ECLI:NL:TADRAMS:2025:67 Raad van Discipline Amsterdam 25-139/A/A
ECLI: | ECLI:NL:TADRAMS:2025:67 |
---|---|
Datum uitspraak: | 14-04-2025 |
Datum publicatie: | 18-04-2025 |
Zaaknummer(s): | 25-139/A/A |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Voorzittersbeslissing |
Inhoudsindicatie: | Voorzittersbeslissing; klacht over de advocaat wederpartij kennelijk ongegrond. Niet gebleken is dat verweerder zich in rechte heeft beroepen op een overeenkomst waarvan hij moest weten dat deze vals is. Verweerder mocht de belangen van zijn cliënt behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem had verschaft. Hoewel nader onderzoek niet verplicht was, heeft verweerder de authenticiteit van de overeenkomst laten onderzoeken. |
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 14 april 2025
in de zaak 25-139/A/A
naar aanleiding van de klacht van:
klager
over:
verweerder
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter)
heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement
Amsterdam (hierna: de deken) van 26 februari 2025 met kenmerk 2381688/JS/AS, door
de raad ontvangen op dezelfde datum, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen
1 tot en met 4. Ook heeft de voorzitter kennisgenomen van de volgende nagekomen stukken:
- de door klager bij e-mails van 3 en 5 maart 2025 nagezonden stukken;
- de door verweerder bij e-mail van 14 maart 2025 nagezonden stukken;
- de reactie van klager op deze stukken van 26 maart 2025.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier,
uit van de volgende feiten.
1.1 Klager heeft een geschil met Modern Entertainment B.V. (hierna: ME B.V.)
over de vraag wie van hen de eigendomsrechten c.q. fonografische rechten heeft verkregen
ter zake geluidsopnamen van een Noorse zangeres (hierna: de catalogus). Verweerder
behartigt de belangen van ME B.V. en haar indirecte bestuurders (de heer en mevrouw
H) en is daarmee dus de advocaat van de wederpartij van klager.
1.2 De cliënten van verweerder stellen zich op het standpunt dat zij in 2004
de rechten op de catalogus hebben verkregen op grond van een overeenkomst met de curator
in het faillissement van de voormalig platenmaatschappij Showtime Records, waarvan
klager bestuurder was. Als gevolg hiervan menen zij dat de rechten nu in het bezit
zijn van ME B.V. Klager stelt echter dat hij beschikt over de rechten op de catalogus.
1.3 Klager distribueert en exploiteert de catalogus, onder meer via de distribiteur
The Orchard. Op 31 februari 2023 is The Orchard door de Engelse advocaat van ME B.V.
gesommeerd de distributie van de catalogus te staken, omdat klager volgens ME B.V.
niet de rechthebbende is.
1.4 Bij brief van 29 juni 2023 heeft klager met bijstand van een Nederlandse
advocaat, mr. R, gereageerd op de brief van de Engelse advocaat. In die brief verkondigt
klager het standpunt dat de cliënten van verweerder hun eigendomsrechten baseren op
een overeenkomst waarvan de handtekeningen zijn vervalst. Als bijlage bij de brief
was de opinie van een door klager ingeschakelde handschriftexpert (hierna: de handschriftexpert)
gevoegd. De conclusie van de handschriftexpert luidt: “The three questioned signatures
are identical and cannot have been written as three different signatures. They must
all have the same origin.”
1.5 Hierop volgend heeft ME B.V. verweerder ingeschakeld. Bij brief van 20 juli
2023 heeft verweerder klager namens ME B.V., op straffe van een dwangsom, gesommeerd
om het maken van inbreuk op de catalogus en het doen van onrechtmatige uitlatingen
te staken. Bij e-mail van 7 augustus 2023 heeft klager zelf geantwoord dat de overeenkomst
waarmee ME B.V. de rechten op de catalogus zou hebben verkregen, vervalst zou zijn.
1.6 Op 26 februari 2024 heeft verweerder klager namens zijn cliënten gedagvaard
voor de rechtbank Amsterdam om de inbreuk op de eigendomsrechten op de catalogus te
laten stoppen. In randnummer 40 van de dagvaarding heeft verweerder onder verwijzing
naar productie 15 een beroep gedaan op een overeenkomst van 28 september 2009 met
de titel “Intellectual Property Sale Agreement Sale and Transfer of Master rights”.
