvoldoende garantie dat verweerder niet meer tuchtrechtelijk over de schreef zal gaan. Het tuchtrechtelijk verleden van verweerder kan immers niet louter aan zijn kantoororganisatie worden toegeschreven. Verweerder schiet veelal tekort op het gebied van zijn (eigen) communicatie. Dat een schorsing van vier weken grote gevolgen heeft voor zijn kantoor, aangezien het kantoor met name om zijn persoon draait en verder bestaat uit jonge medewerkers kan niet gelden als reden om niet tot tenuitvoerlegging over te gaan. Dergelijke omstandigheden dienen voor rekening en risico van verweerder te blijven. Ook het tijdsverloop is geen aanleiding om gedeeltelijke tenuitvoerlegging te gelasten.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:82 Hof van Discipline 's Gravenhage 240080

    Klacht tegen een voormalig deken niet voor onderzoek verwezen.

  • ECLI:NL:TSCTS:2024:5 Tuchtcollege voor de Scheepvaart Amsterdam 2024-05 (2023.V6-REGGEBORG)

    Op 25 december 2022, eerste Kerstdag, lag het ms Reggeborg ten anker op de rede Indian River anchorage D, circa 11 nautische mijlen ten oosten van Bethany Beach, Delaware, USA (bijlage 4, 32, 40 en 55). Aan boord werd er een speenvarken geroosterd op een barbecue (bbq). De bbq bevond zich in de lashing store cq fanroom aan stuurboord op het upper tween deck, een besloten ruimte waar niet geventileerd werd. Er stonden wel 2 deuren open, namelijk de toegangsdeur vanaf het raised quarter deck en de toegangsdeur naar ruim 2. Tijdens het roosteren van het speenvarken in die ruimte zijn kort achter elkaar 3 bemanningsleden onwel geraakt door koolmonoxide vergiftiging. Zij zijn met behulp van een hijsharnas uit de besloten ruimte geholpen door andere bemanningsleden. Eenmaal aan dek zijn er nog 2 bemanningsleden, die bij de bbq aanwezig waren, onwel geraakt. De 5 bemanningsleden, die door het inademen van koolmonoxide onwel waren geworden, zijn met een kustwachtvaartuig van boord gehaald, overgezet op een brandweerboot en naar de wal gebracht. Daar hebben zij een paar uur in een ziekenhuis doorgebracht voor medische beoordeling, behandeling en monitoring. Rond middernacht dezelfde dag, waren zij weer terug aan boord.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:76 Hof van Discipline 's Gravenhage 230165

    Verweerder is met klager in 2012 een succesfee overeengekomen die bij een bepaalde gunstige uitkomst in rekening zal worden gebracht. Verweerder heeft voor zijn werkzaamheden regelmatig gedeclareerd. In april 2021 heeft verweerder de succesfee bij klager in rekening gebracht. Het hof oordeelt dat klager in zijn klacht van december 2022 niet-ontvankelijk is. Klager had tot drie jaar na het overeenkomen van de succesfee om te klagen. Ook als wordt aangenomen dat klager pas in april 2021 op de hoogte raakte van de gevolgen van de afspraken is hij te laat, hij had dan tot april 2022 om te klagen. Ten overvloede overweegt het hof dat uit de toelichting op artikel 7.7 Voda volgt dat er geen wezenlijk bezwaar bestaat tegen resultaatgerelateerde afspraken, zolang tevens is voorzien in een uurtarief dat kostendekkend is en voorziet in een bescheiden honorarium – een voorwaarde die beoogt de onafhankelijkheid van de daarbij geen vereiste.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:83 Hof van Discipline 's Gravenhage 240037

    Verweerder heeft hoger beroep ingesteld en ingetrokken. Het hof stelt de ingangsdatum van de door de raad opgelegde schorsing vast.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:77 Hof van Discipline 's Gravenhage 230375

    Artikel 13 lid 1 Advocatenwet: Afwijzing door deken een advocaat aan te wijzen. Het hof verklaart het beklag tegen deze beslissing ongegrond. De termijn om hoger beroep in te stellen in de zaak waarvoor klager een advocaat nodig had is verstreken. De aanwijzing van een advocaat om hoger beroep in te kunnen stellen is daarmee zinloos geworden

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:60 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6121

