Zoekresultaten 2951-3000 van de 44598 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:41 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1458

    Klacht tegen huisarts. Klaagster was patiënte in de praktijk van de huisarts. Zij verwijt de huisarts dat hij op grond van persoonlijke, niet-wetenschappelijk gegronde opvattingen heeft geweigerd haar door te verwijzen voor specialistisch onderzoek nadat bij haar alarmerende bloedwaarden waren geconstateerd. Klaagster was bekend met klachten van kortademigheid bij inspanning. Begin juli 2021 bezocht klaagster de huisarts met klachten van hoofpijn, koorts, pijn in de romp en kortademigheid. Klaagster voelde zich ziek. De huisarts dacht aan longontsteking en schreef een antibioticumkuur voor. Een paar weken later kwam klaagster terug en meldde dat zij extreem vermoeid was en hoestte. De bloedtest van het laboratoriumonderzoek wees uit dat klaagster een zeer sterk verhoogde D-dimeerwaarde had (5.373, waar de normaalwaarde minder dan 900 bedraagt). De huisarts liet klaagster weten dat deze uitslag paste bij een Pfizer-vaccinatie. De huisarts nam geen therapeutische consequenties, en deed dat volgens hem op basis van de NHG-richtlijn. De NHG-standaard bepaalt echter dat patiënten met een verhoogde risicoscore op longembolie óf een verhoogde D-dimeerwaarde direct moeten worden verwezen naar de internist of longarts voor nadere diagnostiek. Door klaagster niet meteen door te sturen heeft verweerder niet gehandeld volgens de medisch-professionele standaard ter zake. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gegrond en legt aan de huisarts de maatregel van berisping op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van de huisarts en handhaaft de opgelegde maatregel van berisping.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:14 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle z2023/5690

    Klacht tegen uroloog kennelijk ongegrond. De klacht is ingediend door de dochter van patiënt. Klaagster is niet tevreden over de nazorg door de uroloog. Patiënt heeft een TUR-operatie aan de prostaat ondergaan op 22 augustus 2019, uitgevoerd door verweerder, nadat er vanwege zichtbaar bloed in de urine afwijkend weefsel was gevonden. Patiënt voelde zich nadien koortsig en niet lekker, waarna hij meerdere keren bij de huisarts en de huisartsenpost is geweest en verschillende antibiotica in verband met een urineweginfectie heeft gekregen. Vele weken later bleek patiënt een bacterie in zijn urine te hebben. Vervolgens is de gezondheid van patiënt snel achteruitgegaan en is hij in het ziekenhuis opgenomen. Op 6 november 2019 is patiënt overleden aan een hersenbloeding bij een ernstige endocarditis op basis van een Enterokokken infectie die volgens klaagster te laat is gediagnosticeerd door nalatigheid van de uroloog. Het college oordeelt dat de uroloog niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:42 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1787 en C2023/1794

    Klacht van de inspectie (IGJ) tegen een huisarts. In de periode april 2020 tot en met juli 2020 ontving de inspectie diverse meldingen en signalen over het handelen van de huisarts tijdens de Covid-19 pandemie. De inspectie is een onderzoek naar deze meldingen gestart en heeft een rapport uitgebracht. De inspectie stelt dat het handelen van de huisarts een risico voor de patiëntveiligheid vormt en het vertrouwen van patiënten in artsen en de gezondheidszorg schaadt. De inspectie verwijt de huisarts dat hij 1) in strijd met de geldende regels, aan patiënten off-label ivermectine en HCQ heeft voorgeschreven, 2) voor patiënten een drempel heeft opgeworpen om zich te laten vaccineren, namelijk door ondertekening van een informed consentverklaring als voorwaarde voor vaccinatie te stellen, 3) zich ongevraagd heeft gemengd in de ziekenhuisbehandeling van een patiënt van wie hij niet de huisarts was, maar die wel door hem op de huisartsenpost (HAP) was gezien en 4) zich bij uitingen in diverse (sociale) media niet heeft gehouden aan de voor hem met betrekking tot het zoeken van publiciteit geldende regels. Het Centraal Tuchtcollege verklaart de klachtonderdelen 1 en 2 gegrond, verklaart de klachtonderdelen 3 en 4 ongegrond en legt aan de huisarts - ook gegeven de bijzondere omstandigheden waarin de huisarts zijn werk verrichtte - de maatregel van waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:15 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6511

