ECLI:NL:TNORARL:2025:13 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/432637 / KL RK 24-28 C/05/432638 / KL RK 24-29 C/05/432641 / KL RK 24-30 C/05/432644 / KL RK 24-31 C/05/432647 / KL RK 24-32

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2025:13
Datum uitspraak: 13-03-2025
Datum publicatie: 22-04-2025
Zaaknummer(s):
  • C/05/432637 / KL RK 24-28
  • C/05/432638 / KL RK 24-29
  • C/05/432641 / KL RK 24-30
  • C/05/432644 / KL RK 24-31
  • C/05/432647 / KL RK 24-32
Onderwerp: Overig, subonderwerp: Overig
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: notaris hoefde zijn ministerie niet te weigeren, was enkel aangesteld als veilingnotaris. Onderzoeksplicht gaat niet dusdanig ver dat de notaris het gehele voortraject van de deurwaarder moet controleren. Ongegrond.Ten aanzien van de andere notarissen geldt dat de klacht niet voldoende is onderbouwd middels een feitelijke grondslag. Ongegrond.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerken: C/05/432637 / KL RK 24-28, C/05/432638 / KL RK 24-29,

C/05/432641 / KL RK 24-30, C/05/432644 / KL RK 24-31, C/05/432647 / KL RK 24-32

beslissing van de kamer voor het notariaat

op de klacht van

[naam notaris],

[woonplaats klager]

klager,

gemachtigde: [naam gemachtigde klager]

tegen

1. [naam notaris 1]

notaris te [vestigingsplaats notaris 1],

hierna afzonderlijk: [naam notaris 1],

2. [naam notaris 2]

notaris te [vestigingsplaats notaris 2],

hierna afzonderlijk: [naam notaris 2],

3. [naam notaris 3]

notaris te [vestigingsplaats notaris 3],

hierna afzonderlijk: [naam notaris 3],

4. [naam notaris 4],

oud-notaris te [vestigingsplaats notaris 3],

hierna afzonderlijk: [naam notaris 4],

5. [naam notaris 5],

notaris te [vestigingsplaats notaris 5],

hierna afzonderlijk: [naam notaris 5],

verweerders,

gemachtigde: [naam gemachtigde notarissen],

Partijen worden hierna gezamenlijk aangeduid als klager en de notarissen.

1. Het verloop van de procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • de klacht, met bijlagen, ingekomen op 14 februari 2024;
  • de aanvulling op de klacht van 14 april 2024;
  • het verweer van de notaris, met bijlagen, ingekomen op 6 juni 2024;
  • de advocaatstelling van [naam eerste advocaat klager] en het verzoek tot aanhouding van de voormalig advocaat van klager van 16 september 2024 voor de zitting van 20 september 2024;
  • de toewijzing van het verzoek tot aanhouding door de voorzitter van 17 september 2024;
  • de onttrekking van [naam eerste advocaat klager] en het verzoek tot aanhouding van 25 oktober 2024 voor de zitting van 4 november 2024;
  • de toewijzing van het verzoek tot aanhouding door de voorzitter van 28 oktober 2024;
  • het verzoek tot aanhouding van 7 maart 2025 voor de zitting van 10 maart 2025;
  • de afwijzing van het verzoek tot aanhouding door de voorzitter van 7 maart 2025;
  • het verzoek tot heroverweging van de afwijzing van het aanhoudingsverzoek van 10 maart 2025.

1.2. De klachtzaak is ter zitting van 10 maart 2025 behandeld, waarbij de notarissen [naam notaris 5] en [naam notaris 1] zijn verschenen met gemachtigde [naam gemachtigde notarissen]. De gemachtigde van de notarissen heeft spreekaantekeningen overgelegd en voorgedragen. De notarissen [naam notaris 2], [naam notaris 3] en [naam notaris 4], klager en zijn gemachtigde zijn niet verschenen.