    Deels gegronde klacht tegen een huisarts. De huisarts heeft een verwijzing naar een neuroloog uitgeschreven voor de echtgenoot van klaagster, terwijl zij niet zijn huisarts is. De echtgenoot van klaagster is de vader van de partner van de huisarts. Klaagster verwijt de huisarts dat zij misbruik heeft gemaakt van haar positie als arts bij haar contacten met het ziekenhuis waarnaar zij verwees en daarbij een huisarts heeft opgevoerd die niet de huisarts van patiënt is. De huisarts heeft erkend dat zij niet juist gehandeld heeft en het college in haar verweer verzocht om bij de beoordeling van de klacht het inzicht dat zij heeft getoond in de onjuistheid van haar handelen te betrekken. Het college stelt vast dat de huisarts haar persoonlijke betrokkenheid via haar partner zwaarder heeft laten wegen dan de algemeen in de beroepsgroep aanvaarde uitgangspunten van integriteit en onafhankelijkheid, zie hiervoor de KNMG-gedragsregels, versie 2022, in regel 12. Het college acht het negeren van de regel een ernstige omissie. Zorgverleners, patiënten en naasten moeten er immers op kunnen vertrouwen dat artsen zich houden aan de gedragsregels en niet hun persoonlijke belangen of die van naasten laten prevaleren. Het gebruiken van de professionele bevoegdheid als huisarts om een wilsonbekwaam verklaarde persoon, niet zijnde een eigen patiënt, te verwijzen zonder afstemming met en toestemming van familie en behandelaren is het misbruiken van een professionele hoedanigheid. Het college verklaart het 1e klachtonderdeel gegrond en voor het overige de klacht ongegrond en legt op de maatregel van waarschuwing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:78 Hof van Discipline 's Gravenhage 230117

    Klager verwijt verweerder onterecht dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan belangenverstrengeling. Klager heeft zich in 2019 gewend tot verweerder in verband met een faillissementskwestie. Na een ges prek heeft klager afgezien van de bijstand van verweerder. In 2022 is verweerder een andere partij gaan bijstaan in een kwestie tegen klager. Van tegenstrijdige belangen is echter geen sprake en de zaken uit 2019 en 2022 hielden ook geen verband met elkaar.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:61 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5676

    Deels gegronde klacht tegen huisarts. Klagers zijn familie van patiënt, die in zorg was bij de huisarts. De patiënt heeft op enig moment zijn heup gebroken en is korte termijn daarna thuis overleden. Klagers verwijten de huisarts in de kern dat hij tekort is geschoten in de zorg aan de patiënt in de laatste fase van zijn leven, alsmede dat de huisarts tekort is geschoten in de zorg aan klagers als naasten van de patiënt. Meer specifiek verwijten klagers de huisarts dat hij niet heeft gehandeld met de nodige voortvarendheid, onvoldoende palliatieve zorg heeft geleverd en het dossier gebrekkig heeft bijgehouden. Het college is van oordeel dat de huisarts bij de uitvoering van de zorg in de laatste levensfase aan patiënt en familie aanzienlijk is tekort geschoten. De huisarts heeft onvoldoende voortvarendheid getoond, onvoldoende regie gevoerd, geen duidelijk beleid geformuleerd en\of genoteerd in het dossier en niet voldoende zorggedragen voor voorlichting aan de patiënt en klagers. Daar komt bij dat de dossiervoering onder de maat was terwijl dit essentieel is voor de continuïteit van zorg. Gelet op de ernst van het tekortschieten, kan niet worden volstaan met een waarschuwing. Het college acht een berisping op zijn plaats.

  • ECLI:NL:TSCTS:2024:1 Tuchtcollege voor de Scheepvaart Amsterdam 2024-01 (2023.V2-REGGEBORG)

    Op 25 december 2022, eerste Kerstdag, lag het ms Reggeborg ten anker op de rede Indian River anchorage D, circa 11 nautische mijlen ten oosten van Bethany Beach, Delaware, USA (bijlage 4, 32, 40 en 55). Aan boord werd er een speenvarken geroosterd op een barbecue (bbq). De bbq bevond zich in de lashing store cq fanroom aan stuurboord op het upper tween deck, een besloten ruimte waar niet geventileerd werd. Er stonden wel 2 deuren open, namelijk de toegangsdeur vanaf het raised quarter deck en de toegangsdeur naar ruim 2. Tijdens het roosteren van het speenvarken in die ruimte zijn kort achter elkaar 3 bemanningsleden onwel geraakt door koolmonoxide vergiftiging. Zij zijn met behulp van een hijsharnas uit de besloten ruimte geholpen door andere bemanningsleden. Eenmaal aan dek zijn er nog 2 bemanningsleden, die bij de bbq aanwezig waren, onwel geraakt. De 5 bemanningsleden, die door het inademen van koolmonoxide onwel waren geworden, zijn met een kustwachtvaartuig van boord gehaald, overgezet op een brandweerboot en naar de wal gebracht. Daar hebben zij een paar uur in een ziekenhuis doorgebracht voor medische beoordeling, behandeling en monitoring. Rond middernacht dezelfde dag, waren zij weer terug aan boord.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2023:34 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2021/111

    Klachtambtenaarzaak. Dierenarts treft het verwijt met betrekking tot het afleveren van antibiotica in strijd te hebben gehandeld met de vigerende wet- en regelgeving en de zorgvuldige beroepsuitoefening. Volgt onvoorwaardelijke geldboete van € 1.000.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:79 Hof van Discipline 's Gravenhage 230050