Op grond van deze overeenkomst zou Target Music Group AS aan de heer H (een van de
indirecte bestuurder van ME B.V.) de rechten op de catalogus hebben overgedragen.
Klager is bij verstek veroordeeld. Klager heeft tegen het vonnis verzet aangetekend.
1.7 Op 7 oktober 2024 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk
verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 van de Advocatenwet (Advw).
Klager verwijt verweerder kort samengevat dat hij namens ME B.V. in de dagvaardingsprocedure
een beroep heeft gedaan op de overeenkomst waarvan hij wist althans behoorde te weten
dat deze vals is. Volgens klager heeft een handschriftenexpert bevestigd dat het om
een valse overeenkomst gaat.
3 VERWEER
3.1 Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna,
waar nodig, op het verweer ingaan.
4 BEOORDELING
4.1 De voorzitter overweegt allereerst dat voor zover klager in zijn e-mail van
3 en 5 maart 2025 nieuwe verwijten ter kennis heeft gebracht, deze buiten beschouwing
blijven. De voorzitter kan uitsluitend oordelen over klachten die eerst door de deken
zijn onderzocht (artikel 46c leden 1 en 3 van de Advw). Nieuwe klachten kunnen niet
rechtstreeks bij de raad ingediend worden. Verder wordt voorop gesteld dat een inhoudelijke
beoordeling van het onderliggende civiele geschil is voorbehouden aan de civiele rechter
en in onderhavige tuchtrechtprocedure uitsluitend ter beoordeling voorligt de vraag
of verweerder als advocaat van klagers wederpartij in het civiele geschil heeft gehandeld
zoals het een behoorlijk advocaat betaamt.
4.2 Als algemeen uitgangspunt geldt dat advocaten veel vrijheid hebben om te
doen wat in het belang van hun cliënt nodig is. Partijdigheid is niet zonder reden
een belangrijke kernwaarde voor advocaten (artikel 10a Advocatenwet). Toch is die
vrijheid niet onbeperkt. Advocaten mogen zich bijvoorbeeld niet onnodig kwetsend uitlaten
over de wederpartij. Ook mogen zij niet bewust onjuiste informatie geven. Zij hoeven
in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat zij voor hun cliënt willen bereiken
met de middelen waarvan zij zich bedienen, opweegt tegen het nadeel dat zij daarmee
aan de wederpartij toebrengen. Wel moeten zij zich onthouden van middelen die op zichzelf
beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot noemenswaardig voordeel van
hun cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen. Advocaten dienen
verder de belangen van hun cliënt te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal
dat hun cliënt hen verschaft. In het algemeen mogen zij afgaan op de juistheid daarvan
en slechts in uitzonderingsgevallen zijn zij gehouden de juistheid daarvan te verifiëren.
4.3 Klager verwijt verweerder dat hij namens ME B.V. in de dagvaardingsprocedure
een beroep heeft gedaan op een overeenkomst waarvan hij wist althans behoorde te weten
dat deze vals is. Ter onderbouwing van zijn klacht heeft klager de conclusie van de
handschriftexpert overgelegd, waaruit volgens klager volgt dat de handtekeningen in
de overeenkomst vervalst zouden zijn. Uit de conclusie volgt verder dat de handschriftexpert
de overeenkomst met de titel “Intellectual Property Sale Agreement Sale and Transfer
of [naam Noorse zangeres] Master rights” van 28 September 2009 heeft beoordeeld. Volgens
klager is het opvallend dat er ineens een nieuw contract opduikt van dezelfde datum.
Deze lijkt aangepast en is niet geloofwaardig. Het Engelse kantoor heeft zich aldus
klager in 2023 uit de zaak teruggetrokken na ontvangst van de verklaring van de handschriftexpert.
Daarnaast weet verweerder volgens klager dat zijn cliënten nooit hebben betaald voor
de rechten op de catalogus. De faillissementsboedel bevat geen bewijs van betaling.
Ook verweerders cliënten hebben nooit enig bewijs van betaling aangeleverd. Verweerder
weet dit allemaal en toch blijft hij namens zijn cliënten volhouden dat ME B.V. eigenaar
is van de catalogus. Zonder bewijs van betaling en op basis van een vals contract.