    Klacht tegen huisarts kennelijk ongegrond. Klaagster was ziek en haar buurvrouw heeft vervolgens de huisarts gebeld, die waarnam voor de vaste huisarts. Op basis van de telefonische informatie die daarna door de patiënte verstrekt is, en informatie verkregen van de inmiddels aanwezige thuiszorg, stelde de huisarts de waarschijnlijkheidsdiagnose gastro-enteritis met dreigende collaps, schreef medicatie voor en stemde met de thuiszorg af dat zij extra zouden langskomen. Klaagster verwijt de huisarts onder meer dat zij geen bezoek heeft gebracht, de geformuleerde klachten niet serieus heeft genomen en de buurvrouw geen terugkoppeling heeft gegeven.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:393 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-444/AL/GLD

    Verzetbeslissing. De raad verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TDIVBC:2024:6 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2023/12, 2023/13, 2023/14

    De klachten tegen drie dierenartsen gaan over de hond van appellanten die eind 2021 is overleden.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:43 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1868

    Klacht tegen een verpleegkundige. Klager verblijft in een forensisch psychiatrische instelling, waar de verpleegkundige als zorgmanager werkzaam is. Klager verwijt de verpleegkundige dat hij niet wil tegemoetkomen aan de wens van klager om niet behandeld te worden door de tandarts die eens per maand op de kliniek in X aanwezig is, maar door de tandarts in de kliniek in Y. Klager heeft eerder al een tuchtklacht gebaseerd op dezelfde feiten en gronden ingediend. Het Centraal Tuchtcollege heeft hierover een onherroepelijke eindbeslissing genomen. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht daarom kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege acht de nieuwe klacht in strijd met het ‘ne bis in idem-beginsel’ en oordeel dat klager niet-ontvankelijk is in de klacht.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:16 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6019

    Klacht tegen huisarts. Klagers zoontje (hierna: patiënt) van – op dat moment – bijna twee jaar oud, is bij de huisartsenpost door verweerder gezien in verband met fysieke klachten als verhoging en nekklachten. Voor verweerder waren er op dat moment geen aanwijzingen dat verdere actie noodzakelijk was. Afgesproken werd dat, wanneer de situatie zou verslechteren, klager en zijn partner zich weer moesten melden. Een dag later hebben zij zich weer gemeld bij de huisartsenpost. Patiënt is toen gezien door een andere huisarts. Deze heeft patiënt uiteindelijk doorverwezen naar de kinderarts. Onderzoek wees uit dat sprake was van een retrofaryngeaal abces. Patiënt is hiervoor behandeld. Klager maakt de huisarts verschillende verwijten over het door hem gedane onderzoek en de dossiervoering daarover. Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:394 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-791/AL/NN

    Voorzittersbeslissing. De voorzitter verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:44 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1899

    Klacht tegen huisarts. Tijdens de eerste lockdownperiode in verband met de uitbraak van Covid-19 nam de moeder van klager contact op met de huisartsenpraktijk, omdat zij zich zorgen maakte over klager. Klager was onrustig, angstig en op een vreemde manier gespannen. Een waarnemend huisarts nam contact op met crisisdienst, maar die achtte een nadere beoordeling niet nodig. De waarnemend huisarts heeft klager wel Temazepam voor de duur van vijf dagen voorgeschreven. Een paar dagen later nam de familie van klager weer contact op met de huisartsenpraktijk. Naar aanleiding van dat contact heeft de huisarts, zonder voorafgaand bezoek aan klager, 2,5 mg Olanzapine voor zeven dagen voorgeschreven. Twee dagen later is klager bevangen door wanen en waandenkbeelden. Die hebben ertoe geleid dat hij bij een schietincident betrokken is geraakt. Klager verwijt de huisarts dat hij zonder klager te zien Olanzapine heeft voorgeschreven, terwijl hij wist of moest weten dat de waarnemend huisarts hem reeds Temazepam had voorgeschreven. Volgens klager heeft de combinatie van deze medicijnen ertoe geleid dat hij in een psychose is geraakt. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:17 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6101