    Klacht over eigen advocaat. Verweerder heeft klager bijgestaan in een geschil met zijn werkgever. Verweerder heeft daarbij nagelaten om klager voorafgaand aan het indienen van zienswijzen te adviseren over de (financiële) gevolgen van berusting in ontslag. De ingediende zienswijzen waren bovendien van onvoldoende kwaliteit. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:62 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5825

    Deels gegronde klacht tegen een huisarts. Klaagsters zijn de moeder en de zus van de patiënt die begeleid woonde op een woongroep en ingeschreven was in de praktijk van de huisarts. Op 18 april 2023 heeft een begeleidster contact opgenomen met de praktijk van de huisarts in verband met ademhalingsproblemen bij de patiënt. De huisarts heeft de patiënt vervolgens op 19 april in zijn praktijk gezien en onderzocht. Op 20 april 2023 is de patiënt thuis overleden aan een hartstilstand. Klaagsters verwijten de huisarts dat hij geen juiste zorg heeft verleend aan de patiënt. De huisarts heeft aangegeven dat er op 18 april 2023 geen alarmerende symptomen waren en er dus geen reden was om patiënt dezelfde dag nog te zien. Hij erkent dat het achteraf gezien een verkeerde inschatting was. Het college is van oordeel dat de huisarts op deze melding een te afwachtende houding heeft aangenomen. De patiënt was, zoals ook de huisarts heeft onderkend, een zorgmijder, en door de begeleidster werd duidelijk aangegeven dat er zorgen waren omdat de patiënt anders was dan anders. Daarbij had de patiënt veel risicofactoren voor hart- en vaatziekten (diabetes mellitus, hoge bloeddruk, verhoogd cholesterol en roken) en was er sprake van kortademigheid. Dat laatste houdt in dat de patiënt op grond van de NHG triagewijzer, binnen enkele uren beoordeeld had moeten worden. Ook tijdens het bezoek van patiënt aan de huisarts is de huisarts tekort geschoten in de zorg die van hem verwacht mocht worden. De huisarts had breder klinisch dienen te redeneren en andere diagnoses in ogenschouw moeten nemen. De huisarts heeft op twee momenten niet de zorg verleend die van hem verwacht mocht worden. Het college houdt in het voordeel van de huisarts rekening met het feit dat hij zich schuldbewust en toetsbaar heeft opgesteld. Alle feiten en omstandigheden in ogenschouw nemende is het college van oordeel dat de huisarts de maatregel van een waarschuwing dient te worden opgelegd.

  • ECLI:NL:TSCTS:2024:2 Tuchtcollege voor de Scheepvaart Amsterdam 2024-02 (2023.V3-REGGEBORG)

    Op 25 december 2022, eerste Kerstdag, lag het ms Reggeborg ten anker op de rede Indian River anchorage D, circa 11 nautische mijlen ten oosten van Bethany Beach, Delaware, USA (bijlage 4, 32, 40 en 55). Aan boord werd er een speenvarken geroosterd op een barbecue (bbq). De bbq bevond zich in de lashing store cq fanroom aan stuurboord op het upper tween deck, een besloten ruimte waar niet geventileerd werd. Er stonden wel 2 deuren open, namelijk de toegangsdeur vanaf het raised quarter deck en de toegangsdeur naar ruim 2. Tijdens het roosteren van het speenvarken in die ruimte zijn kort achter elkaar 3 bemanningsleden onwel geraakt door koolmonoxide vergiftiging. Zij zijn met behulp van een hijsharnas uit de besloten ruimte geholpen door andere bemanningsleden. Eenmaal aan dek zijn er nog 2 bemanningsleden, die bij de bbq aanwezig waren, onwel geraakt. De 5 bemanningsleden, die door het inademen van koolmonoxide onwel waren geworden, zijn met een kustwachtvaartuig van boord gehaald, overgezet op een brandweerboot en naar de wal gebracht. Daar hebben zij een paar uur in een ziekenhuis doorgebracht voor medische beoordeling, behandeling en monitoring. Rond middernacht dezelfde dag, waren zij weer terug aan boord.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:80 Hof van Discipline 's Gravenhage 240002

    Verzoek tot verwijzing van een klacht tegen twee advocaten naar een andere raad of een andere deken afgewezen. De klacht tegen de ene advocaat is al in behandeling bij de raad van discipline en kan niet meer verwezen worden naar een andere raad. De klacht tegen de andere advocaat is nog niet ingediend en het verzoek is aldus voorbarig. Voor zover deze klacht alsnog zal worden ingediend, geldt dat het stadium van de klachten te ver uiteenloopt.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:81 Hof van Discipline 's Gravenhage 240082

    Klacht verwezen