1.3. De voorzitter heeft het aanhoudingsverzoek van 10 maart 2025 van klager integraal voorgelezen en hij heeft vervolgens beslist dit verzoek af te wijzen. De kamer heeft inmiddels voor de derde keer deze omvangrijke dossiers bestudeerd. In zulke omstandigheden moet er sprake zijn van zeer klemmende redenen om een zaak opnieuw uit te stellen. Van zulke omstandigheden is geen sprake. Het beroep op de gezondheidstoestand van klager is niet onderbouwd met een medische verklaring. Verder blijkt uit het verzoek van 10 maart 2025 dat de gemachtigde van klager zich ook inhoudelijk voldoende heeft kunnen inlezen in het dossier en het standpunt van zijn cliënt helder heeft kunnen verwoorden. Het belang van de verdediging is dan ook niet geschaad bij afwijzing van het aanhoudingsverzoek.

2. De feiten

2.1. Op [data beslaglegging] heeft mevrouw [naam beslaglegger] (hierna: de beslaglegger) executoriaal beslag gelegd op onroerende zaken (hierna: de gronden) van klager voor door klager op grond van de hieronder genoemde veroordelingen verbeurde dwangsommen:

  • het arrest van [datum arrest] van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden;
  • het vonnis van [datum vonnis] van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo;
  • het vonnis van [datum vonnis] van de rechtbank Den Haag.

2.2. Voornoemde beslagen zijn voorafgegaan door een opeising van verbeurde dwangsommen. Bij exploot van [datum exploot] heeft de beslaglegger op grond van de uitspraken van het gerechtshof Arnhem-[vestigingsplaats notaris 3] en de rechtbank Overijssel een bedrag van [bedrag dwangsommen] aan dwangsommen opgeëist. Bij exploot van [datum exploot] heeft de beslaglegger op grond van de uitspraken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden en de rechtbank Den Haag een bedrag van [bedrag dwangsommen] aan dwangsommen opgeëist.

2.3. Op 27 februari 2024 heeft de gemachtigde van de notarissen (de gemachtigde van) klager erop gewezen dat hij een executiegeschil kan starten als hij het niet eens is met de rechtmatigheid van de executoriale veiling van de gronden van klager.

2.4. Op 26 maart 2024 heeft [naam notaris 5] in opdracht van de beslaglegger de gronden van klager als veilingnotaris geveild. De onroerende zaken zijn gegund en inmiddels geleverd aan de hoogste bieder.

3. De klacht en het verweer

3.1. Klager verwijt de notarissen dat zij onzorgvuldig, onnauwkeurig en partijdig hebben gehandeld. De klacht valt uiteen in de volgende onderdelen

1. De exploten van [datum exploten] zijn niet rechtsgeldig betekend, zodat de veiling zonder rechtsgeldige titel heeft plaatsgevonden. De op [data beslaglegging] gelegde beslagen kunnen daarom niet in stand blijven. De notarissen hadden de Basisregistratie Personen moeten raadplegen om dit te controleren. Dat hebben zij niet gedaan.

2. De notaris(sen) heeft/hebben gronden geveild die niet rechtsgeldig kunnen worden overgedragen omdat de beslaglegging nietig is en de verbeurde dwangsommen een inbreuk vormen op de artikelen 47 en 49.3 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. De notarissen hadden de koper(s) van de gronden moeten waarschuwen dat zij het risico lopen hun geld te verliezen.

3. De notarissen hebben geen melding gemaakt van een transactie met een ongebruikelijk karakter in verband met de Wwft. Dit had wel gemoeten omdat de verbeurde dwangsommen op grond van de United Nations Office on Drugs and Crime ongebruikelijk hoog zouden zijn.

4. [naam notaris 5] is niet onafhankelijk en onpartijdig geweest bij de overdracht van de gronden. [naam toezichthouder] is toezichthouder van de Notariële Stichting. [naam toezichthouder] is onweerlegbaar gelieerd aan [naam notaris 5] en daarom is sprake van schijn van georganiseerde partijdigheid van [naam kantoor] .

