ECLI:NL:TADRARL:2025:113 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-729/AL/OV
ECLI: | ECLI:NL:TADRARL:2025:113 |
---|---|
Datum uitspraak: | 22-04-2025 |
Datum publicatie: | 23-04-2025 |
Zaaknummer(s): | 24-729/AL/OV |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Regulier |
Inhoudsindicatie: | De raad verklaart een klacht over de advocaat van de wederpartij ongegrond. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem Leeuwarden
van 22 april 2025
in de zaak 24-729/AL/OV
naar aanleiding van de klacht van:
klager
over
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 24 juni 2024 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Overijssel (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 8 oktober 2024 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2352197 van de deken ontvangen.
1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 10 januari 2025. Daarbij waren klager en verweerder aanwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier.
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.
2.1 Klager en zijn ex-partner zijn ten aanzien van hun zesjarige dochter E. (hierna: dochter) een omgangsregeling overeengekomen.
2.2 Op 14 juni 2024 heeft de ex-partner van klager telefonisch melding bij Veilig Thuis gedaan over vermeend seksueel grensoverschrijdend gedrag van klager jegens zijn dochter.
2.3 Op 18 juni 2024 heeft klager tijdens een gesprek met Veilig Thuis vernomen van de telefonische melding. Ook heeft klager gehoord dat Veilig Thuis aan zijn ex-partner heeft geadviseerd melding te (laten) doen bij de zedenpolitie en de zorgregeling ten aanzien van de dochter op te schorten.
2.4 Verweerder heeft de ex-partner van klager bijgestaan. Op 19 juni 2024 heeft
verweerder, namens zijn cliënte, een e-mail aan de advocaat van klager gestuurd. Die
e-mail luidt, voor zover relevant, als volgt:
Cliënte zal de melding bij de politie in een aangifte omzetten, zodat de politie
nader onderzoek kan doen, naar de betrouwbaarheid van de uitlatingen van E en voor
hoor en wederhoor van uw cliënt. Bij die stand van zaken oordeelt mijn cliënte het
als niet in het belang van E dat hangende het onderzoek uw cliënt met E contact heeft.
Dit rechtvaardigt dat de omgangsregeling voorlopig wordt opgeschort. Wanneer uw cliënt
de uitkomst van genoemd onderzoek niet wil afwachten, dan zal cliënte bij de rechtbank
een procedure starten voor opschorting van de omgangsregeling.
2.5 Op 24 juni 2024 heeft klager een klacht tegen verweerder ingediend.
2.6 Op 26 juni 2024 heeft een kort geding tussen klager en zijn ex-partner gediend. Tijdens de zitting heeft verweerder gezegd: “ik wil het geen losse moraal noemen, maar vader neemt wel risico door in hetzelfde bed te slapen, door onder de douche met E te gaan’.
2.7 Op 8 juli heeft klager zijn klacht tegen verweerder uitgebreid.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door in zijn e-mail van 19 juni 2024, zonder enig contact of hoor- en wederhoor voorafgaand, de omgangsregeling tussen klager en zijn dochter op te schorten en daarbij in feite slechts te handelen op basis van één telefoongesprek met Veilig Thuis.
3.2 Ook stelt klager dat de wijze waarop verweerder tijdens de zitting gedragingen insinueert een ‘walgelijk valse aantijging’ is en niet de manier kan zijn waarop een advocaat een zaak behartigt. Klager verwijt verweerder niet het belang van het kind voorop te zetten noch het belang van zijn cliënte, maar zich tegen klager zelf te richten.
4 VERWEER
4.1 Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De raad zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.
5 BEOORDELING
Maatstaf
5.1 De klacht heeft betrekking op het handelen van de advocaat van de wederpartij van klager. Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Discipline komt aan deze advocaat een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem, in overleg met zijn cliënt, goeddunkt. Deze vrijheid is niet onbeperkt, maar kan onder meer worden ingeperkt als de advocaat a) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, b) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat deze in strijd met de waarheid zijn dan wel c) (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend.
5.2 In familiekwesties geldt op deze maatstaf nog een aanvulling, namelijk dat de advocaat in familiekwesties in het algemeen moet waken voor onnodige polarisatie tussen de ex-echtelieden. Van een advocaat mag een bepaalde mate van terughoudendheid worden verwacht, juist omdat ook andere belangen in die procedure een grote rol kunnen spelen, met name belangen van kinderen.
5.1 Daarbij geldt verder dat de advocaat de belangen van zijn cliënt moet behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen.
Beoordeling van de klacht
5.2 Klager verwijt verweerder dat hij op basis van één telefoongesprek met Veilig Thuis heeft besloten de omgangsregeling tussen klager en zijn dochter op te schorten. De raad volgt klager niet in dit verwijt. Het stond verweerder vrij om (namens zijn cliënte) op grond van de informatie die hij van zijn cliënte had ontvangen, waaronder het bericht van Veilig Thuis, deze mededeling te doen. Verweerder heeft daarmee niet onnodig de belangen van klager geschaad. De raad acht daarbij van belang dat verweerder overeenkomstig het advies van Veilig Thuis heeft gehandeld. Verweerder was niet gehouden om nader onderzoek naar de juistheid van die informatie te doen voordat hij dit verzoek heeft gedaan en de procedure heeft gevoerd.
5.3 Klager stelt verder dat verweerder op de zitting een aantijging heeft gedaan die tuchtrechtelijk verwijtbaar is. De raad is van oordeel dat verweerder met de stelling die hij heeft ingenomen, klager niet heeft geschaad zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend.
5.4 Bovendien heeft klager (en zijn advocaat) in de kortgedingprocedure tegen de vermeende onjuiste feiten of onjuiste standpunten verweer kunnen voeren. Het behoort verder niet tot de taak van de tuchtrechter om over de juistheid van standpunten in een civielrechtelijk geschil een oordeel te geven. Dat is voorbehouden aan de civiele rechter, tenzij duidelijk is dat de verwerende advocaat de hierboven genoemde maatstaf heeft overtreden. Daarvan is de raad echter niet gebleken.
5.5 Gelet op het voorgaande is de raad van oordeel dat verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. De klacht wordt daarom ongegrond verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart de klacht ongegrond.
Aldus beslist door mr. M.H. van der Lecq, voorzitter, mrs. M.M. Mok, M.H. Pluymen,
S.H.G. Swennen, H.J. Voors, leden, bijgestaan door mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken
in het openbaar op 22 april 2025.
Griffier Voorzitter
Verzonden op : 22 april 2025