ECLI:NL:TNORARL:2025:9 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/435140 KL RK 24-52
ECLI: | ECLI:NL:TNORARL:2025:9 |
---|---|
Datum uitspraak: | 19-02-2025 |
Datum publicatie: | 10-03-2025 |
Zaaknummer(s): | C/05/435140 KL RK 24-52 |
Onderwerp: | Personen- en Familierecht, subonderwerp: Nalatenschap |
Beslissingen: | Klacht ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Klaagster verwijt de notaris dat hij in zijn hoedanigheid als executeur-testamentair de nalatenschap niet voortvarend en correct heeft afgewikkeld. De Kamer is het daarmee niet eens. De notaris is druk geweest met het achterhalen van gegevens en uiteindelijk heeft een juridische procedure ertoe geleid dat een minnelijke regeling tot stand kwam. Het heeft er ook de schijn van dat het juist klaagster is geweest die veel discussie heeft opgeworpen. Dat staat haar uiteraard vrij, maar dan kan vervolgens niet de notaris verweten worden dat hij onvoldoende voortvarend heeft gehandeld. |
KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN
Kenmerk: C/05/435140 / KL RK 24-52
beslissing van de kamer voor het notariaat
op de klacht van
[klaagster],
wonende te [plaats],
klaagster,
tegen
[notaris],
notaris te [plaats].
Partijen worden hierna respectievelijk klaagster en de notaris genoemd.
1. Het verloop van de procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de klacht (genaamd “het aangepaste klaagschrift”), met bijlagen, van 28 april 2024;
- het verweer van de notaris van 14 juni 2024;
- het aanvullend stuk van klaagster, met bijlagen, van 2 december 2024.
1.2. De klachtzaak is ter zitting van 13 december 2024 behandeld, waarbij zijn verschenen:
- klaagster, vergezeld door haar echtgenoot [naam echtgenoot];
- de notaris, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. J.W. Kastelein.
Partijen hebben hun standpunten toegelicht waarbij klaagster gebruik heeft gemaakt van een pleitnotitie, voorzien van een “inventarisatie bijlagen”.
2. De feiten
2.1. De vader van klaagster (hierna: de vader) is overleden op 16 augustus 2021. De vader liet twee dochters na, te weten klaagster en haar zus (hierna: de zus). De vader heeft klaagster onterfd en de zus tot enig erfgename benoemd. Hij heeft klaagster een legaat vermaakt, bestaande uit een bedrag in contanten ten belope van de helft van het zuiver saldo van de nalatenschap.
2.2. De moeder van klaagster (hierna: de moeder) was eerder overleden, te weten op 28 december 2019. In de nalatenschap van de moeder was klaagster wel mede-erfgenaam. Als gevolg van de werking van het testament van de moeder was de vader eigenaar van alle goederen geworden en had hij een schuld in geld aan zijn dochters voor hun erfdeel.
2.3. Korte tijd na het overlijden van de vader is de verhouding tussen klaagster
en haar zus verstoord geraakt.
2.4. In maart 2023 is klaagster een gerechtelijke procedure tegen de notaris
gestart. In april 2024 is uiteindelijk een minnelijke regeling over de afwikkeling
van de nalatenschap tot stand gekomen.
3. De klacht en het verweer
3.1. Klaagster stelt dat de notaris in zijn hoedanigheid als executeur-testamentair de nalatenschap niet voortvarend en correct heeft afgewikkeld. De keuze tussen legaat en legitieme portie kon daarom gedurende twee jaar en acht maanden niet worden gemaakt. De notaris brengt daardoor nodeloos zeer hoge afwikkelingskosten in rekening aan de nalatenschap. Bovenal beklaagt klaagster zich over het gedrag en de handelwijze gedurende de afgelopen jaren.
3.2. Klaagster heeft toegelicht dat zij vindt dat de notaris oneerlijk en niet
integer heeft gehandeld. De notaris heeft volgens klaagster onjuiste informatie verstrekt,
verkeerde documenten opgesteld en onvolledige bank- en legaatsaldi opgegeven. Uiteindelijk
zijn de door klaagster gevraagde cijfers en berekeningen boven water gekomen en gebruikt
voor de afwikkeling. Als de notaris medio juni 2022 de juiste cijfers had opgeleverd
en een boedelbeschrijving had gemaakt, was alles volgens klaagster klaar geweest.
Alle extra tijd die de notaris hierin heeft moeten steken is door hem zelf veroorzaakt.
De notaris heeft er uiteindelijk dik aan verdiend. Daardoor heeft hij zich verrijkt
ten koste van de nalatenschap en daarmee zowel klaagster als haar zuster ernstig benadeeld.
3.3. Op het verweer van de notaris zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling, nader ingaan.
4. De beoordeling
4.1. Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.
4.2. De notaris betwist dat hij onjuiste informatie heeft verstrekt, verkeerde documenten heeft opgesteld of onvolledige bank- en legaatsaldi heeft opgegeven. Hij erkent dat de kosten zijn opgelopen, maar stelt dat dat niet een gevolg is van niet-voortvarend optreden aan zijn kant, maar eerder van omstandigheden aan de zijde van klaagster. Klaagster en haar zus waren gebrouilleerd geraakt en de notaris wilde beiden te vriend houden. Hij moest opereren in dat lastige krachtenveld en de afwikkeling heeft daarom uiteindelijk aanzienlijke tijd in beslag genomen.