5. De Nederlandse rechter is niet bevoegd, nu klager al geruime tijd in Duitsland woonachtig is.

3.2. Op het verweer van de notarissen zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling, nader ingaan.

4. De beoordeling

4.1 Op grond van artikel 93 lid 1 Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen. De tuchtrechter toetst of hun handelen of nalaten in strijd is met het bepaalde in de Wna en de andere toepasselijke bepalingen. Ook kan de tuchtrechter toetsen of zij voldoende zorg in acht hebben genomen ten opzichte van de (rechts)personen voor wie zij optreden en of zij daarbij hebben gehandeld zoals een behoorlijk beroepsbeoefenaar behoort te doen.

4.2 De kamer overweegt dat de klacht met name ziet op de gang van zaken rondom de veiling van de gronden van klager naar aanleiding van de opeising van de verbeurde dwangsommen. Klager vindt de dwangsommen onevenredig hoog en stelt dat de betekening van de exploten voor de veiling niet goed is gegaan. Tenslotte is de Nederlandse rechter onbevoegd om de zaak te behandelen, nu klager al geruime tijd in Duitsland woonachtig is.

Bevoegdheid Nederlandse rechter

4.3. Klager heeft gesteld dat de Nederlandse kamer voor het notariaat niet bevoegd is om van de klacht van klager kennis te nemen, nu hij woonachtig is in Duitsland. Aan de Nederlandse rechter komt in dit kader dan ook geen rechtsmacht toe.

4.4. De kamer overweegt dat de Nederlandse kamers van toezicht belast met het toezicht over Nederlandse notarissen en de behandeling van klachten tegen Nederlandse notarissen in het kader van het tuchtrecht. De klachten van klager zien op notarissen die gevestigd zijn in Nederland. Aan de Duitse rechter komt op dat vlak dus geen bevoegdheid toe.

Klacht gericht jegens notarissen [naam notaris 1] , [naam notaris 2], [naam notaris 3] en [naam notaris 4]

4.5. De notarissen hebben aangevoerd dat klager in zijn klacht, voor zover die is gericht tegen [naam notaris 1] , [naam notaris 2] , [naam notaris 3] en [naam notaris 4] , primair niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat hij misbruik heeft gemaakt van het klachtrecht. Subsidiair stellen de notarissen dat de klacht ten aanzien van [naam notaris 1] , [naam notaris 2] , [naam notaris 3] en [naam notaris 4] ongegrond moet worden verklaard, omdat voornoemde notarissen niet betrokken waren bij de veiling van de gronden van klager. Op hen rustte geen enkele verplichting met betrekking tot de uitvoering van de veiling en de controle van de exploten of het werk van hun collega-[naam notaris 5].

4.6. De kamer ziet geen aanleiding voor het aannemen van misbruik van het klachtrecht. Het enkele feit dat notarissen [naam notaris 1] , [naam notaris 2] , [naam notaris 3] en [naam notaris 4] niet rechtstreeks betrokken waren bij de veiling rechtvaardigt nog niet de kwalificatie ‘misbruik van recht’. De notarissen hebben die stelling ook niet nader onderbouwd.

Anderzijds geldt ook voor klager dat hij niet heeft uiteengezet hoe en in welke mate [naam notaris 1] , [naam notaris 2] , [naam notaris 3] en [naam notaris 4] tuchtrechtelijk verwijtbaar zouden hebben gehandeld jegens klager. De klachten ten aanzien van deze notarissen zijn dan ook ongegrond.

Klacht gericht tegen [naam notaris 5]

4.7. [naam notaris 5] heeft aangevoerd dat hij geen reden heeft gezien zijn ministerie te weigeren. Na controle van de stukken heeft hij geconstateerd dat aan alle vereisten voor de verkoop van de gronden was voldaan. De deurwaarder, die verantwoordelijk is voor de betekening, heeft het adres van klager gecontroleerd en de exploten betekend. De veiling vond plaats naar aanleiding van de gelegde executoriale beslagen op de gronden van klager ten gevolge van door rechtbanken en het gerechtshof verbeurde dwangsommen (zie onder 2.1).