    Klacht tegen arts kennelijk ongegrond. Rapportage voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Dat later ingediende stukken verweerster niet hebben bereikt kan haar niet worden aangerekend.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:39 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1981

    Klacht tegen een arts. Klager is van opvatting dat de arts geen goede diagnose heeft gesteld en fouten heeft gemaakt, met grote negatieve gevolgen voor klagers gezondheid en zijn persoonlijke omstandigheden. Meer in het bijzonder verwijt hij de arts dat hij ten onrechte heeft geweigerd de Benutbare Mogelijkheden Lijst (BML) aan te passen, en de afgegeven second opinion heeft genegeerd. Het Regionaal Tuchtcollege is van oordeel dat het aanvullend onderzoek - in aanvulling op het onderzoek twee dagen eerder - voldoende basis vormt voor het besluit om geen nadere of aangepaste BML op te stellen, en voor de conclusie dat er benutbare mogelijkheden zijn. Dat de arts daarna en daarnaast nog verder (medische) informatie had moeten opvragen, is door klager wel gesteld maar onvoldoende onderbouwd en ook overigens niet aannemelijk geworden. Alsdan is er geen sprake van een ondeugdelijke analyse en conclusie. Het college overweegt verder dat de bevindingen in de second opinion niet heeft genegeerd maar serieus heeft genomen, kan zich er deels in vinden, en heeft de conclusies grotendeels gevolgd. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht in alle onderdelen ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:33 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2272

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen een tandarts. De voorzitter van het RTG heeft geoordeeld dat het handelen en nalaten van de tandarts, waarover in deze procedure wordt geklaagd, al is beoordeeld in een eerdere procedure. De voorzitter van het RTG heeft de klacht daarom kennelijk niet ontvankelijk verklaard.Naar het oordeel van de voorzitter van het CTG heeft de voorzitter van het RTG terecht het standpunt ingenomen dat er sprake is van de ‘ne bis in idem’ situatie en de klacht terecht niet ontvankelijk verklaard. Het beroep leidt daarom niet tot een andere beslissing dan die van het RTG en op die grond verwerpt de voorzitter van het CTG het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:7 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5281

    Klacht dat huisarts haar beroepsgeheim heeft geschonden, onjuiste en ongefundeerde informatie aan de raad voor de kinderbescherming heeft gegeven en klaagster daarvan niet op de hoogte heeft gesteld. KNMG-richtlijn omgaan met medische gegevens. Ondertekening informantenformulier voor raadsonderzoek. Informatie over thuissituatie, gezondheid, gedrag of de schoolprestaties van dochter klaagster. Geen toestemming om beroepsgeheim jegens klaagster te doorbreken. Artikel 1:240 BW. Eigen verantwoordelijkheid en afweging zorgverlener. Zorgvuldigheidseisen. Grove inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van klaagster. Ongefundeerde informatie. Berisping.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:40 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1982

    Klacht tegen een bedrijfsarts die handelde als supervisor. Klager is van opvatting dat de bedrijfsarts heeft toegelaten dat geen goede diagnose is gesteld en er fouten zijn gemaakt, met grote negatieve gevolgen voor klagers gezondheid en zijn persoonlijke omstandigheden. Meer in het bijzonder verwijt hij de bedrijfsarts dat hij onvoldoende onafhankelijk toezicht heeft gehouden op het werk van de artsen (die onder zijn supervisie stonden), en hun werkzaamheden ten onrechte niet heeft gecorrigeerd. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht in alle onderdelen ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:34 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1865