Tot slot is volgens klager de Zweedse mede-eigenaar van de catalogus naar voren gekomen
met bewijs, maar kiest verweerder ervoor deze belangrijke informatie voor de rechter
achter te houden. Ook zijn er stukken waaruit blijkt dat de cliënten van verweerder
de rechten op de catalogus twee keer hebben geprobeerd te verkopen. Ook dit is niet
geloofwaardig. Klager is dan ook van mening dat verweerder misbruik maakt van het
rechtssysteem en klager veel schade toebrengt door het starten van de procedures.
4.4 Naar het oordeel van de voorzitter slaagt de klacht niet. Zoals volgt uit
het toetsingskader in rov. 4.1, dient de advocaat de belangen van zijn cliënt te behartigen
aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, mag hij in het
algemeen afgaan op de juistheid daarvan en is hij slechts in uitzonderingsgevallen
gehouden de verstrekte informatie te verifiëren. Verweerder heeft onderbouwd aangevoerd
dat de overeenkomst waarover de handschriftexpert zijn opinie heeft gegeven, een andere
overeenkomst is dan de overeenkomst die zijn cliënten hem hadden verstrekt en waarop
hij zich namens hen in rechte heeft beroepen. De overeenkomst die klager heeft laten
onderzoeken is getiteld “Intellectual Property Sale Agreement Sale and Transfer of
[naam Noorse zangeres] Master Rights”, terwijl de overeenkomst die verweerder in de
onderliggende procedure als productie 15 heeft ingebracht als titel draagt “Intellectual
Property Sale Agreement Sale and Transfer of Master Rights”. Daarnaast is in de door
hem overgelegde overeenkomst geen sprake van drie identieke handtekeningen en hoef
je geen handschriftexpert te zijn om dat vast te stellen. De overeenkomst is verder
ook inhoudelijk anders dan de overeenkomst waarop klager zich beroept. Zo zijn in
de door verweerder overlegde overeenkomst, anders dan in de overeenkomst van klager,
verschillende passages zwartgelakt.
4.5 Verweerder heeft naar het oordeel van de voorzitter hiermee voldoende toegelicht
dat hij geen reden had om aan de authenticiteit van de door hem overgelegde overeenkomst
te twijfelen en dat de opinie van de handschriftexpert dit niet anders maakt, omdat
het er alle schijn van heeft dat de handschriftexpert een andere overeenkomst heeft
beoordeeld dan die welke verweerder heeft ingebracht. Desondanks heeft verweerder
onverplicht de overeenkomst “Intellectual Property Sale Agreement Sale and Transfer
of Master Rights” op juistheid geverifieerd en afgezet tegen de opinie van de handschriftexpert,
die reeds bij de brief van mr. R van 29 juni 2023 was gevoegd. Verder heeft verweerder
ook voldoende toegelicht dat, anders dan klager stelt, het Engelse kantoor zich niet
aan de zaak heeft onttrokken vanwege de ontvangst van de opinie van de handschriftexpert.
Het Engelse kantoor heeft zich überhaupt niet onttrokken. Vanaf het moment dat de
Nederlandse advocaat mr. R zich namens klager bij het Engelse kantoor meldde, heeft
ME B.V. verweerder gevraagd om haar te vertegenwoordigen, omdat ME B.V. in Nederland
is gevestigd en hier haar bedrijf uitoefent.
4.6 De voorzitter komt op grond van het voorgaande tot de slotsom dat verweerders
handelwijze voldeed aan hetgeen van een betamelijk advocaat verwacht mocht worden
en dat verweerder de grenzen van de vrijheid die hij als advocaat van de wederpartij
geniet niet heeft overschreden. Ook verwijten als het misbruik maken van het rechtssysteem
en al hetgeen klager verder heeft gesteld zijn niet komen vast te staan.
4.7 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van
artikel 46j Advocatenwet, daarom kennelijk ongegrond verklaren.
BESLISSING
De voorzitter verklaart:
de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.
Aldus beslist door mr. K.M. van Hassel, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. N. Borgers-Abu Ghazaleh als griffier en uitgesproken in het openbaar op 14 april 2025.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 14 april 2025