4.3. Over de eerste periode na het overlijden van de vader overweegt de kamer als volgt. De notaris had naar eigen zeggen de positie van afwikkelingsbewindvoerder. Na het overlijden van de vader op 16 augustus 2021 is er regelmatig contact geweest met klaagster over haar erfrechtelijke positie. Op 13 juni 2022 vond een bespreking plaats tussen de notaris en klaagster en op 15 juni 2022 heeft de notaris de eerste cijfermatige opstelling naar klaagster gemaild. De notaris heeft toegelicht dat hij in die eerste periode na het overlijden de gebruikelijke handelingen heeft verricht. Hij moest een beeld krijgen van de omvang van de nalatenschap en de positie van betrokken partijen, onder wie de erfgenamen, klaagster, legatarissen, schuldeisers en instanties. Er ontstonden langdurige discussies met de erfgename en met klaagster, aldus de notaris. In deze periode heeft de notaris, in overleg met de erfgename, aangifte erfbelasting gedaan.
Op grond van voorgaande feiten en omstandigheden kan de kamer niet concluderen dat de notaris in dit stadium onvoldoende voortvarend heeft gehandeld.
4.4. Klaagster stelt dat het juist de notaris was die een akkoord in de weg heeft gestaan, met groot gewin. Hij had volgens haar al vanaf juni 2022 de juiste gegevens bij elkaar moeten zoeken. In dit stadium van de afwikkeling van de nalatenschap hebben zich de volgende ontwikkelingen voorgedaan.
4.5. Naar aanleiding van het getalsmatige overzicht van 15 juni 2022 wilde klaagster nader onderzoek doen. Zij vroeg de notaris naar de onderliggende bescheiden en zij wilde inzage hebben in de bankmutaties van de voorafgaande vijf jaar.
4.6. Begin maart 2023 heeft klaagster de notaris in rechte betrokken. Zij had zich al vanaf augustus 2022 laten bijstaan door een jurist van [rechtsbijstandsverzekering] en klaagster wilde met de juridische procedure de afgifte van administratieve gegevens afdwingen.
4.7. Ook was er een discussie ontstaan over de waardering van de tot de nalatenschap behorende vleugel en de schilderijen (de zogenoemde “[naam schilderijen]”). De notaris was uitgegaan van het taxatierapport van [naam taxateur] van 10 juli 2020. In dit taxatierapport is, voor zover van belang, de vleugel gewaardeerd op € 4.500 en de schilderijen op € 450. In de loop van de afwikkeling van de nalatenschap heeft de zus de vleugel voor € 30.000 verkocht en zijn de schilderijen opnieuw gewaardeerd voor een zeer aanzienlijk hoger bedrag dan € 450.
4.8. Zowel klaagster als de notaris werden inmiddels bijgestaan door een advocaat en vanaf de zomer 2023 is er uitvoerig gecorrespondeerd tussen de advocaten. Uiteindelijk is er in april 2024 een minnelijke regeling tot stand gekomen.
4.9. De kamer overweegt als volgt. In juni 2022 heeft klaagster om onderliggende bescheiden gevraagd. Aanvankelijk heeft de notaris geprobeerd om deze bankafschriften via de zus te verkrijgen, maar de zus heeft deze niet verstrekt. Vervolgens heeft de notaris de bankafschriften opgevraagd bij de diverse banken, die niet allen op vlotte wijze meewerkten. Uiteindelijk heeft het tot februari 2024 geduurd voordat de notaris alle informatie van de banken had ontvangen. De kamer is van oordeel dat het de notaris niet valt te verwijten dat het zo lang heeft geduurd voordat alle door klaagster gewenste informatie beschikbaar was. Ook valt het de notaris niet te verwijten dat hij uitging van het taxatierapport van [naam taxateur], welk rapport klaarblijkelijk was gemaakt in het kader van de afwikkeling van de nalatenschap van de moeder, en daarmee van redelijk recente datum was. Uiteindelijk is het, mede als gevolg van het starten van een juridische procedure, een discussie tussen advocaten geworden en de notaris moest, net als klaagster, afwachten of dat tot een resultaat zou leiden of niet.
4.10. De kamer stelt vast dat de notaris in de periode vanaf 15 juni 2022 druk is geweest met het achterhalen van gegevens en dat de periode vanaf maart 2023 wordt gekenmerkt door juridisch getouwtrek. Juridisch getouwtrek neemt in zijn algemeenheid veel tijd in beslag. Voorts heeft het er de schijn van dat het juist klaagster is geweest die veel discussie heeft opgeworpen. Dat staat haar uiteraard vrij, maar dan kan vervolgens niet de notaris verweten worden dat hij onvoldoende voortvarend heeft gehandeld.
4.11. Voor zover klaagster naar voren heeft gebracht dat de notaris aanvankelijk van verkeerde banksaldi is uitgegaan of ten onrechte geen saldo heeft meegenomen, overweegt de kamer dat klaagster voor het eerst tijdens de mondelinge behandeling heeft aangegeven wat er volgens haar niet zou kloppen. De notaris heeft gemotiveerd betwist dat de cijfers niet zouden kloppen. De kamer heeft hier geen inzicht in en het ligt niet op haar weg om op detailniveau te controleren of de cijfers al dan niet kloppen. Geconstateerd wordt dat uiteindelijk alle partijen uiteindelijk met de toen voorliggende cijfers akkoord zijn gegaan.
4.12. Gelet op het voorgaande concludeert de kamer dat de notaris niet op klachtwaardige wijze heeft gehandeld. De kamer verklaart de klacht ongegrond.
5. De beslissing
De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden:
- verklaart de klacht ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.J.C. van Leeuwen, voorzitter, mr. A.E. Zweers, mr. M.M.M. Oors, mr. B.B. van Dis, mr. J.W.H.T. Becks, leden, en in tegenwoordigheid van mr. C. van Schelven, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2025. | ||
De secretaris |
de voorzitter | |
Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam. | ||