    Klacht tegen een dermatoloog. Klaagster was doorverwezen naar het ziekenhuis waar de dermatoloog werkzaam is voor een laserbehandeling van littekens op haar wang. Er hebben verschillende behandelingen plaatsgevonden, waaronder een resurfacing behandeling. Klaagster verwijt de dermatoloog dat er tijdens de resurfacing behandeling iets mis is gegaan, waardoor zich een litteken heeft ontwikkeld op haar wang en dat klaagster op de spoedeisende hulp naar huis is gestuurd met zalf. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat de beide klachtonderdelen feitelijke grondslag missen. De dermatoloog heeft de resurfacing behandeling niet verricht en was hier ook verder niet bij betrokken. De dermatoloog heeft verklaard klaagster nooit gesproken en/of gezien te hebben tijdens zijn diensten op de spoedeisende hulp. Het Regionaal Tuchtcollege ziet geen reden om aan de verklaring van de dermatoloog te twijfelen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:35 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1875

    Klacht tegen een fysiotherapeut. Klaagster is tijdens een revalidatietraject door de fysiotherapeut behandeld. Zij verwijt de fysiotherapeut onder meer het maken van ongepaste opmerkingen, het doen van ongewenste aanrakingen en het onzorgvuldig afhandelen van het evaluatiegesprek aan het einde van de behandelperiode. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:36 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1916

    Klacht tegen bedrijfsarts. Klager verwijt de bedrijfsarts dat hij a) geen juiste voorstelling van zaken heeft gegeven in zijn terugkoppeling van het spreekuur, b) informatievoorziening en correspondentie aan klager en zijn werkgever niet gelijktijdig naar deze partijen heeft gestuurd, en c) een passieve houding heeft aangenomen en een onduidelijk advies heeft verstrekt. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep tegen die beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:37 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1917

    Klacht tegen bedrijfsarts. Klager verwijt de bedrijfsarts dat hij a) geen juiste voorstelling van zaken heeft gegeven in zijn terugkoppeling van het spreekuur, b) informatievoorziening en correspondentie aan klager en zijn werkgever niet gelijktijdig naar deze partijen heeft gestuurd, en c) een passieve houding heeft aangenomen en een onduidelijk advies heeft verstrekt. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep tegen die beslissing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:43 Hof van Discipline 's Gravenhage 220301

    Klacht tegen advocaat wederpartij. Klaagster verwijt verweerster dat zij aan de rechtbank mededeling heeft gedaan over (de inhoud van) schikkingsonderhandelingen en dat zij daarbij het standpunt van klaagster onjuist heeft weergegeven. Het hof is met de raad van oordeel dat de gegrondheid van de klachten niet kan worden vastgesteld. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad, maar verbetert de gronden.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:38 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1918

    Klacht tegen bedrijfsarts. Klager verwijt de bedrijfsarts kort samengevat dat hij a) zijn beroepsgeheim heeft geschonden dan wel zich partijdig heeft opgesteld, b) valsheid in geschrifte heeft gepleegd dan wel heeft gezorgd voor onjuiste en onwaarachtige verslaglegging, c) een passieve houding heeft aangenomen en heeft tegengewerkt, en d) heeft gezorgd voor onvolledige en niet gelijktijdige informatievoorziening en correspondentie. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klachtonderdelen a en b gegrond verklaard, de klachtonderdelen c en d ongegrond verklaard, en aan de bedrijfsarts de maatregel van berisping opgelegd. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep tegen die beslissing.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:6 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/726891 / DW RK 22/467 LvB/WdJ

    Klaagster heeft niet het verschuldigde bedrag conform de bijsluiter in het dagvaardingsexploot betaald, maar alleen de hoofdsom. De gerechtsdeurwaarder heeft niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door beslag op de bankrekening van klaagster te leggen. Vervolgens heeft klaagster niet binnen de gegunde termijn de restbetaling verricht. Met de aankondiging dat de executiemaatregelen zullen worden voortgezet kan de gerechtsdeurwaarder geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:389 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-709/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. De voorzitter verklaart de klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:32 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1990

    Klacht tegen een psychiater. De psychiater heeft in het kader van de aanvraag van een zorgmachtiging, een medische verklaring opgesteld met betrekking tot klager. Klager verwijt de psychiater dat zij een onjuiste (‘bewust een valselijke’) medische verklaring over hem heeft afgegeven. Volgens klager is bijna elke zin in de medische verklaring onjuist. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:390 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-710/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. De voorzitter verklaart de klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:29 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6747

