ECLI:NL:TADRSGR:2025:74 Raad van Discipline 's-Gravenhage 25-099/DH/DH
ECLI: | ECLI:NL:TADRSGR:2025:74 |
---|---|
Datum uitspraak: | 16-04-2025 |
Datum publicatie: | 25-04-2025 |
Zaaknummer(s): | 25-099/DH/DH |
Onderwerp: | Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Confraternele correspondentie/schikkingsonderhandelingen |
Beslissingen: | Voorzittersbeslissing |
Inhoudsindicatie: | Voorzittersbeslissing. Klacht over het mededeling doen over schikkingsonderhandelingen kennelijk ongegrond. De door verweerster gedane mededeling ziet niet op de inhoud van de schikkingsonderhandelingen. |
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van
16 april 2025
in de zaak 25-099/DH/DH
naar aanleiding van de klacht van:
klager
over:
verweerster
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag (hierna: de deken) van 12 februari 2025 met kenmerk K228 2024 en van de op de bijbehorende inventarislijsten genoemde bijlagen. Ook heeft de voorzitter kennisgenomen van de e-mail met bijlagen van verweerster van 5 maart 2025.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier,
uit van de volgende feiten.
1.1 Klager is, namens zijn cliënt, een procedure tegen een ziekenhuis begonnen.
Verweerster staat het ziekenhuis bij. In de zaak is een verstekvonnis gewezen.
1.2 Op 25 oktober 2024 heeft verweerster een verzetdagvaarding ingediend, waarin
zij onder meer heeft opgenomen:
“Wel is door de gemachtigde van [ziekenhuis] een voorstel gedaan om tot een minnelijke
regeling te komen, maar dat is namens […] door [klager] van de hand gewezen.”
1.3 Op 11 november 2024 schrijft klager aan verweerster onder meer:
“Overigens viel mij op dat u in de verzet dagvaarding stelt dat dezerzijds een door
u gedaan aanbod is verworpen. Ik vroeg me af of dat gelet op de GR wel is toegestaan.
Bovendien bent u onvolledig omdat u niets zegt over het door mij aan u gedane voorstel
en uw reactie daarop.”
1.4 Na een mailwisseling tussen klager en verweerster heeft klager aan verweerster
geschreven dat zij de rechtbank/kantonrechter dient te berichten dat de betreffende
zinsnede als niet geschreven moet worden aangemerkt. Verweerster heeft laten weten
niet aan dat verzoek te zullen voldoen.
1.5 Op 14 november 2024 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerster.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk
verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt
verweerster het volgende.
a) Verweerster heeft in haar verzetdagvaarding van 25 oktober 2023 een inhoudelijke
opmerking gemaakt over de tussen partijen gevoerde schikkingsonderhandelingen.
Klager stelt dat verweerster daarmee heeft gehandeld in strijd met gedragsregel
27. Klager heeft haar de kans gegeven te rectificeren, maar zij was daartoe niet bereid.
Verweersters mededeling is bovendien onjuist c.q. onvolledig.
3 VERWEER
3.1 Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd. Zij stelt dat zij geen
mededeling heeft gedaan over de inhoud van de schikkingsonderhandelingen. De voorzitter
zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.
4 BEOORDELING
4.1 De tuchtrechter toetst het aan de advocaat verweten handelen of nalaten aan
de in artikel 46 Advocatenwet omschreven normen, waaronder de kernwaarden zoals omschreven
in artikel 10a Advocatenwet. De tuchtrechter is niet gebonden aan de gedragsregels,
maar die regels kunnen, gezien ook het open karakter van de norm van de in artikel
46 Advocatenwet genoemde behoorlijkheidsnorm, wel van belang zijn. Of sprake is van
tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen hangt af van de feitelijke omstandigheden en
wordt door de tuchtrechter per geval beoordeeld.
4.2 In gedragsregel 27 is bepaald dat omtrent de inhoud van tussen advocaten
gevoerde schikkingsonderhandelingen aan de rechter aan wiens oordeel of instantie
aan wier oordeel de zaak is onderworpen, niets mag worden medegedeeld zonder toestemming
van de advocaat van de wederpartij. In de toelichting op deze gedragsregel is opgenomen
dat het alleen verboden is aan de rechter mededeling te doen van de inhoud van schikkingsonderhandelingen.
Het enkele feit dat schikkingsonderhandelingen zijn gevoerd (maar niet geslaagd) mag
aan de rechter worden medegedeeld, bijvoorbeeld opdat de rechter zich een oordeel
kan vormen over de zin van een schikkingscomparitie. Het belang van deze gedragsregel
is het waarborgen van de vrijheid van advocaten om in de fase van overleg en onderhandelingen
ten behoeve van het beproeven van een minnelijke regeling een standpunt in te nemen
zonder het risico te lopen dat dit standpunt hun later door de rechter zal worden
tegengeworpen, mocht een minnelijke regeling niet tot stand komen. Aldus wordt vermeden
dat een bijgestelde of losgelaten stellingname van een partij in het vertrouwelijke
proces van overleg en schikkingsonderhandelingen een rol kan gaan spelen in de oordeelsvorming
van de rechter.
4.3 De voorzitter is van oordeel dat de in de verzetdagvaarding opgenomen mededeling
niet ziet op de inhoud van de schikkingsonderhandelingen. De opmerking betreft slechts
een beschrijving van het (niet inhoudelijk) verloop van de gevoerde schikkingsonderhandelingen,
zodat het verweerster vrij stond de betreffende mededeling te doen. Dat de mededeling
onjuist zou zijn onderbouwt klager niet, terwijl de door verweerster in acht te nemen
zorgvuldigheid evenmin zover strekt dat zij in haar mededeling tevens had moeten vermelden
dat klager zijnerzijds ook een schikkingsvoorstel had gedaan. Van tuchtrechtelijk
verwijtbaar handelen is geen sprake. De klacht is kennelijk ongegrond.
BESLISSING
De voorzitter verklaart:
de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.
Aldus beslist door mr. A.E.A.M. van Waesberghe, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. C.M. van de Kamp als griffier en uitgesproken in het openbaar op 16 april 2025.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 16 april 2025