ECLI:NL:TGZRSHE:2025:54 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2025/8049

ECLI: ECLI:NL:TGZRSHE:2025:54
Datum uitspraak: 23-04-2025
Datum publicatie: 23-04-2025
Zaaknummer(s): H2025/8049
Onderwerp: Onheuse bejegening
Beslissingen: Niet-ontvankelijk
Inhoudsindicatie: Klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Klacht over optreden van verweerder als bestuurder die in die hoedanigheid een officiële waarschuwing aan verweerder heeft gestuurd. Handelen valt niet onder de tweede tuchtnorm, omdat het geen schade kan opleveren in het kader van de individuele gezondheidszorg en ook het vertrouwen in de beroepsuitoefening niet schaadt.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE ’S-HERTOGENBOSCH

Voorzittersbeslissing naar aanleiding van de op 17 januari 2025 ingekomen klacht van:

[A]
wonende te [B] klager

tegen:

[C]
Kno-arts werkzaam te [B] verweerder
gemachtigde mr. O.L. Nunes, werkzaam in Utrecht

1. Het verloop van de procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit het volgende:
- het klaagschrift met bijlagen ingekomen op 17 januari 2025;
- het verweerschrift met bijlagen, ingekomen op 2 april 2025.

2. De feiten
Klager is onder behandeling geweest bij de zorginstelling waar verweerder als bestuurder aan
verbonden is. Naar aanleiding van de wijze van communiceren van klager en van uitingen van klager
op diverse social media heeft verweerder op 15 mei 2023 per aangetekende post een officiële
waarschuwing aan klager verstuurd. De envelop is retour gekomen onder de vermelding “niet
afgehaald”, waarna de brief op 8 juni 2023 per gewone post en via het aan de zorginstelling bekende
e-mailadres van klager nogmaals is verstuurd.
De waarschuwing hield in dat klager, mits hij geen acute zorg nodig had, de toegang tot de
zorginstelling zou worden ontzegd wanneer hij zich voor 1 juni 2025 wederom schuldig zou maken aan
schending van de gedragsregels van de zorginstelling. Op 28 mei 2024 is klager bij brief aan de
waarschuwing herinnerd, omdat de zorginstelling had opgemerkt dat klager wederom uitingen over met
naam vermelde medewerkers van de zorginstelling op social media had geplaatst.

3. De klacht
3.1 Klager verwijt verweerder via schofferende gedragingen valse beschuldigingen over klager te
hebben geuit.

3.2 Klager stelt de brief van 15 mei 2023 pas als bijlage bij de brief van 28 mei 2024 te hebben ontvangen, betwist de gestelde misdragingen en stelt dat een medewerker van de zorginstelling hem in opdracht van verweerder tijdens een medische behandeling op zijn gedrag heeft aangesproken.

4. Het verweer
4.1 Verweerder betoogt dat klager niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat het handelen
noch onder de eerste noch onder de tweede tuchtnorm valt. Voor het geval het college de klacht wel
inhoudelijk beoordeelt betwist verweerder de gestelde verwijten. Verweerder stelt dat hij als
bestuurder van de zorginstelling bij de invulling van zijn taak de veiligheid van de medewerkers
moet borgen. Hij heeft daarom terecht een waarschuwing aan klager gegeven. De brief is in mei 2023
verstuurd en na retourontvangst per gewone post en per e-mail verstuurd. Hoewel het herhaalde
gedrag nog net binnen het jaar als vermeld in de waarschuwing viel, is de waarschuwing herhaald en
is (nog) niet overgegaan tot ontzegging van de toegang. Verweerder betwist opdracht te hebben
gegeven om klager tijdens een medische behandeling op zijn gedrag aan te spreken.

5. De overwegingen
5.1 Terecht voert verweerder aan dat het verweten handelen niet valt onder de eerste tuchtnorm
als bedoeld in artikel 47 wet BIG. Verweerder heeft klager nimmer behandeld en ook nimmer
beslissingen genomen met betrekking tot de geneeskundige behandeling van klager.

5.2 Het verweten handelen valt onder de zogenaamde tweede tuchtnorm wanneer het gedragingen zijn
die weliswaar niet zijn begaan binnen de behandelrelatie maar een gevaar voor de patiënt kunnen
opleveren of het vertrouwen in de beroepsuitoefening ernstig kunnen schaden. Van dergelijke
handelen is naar het oordeel van de voorzitter geen sprake. In de waarschuwing is aangezegd dat bij
een volgende overtreding van de gedragsregels de toezegging tot de zorginstelling zou worden
ontzegd. In de begeleidende brief is van die ontzegging uitgesloten eventueel vereiste acute zorg.
Dat betekent dat de waarschuwing, ook als gevolg moet worden gegeven aan de daarin vermelde
aanzegging, in het kader van de individuele gezondheidszorg geen gevaar voor klager kan opleveren.
Evenmin schaadt het gestelde handelen het vertrouwen in de beroepsuitoefening. Omdat het handelen
ook niet onder de tweede tuchtnorm valt, dient klager niet-ontvankelijk te worden verklaard en zal
de voorzitter geen inhoudelijk oordeel over de klacht vellen.

6. De beslissing
De voorzitter verklaart klager kennelijk niet-ontvankelijk.


Aldus gedaan op 23 april 2025 door K.A.J.C.M. van den Berg Jeths – van Meerwijk voorzitter, in
tegenwoordigheid van I.F. Schouwink, secretaris.

- 2 -