    Klagers (een BIG geregistreerde tandarts (1) en zijn patiënt (2) zijn kennelijk niet ontvankelijk in hun klacht tegen een mondhygiëniste. Er is sprake van een conflict tussen twee gebruikers van het hetzelfde pand. De gebruikers zijn allebei zorgverlener. Het verwijt van de tandarts aan het adres van de mondhygiëniste is dat zij de gemeenschappelijke thermostaat op 20 graden Celsius heeft gezet of laten staan. Bij de tandarts die aan de zuidkant van het pand praktiseert wordt het dan ongeveer 35 graden Celsius. Klagers zijn van mening dat het uitvoeren van een chirurgische ingreep bij deze temperaturen niet verantwoord is gelet op de negatieve invloed die dit heeft op de prestaties van de tandarts, het welzijn en de gezondheid van de patiënt (2) en mogelijk het slagen van de ingreep. De voorzitter is van oordeel dat het tuchtrecht voor de gezondheidszorg niet bedoeld is om de onderhavige problematiek tussen partijen op te lossen. Klagers zijn kennelijk niet ontvankelijk in hun klacht.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:391 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-779/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. De voorzitter verklaart een klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:392 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-116/AL/GLD 23-117/AL/GLD 23-118/AL/GLD

    Verzetbeslissing. De raad verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:387 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-702/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. De voorzitter verklaart een klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:388 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-745/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. In het klachtdossier heeft de voorzitter geen opdrachtbevestiging of correspondentie over de vermeende toezeggingen aan klaagster aangetroffen dat verweerder haar arbeidszaak voor haar zou gaan doen. Daarin zit ook geen toevoeging(saanvraag). Gelet op de gemotiveerde betwisting door verweerder komen naar het oordeel van de voorzitter geen feiten of omstandigheden vast te staan waaruit blijkt dat klaagster erop had mogen vertrouwen dat verweerder haar zaak daadwerkelijk zou gaan doen. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:31 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1989

    Klacht tegen een psychiater. Klager was onder behandeling bij het FACT-team van een GGZ-instelling. De psychiater was als zorgverantwoordelijke bij de behandeling van klager betrokken. In het kader van de aanvraag voor een zorgmachtiging op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) heeft de psychiater een zorgplan opgesteld. Klager is van mening dat dit zorgplan feitelijke onjuistheden en onjuiste bevindingen bevat en dat de diagnose onvoldoende is onderbouwd. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:382 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-297/AL/MN

    Ongegrond verzet.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:23 Raad van Discipline Amsterdam 23-907/A/A

    Voorzittersbeslissing; klacht is kennelijk niet-ontvankelijk op grond van het ne bis in idem beginsel. klager heeft voor de tweede keer een klacht ingediend over verweerder. Beide klachten hebben betrekking op hetzelfde voortslepende feitencomplex, namelijk het langdurige (echtscheidings)geschil dat speelt tussen klager en de ex-echtgenote en waarin verweerder de ex-echtgenote als advocaat bijstand verleent. De eerste klacht over verweerder is bij (inmiddels onherroepelijke) beslissing kennelijk ongegrond verklaard. En hoewel de huidige klacht in een iets andere vorm is gegoten en van een latere datum is, komt het verwijt aan verweerders adres (in essentie) op hetzelfde neer. Het ne bis in idem (weergegeven onder r.o. 4.1), dat dient ter bescherming van advocaten tegen herhaalde klachten over in de kern hetzelfde feitencomplex, brengt naar het oordeel van de voorzitter ook in dit geval mee dat klager niet een tweede maal kan klagen over hetzelfde feitencomplex. Dat onderhavige klacht van een latere periode is dan de eerdere klacht, maakt dit niet anders. De doelen van het tuchtrecht zijn het bewaken en bevorderen van de kwaliteit van de advocatuur en bescherming tegen onzorgvuldig handelen van advocaten. Het tuchtrecht is er niet om onbeperkt ruimte te geven aan klagers om hun onvrede over advocaten telkens opnieuw, in iets andere vorm, maar met op hoofdlijnen dezelfde klachten, aan de orde te stellen. Van uitzonderlijke omstandigheden die tot een ander oordeel moeten leiden is de voorzitter niet gebleken. Dat betekent dat de klacht kennelijk niet-ontvankelijk is.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:383 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-190/AL/MN