4.8. De kamer overweegt dat op [naam notaris 5] een ministerieplicht rust tegenover degene die zijn diensten inroept, in dit geval de beslaglegger. De veilingnotaris sluit een overeenkomst van opdracht met de beslaglegger. De notaris is op grond van zijn ministerieplicht in beginsel verplicht de opdracht uit te voeren, mits is voldaan aan de wettelijke vereisten voor executoriale verkoop. Op de notaris rust dus de plicht om de executoriale titel waarvan tenuitvoerlegging wordt gevraagd te controleren. Die controleplicht gaat niet zover dat de notaris moet controleren of de deurwaarder op juiste gronden heeft besloten tot openbare betekening. Voldoende in dat kader is dat de notaris controleert of voldaan is aan het vereiste van art. 430 lid 3 Rv, dat de executoriale titel voorafgaand aan de tenuitvoerlegging aan de partij tegen wie de executie zich zal richten is betekend. Niet betwist is dat de notaris dat heeft gecontroleerd. Voor zover klager van mening is dat die betekening niet geldig is, had het op zijn weg gelegen een executiegeschil te starten tegen de beslaglegger. Evenmin rust de plicht op de notaris de door rechtbank en gerechtshof opgelegde dwangsommen te controleren op geldigheid. De notaris is gebonden aan deze rechterlijke uitspraken. Voor zover klager deze dwangsommen had willen bestrijden had het op zijn weg gelegen zich tot de dwangsomrechter te richten of hoger beroep in te stellen. Indien klager meende geen dwangsommen verbeurd te hebben lag het op zijn weg om een executiegeschil aanhangig te maken tegen [naam beslaglegger]. Dit heeft hij niet gedaan, ook niet nadat [naam notaris 5] hem op deze mogelijkheid had gewezen. Voor zover [naam notaris 5] in de in de rechterlijke uitspraken opgelegde dwangsomveroordelingen aanleiding had gezien een melding te doen van een ongebruikelijke transactie, mag hij daarover niet verklaren, zodat de kamer ook aan dit verwijt voorbij gaat.

4.9. [naam notaris 5] heeft in de veilingvoorwaarden potentiële kopers wel gewaarschuwd dat de verkoop plaatsvindt op grond van overtredingen van de betekende vonnissen, die klager nog niet heeft laten toetsen door een rechter. De omvang van het verschuldigde op het moment van veiling stond dus nog niet onherroepelijk vast. [naam notaris 5] heeft hiermee voldaan aan zijn zorgplicht jegens de potentiële kopers van de gronden van klager. Ook deze gang van zaken is door klager niet weersproken, zodat de kamer hier vanuit gaat.

4.10. Het klachtonderdeel dat ziet op de onpartijdigheid van [naam notaris 5] is door klager niet nader onderbouwd.

4.11. Tenslotte zijn enkel de Nederlandse kamers van toezicht belast met het toezicht over Nederlandse notarissen en de behandeling van klachten tegen Nederlandse notarissen in het kader van het tuchtrecht. Aan de Duitse rechter komt op dat vlak geen bevoegdheid toe.

4.12. Gelet op al het voorgaande, in onderlinge samenhang bezien, concludeert de kamer dat de klacht tegen [naam notaris 5] ook niet gegrond is.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden:

  • verklaart de klachten jegens notarissen [naam notaris 1] , [naam notaris 2] , [naam notaris 3] , [naam notaris 4] en [naam notaris 5] ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. D. Vergunst, voorzitter, T.P. Hoekstra, H.R. Grievink, C.G. Zijerveld, J.P.W.H.T. Becks, leden en in tegenwoordigheid van mr. E.W.A. Nabbe (secretaris), door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 13 maart 2025.

De secretaris De voorzitter

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.