    Ongegrond verzet.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:20 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-059/DB/LI

    Toewijzing 60ab-verzoek. Schending van aan een gedetineerde cliënt opgelegde beperkingen. De raad is met de deken van oordeel dat uit de overgelegde stukken, waaronder de melding van de plv. hoofdofficier van justitie en het door de politie opgestelde proces-verbaal, en het ter zitting verhandelde voldoende blijkt dat sprake is van een ernstig vermoeden van een handelen door verweerder waardoor enig door artikel 46 beschermd belang ernstig is geschaad of dreigt te worden geschaad. Ondanks een eerdere tuchtrechtelijke veroordeling en langdurige schorsing wegens het handelen in strijd met aan een gedetineerde cliënt opgelegde beperkingen, heeft verweerder zich opnieuw heeft schuldig gemaakt aan handelen in strijd met aan een gedetineerde cliënt opgelegde beperkingen. Gezien het recidiverende karakter van verweerders misdragingen, in samenhang bezien met verweerders houding ter zitting, die geen blijk gaf van inzicht in de klachtwaardigheid van zijn handelen, bestaat een reële dreiging van nieuwe misdragingen. Er is naar het oordeel van de raad op grond van het voorgaande sprake van een dusdanig spoedeisend belang dat enig door artikel 46 Advocatenwet beschermd belang schorsing met onmiddellijke ingang vergt.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:24 Raad van Discipline Amsterdam 23-869/A/NH

    Voorzittersbeslissing; klacht over het handelen van verweerster in haar hoedanigheid van deken is kennelijk niet-ontvankelijk wegens misbruik van klachtrecht

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:26 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-886/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk. Het rechtszekerheidsbeginsel verzet zich ertegen dat met een klacht die eerder is ingetrokken, voor de tweede maal een klachtprocedure wordt gestart.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:384 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-300/AL/OV

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:25 Raad van Discipline Amsterdam 23-871/A/A

    Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over de advocaat wederpartij. Niet gebleken is dat verweerder zijn derdengeldrekening voor oneigenlijke doeleinden heeft gebruikt.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:27 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-867/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat kennelijk ongegrond. Geen sprake van onzorgvuldig cassatieadvies. Verweerder niet gehouden cassatie in te stellen na negatief cassatieadvies. Geen sprake van onzorgvuldige facturering.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:385 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-301/AL/OV

    Ongegrond verzet.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:40 Hof van Discipline 's Gravenhage 230019

    Klacht over een kantoorgenoot van de eigen advocaat. Het hof bekrachtigd het oordeel van de raad. Klager heeft bij verweerder zijn ongenoegen geuit over het optreden van zijn advocaat. Verweerder had daarop sneller kunnen reageren, maar heeft met zijn handelen het vertrouwen in de advocatuur niet geschaad. De klacht is daarom ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:28 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-860/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Negatief cassatieadvies betekent niet dat verweerder klachtwaardig heeft gehandeld. Verweerder heeft ook binnen een redelijke termijn aan de opdracht van klager voldaan. Verweerder was niet gehouden om namens klager bij de Hoge Raad uitstel te vragen voor het instellen van cassatie, omdat zijn werkzaamheden voor klager met het uitbrengen van het cassatieadvies reeds waren beëindigd. Het enkele feit dat verweerder in zijn communicatie met klager de achternaam van klager een paar keer onjuist heeft gespeld, is niet tuchtrechtrechtelijk verwijtbaar en kan niet tot de conclusie leiden dat verweerder klager kleinerend of respectloos heeft behandeld. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:386 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-741/AL/NN

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Niet gebleken dat verweerster zich heeft schuldig gemaakt aan bedrog, valsheid in geschrifte, antedatering van de door mevrouw G ondertekende akte van berusting, laster en discriminatie. Van het feit dat verweerster heeft gesteld dat klager de akte van berusting niet op 13 september 2022 wilde ondertekenen kan haar geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Het feit dat zij klager niet heeft geïnformeerd over het ondertekenen van de akte door mevrouw G is van onvoldoende gewicht om haar een tuchtrechtelijk verwijt te maken. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:41 Hof van Discipline 's Gravenhage 220343

    Klager niet-ontvankelijk voor zover het hoger beroep ziet op de (deels) gegrond verklaarde klachtonderdelen. Voor het overige: bevestiging beslissing raad ten aanzien van de ongegrond verklaarde klachtonderdelen, te weten (i) de klacht over de kwaliteit van de dienstverlening voor zover die ziet op de keuze om een bodemprocedure te voeren tegen de verzekeraar. Deze was immers niet bij voorbaat kansloos. (ii) De klacht dat verweerder onvoldoende deskundig of bekwaam zou zijn om letselschadezaken te behandelen. Dit kan op basis van één dossier niet worden vastgesteld. (iii) De klacht dat verweerder geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor de door hem gemaakte fouten. Verweerder niet tuchtrechtelijk gehouden aansprakelijkheid te erkennen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:29 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-492/DH/DH

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Verweerder heeft zijn cliënt niet gewaarschuwd om een vonnis niet te executeren vanwege de gesloten vaststellingsovereenkomst, maar heeft klager zelfs gefeliciteerd met het positieve resultaat. Klager heeft hierdoor de indruk gekregen dat hij het vonnis mocht executeren, waardoor een kort geding tegen hem is gestart om dit te voorkomen. Ook heeft verweerder op de koop toegenomen dat bijzondere persoonsgegevens van klager bij derden terecht zouden komen. Verweerder heeft onvoldoende duidelijke financiële afspraken gemaakt met klager. Berisping.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:42 Hof van Discipline 's Gravenhage 220336

    Beslissing raad deels vernietigd. Gewraakte uitlatingen niet onnodig grievend. verweerder heeft met zijn uitlatingen aandacht willen vragen voor mogelijke problematiek die bij moeder speelt. Naar het oordeel van het hof heeft verweerder daarbij wel de nodige terughoudendheid in zijn bewoordingen betoond. Beslissing raad voor het overige bekrachtigd, nu verweerder zonder medeweten en toestemming van klaagster met de minderjarige zoon van klaagster heeft gesproken. Dit valt hem tuchtrechtelijk te verwijten. Maatregel van waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:30 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-641/DH/RO/D

    Verzoek art. 8e Advocatenwet toegewezen. Verweerder oefent al sinds 2020 niet meer duurzaam en stelselmatig het beroep van advocaat uit. De raad schrapt verweerder van het tableau op grond van artikel 8e Advocatenwet.

  • ECLI:NL:TACAKN:2024:4 Accountantskamer Zwolle 23/11 Wtra AK

    Betrokkene heeft de jaarrekeningen gecontroleerd van acht onderwijsstichtingen en van een ondersteunende stichting, en deze van een goedkeurende controleverklaring voorzien. Volgens klaagster heeft betrokkene de wijze waarop door (het bestuur van) de onderwijsstichtingen en de ondersteunende stichting met rijksbekostiging is omgegaan onvoldoende beoordeeld. Zij heeft niet beoordeeld in hoeverre er sprake was van risico’s op een afwijking van materieel belang als gevolg van fraude, belangenstrengeling of niet-naleving van wet- en regelgeving. De Accountantskamer verklaart de klacht gegrond en legt aan betrokkene de maatregel van tijdelijke doorhaling voor de duur van zes maanden op.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:38 Hof van Discipline 's Gravenhage 230380

    Verzoek tot verwijzing van een klacht tegen de deken en een medewerker van het ordebureau afgewezen. De medewerker is geen advocaat, zodat de deken geen bevoegdheid heeft om onderzoek te doen naar de klacht. De klacht tegen de deken is in feite gericht tegen een beslissing in een andere klachtzaak die bovendien ter beoordeling voorligt aan de appelinstantie. Het recht om een klacht tegen de deken in te stellen is daarvoor niet bedoeld.