ECLI:NL:TGZCTG:2025:72 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2516
ECLI: | ECLI:NL:TGZCTG:2025:72 |
---|---|
Datum uitspraak: | 23-04-2025 |
Datum publicatie: | 23-04-2025 |
Zaaknummer(s): | C2024/2516 |
Onderwerp: | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose |
Beslissingen: | Ongegrond, kennelijk ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Ongegronde klacht tegen een radioloog. Klager verwijt de radioloog dat een door de radioloog uitgevoerd echo-onderzoek erg pijnlijk was en dat hij sindsdien een groot aantal blijvende lichamelijke klachten heeft ontwikkeld. Volgens klager is het echo-onderzoek de oorzaak van zijn klachten. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klachten ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing. |
C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E
voor de Gezondheidszorg
Beslissing in de zaak onder nummer C2024/2516 van
A. wonende in B.,
appellant, klager in eerste aanleg,
hierna: klager,
tegen
C., radioloog, werkzaam in B.,
verweerder in beide instanties,
hierna: de radioloog,
gemachtigde: mr. S. Slabbers, advocaat verbonden aan
VvAA Legal te Utrecht.
1. Procesverloop
Klager heeft op 16 augustus 2023 bij het Regionaal Tuchtcollege in ‘s‑Hertogenbosch een klacht ingediend tegen de radioloog. Dat college heeft de klacht in zijn beslissing van 5 juni 2024, onder nummer H2023/5937, kennelijk ongegrond verklaard.
Klager heeft tegen die beslissing beroep ingesteld. De radioloog heeft een verweerschrift in beroep ingediend.
De zaak is in beroep behandeld op de openbare zitting van het Centraal Tuchtcollege van 24 maart 2025. Klager en de radioloog zijn beiden verschenen. De neuroloog werd bijgestaan door zijn gemachtigde mr. S. Slabbers. Partijen hebben hun standpunten op de zitting verder toegelicht.
2. Beslissing in eerste aanleg
Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.
“1. De zaak in het kort
1.1 Klager was bekend met buikklachten, duizeligheid en futloosheid. Om meer inzicht te krijgen in zijn klachten is hij door zijn huisarts naar verweerder verwezen voor een echo van de bovenbuik. De echo is op 19 april 2023 gemaakt. Klager stelt dat het onderzoek pijnlijk was en dat hij sindsdien blijvende pijnklachten heeft.
1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe het tot deze beslissing is gekomen.
2. De procedure
2.1 De procedure blijkt uit:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 16 augustus 2023;
- de CD-rom bijhorend bij het klaagschrift;
- de brief van 7 september 2023 van de secretaris aan klager;
- het aanvullende klaagschrift met de bijlagen;
- de CD-roms bijhorend bij het aanvullend klaagschrift;
- de brief van klager van 3 november 2023 met bijlage, binnengekomen op 7 november 2023,
- het verweerschrift met de bijlagen;
- het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op 19 maart 2024.
2.2 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak heeft beoordeeld op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.
3. De klacht en de reactie van verweerder
3.1 Klager verwijt verweerder dat hij het echografisch onderzoek door verweerder op 19 april 2023 als erg pijnlijk heeft ervaren en hij sindsdien buikpijnklachten heeft. Volgens hem komt dat omdat verweerder met een vreemd apparaat op/boven zijn littekens in de bovenbuik heeft gedrukt.
3.2 De radioloog heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Volgens hem heeft hij zorgvuldig en conform de professionele standaard gehandeld en heeft hij de zorg verleend, zoals die van hem verwacht mocht worden.
3.3 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.
4. De overwegingen van het college
Welke criteria gelden bij de beoordeling?
4.1 De vraag is of verweerder de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende radioloog. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de radioloog geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden.
4.2. Klager verwijt verweerder, naar het college begrijpt meer in het bijzonder, dat hij tijdens de door hem uitgevoerde echografie een littekenbreuk heeft veroorzaakt, waardoor klager blijvende maagpijnklachten heeft. Klagers milt is 26 jaar geleden verwijderd waarvan klager een litteken heeft. Nooit eerder is, naar hij stelt, bij hem een littekenbreuk geconstateerd, terwijl hij in het verleden verschillende echo’s heeft gehad. Nooit eerder heeft hij de huidige pijnklachten gehad.
4.3 Verweerder betwist dat hij een littekenbreuk heeft veroorzaakt. Hij stelt dat hij tijdens de echografie in het litteken een klein defect heeft opgemerkt. Hij heeft daarvoor, naar hij stelt, de standaardprocedure gevolgd. Om te kijken of het deze kleine breuk was die de klachten veroorzaakte, heeft hij eerst lichte druk op de breuk uitgeoefend, vervolgens heeft hij lichte druk naast de breuk uitgeoefend en daarna weer op de breuk. Klager ervoer alleen pijn bij de lichte druk op de breuk. Verweerder heeft klager uitgelegd dat de breuk waarschijnlijk een gevolg is van een miltoperatie in het verleden en dat deze onschuldig is maar soms wel klachten kan geven. Volgens verweerder kan een dergelijke breuk niet door een echo-onderzoek worden veroorzaakt.
4.4. Het college is van oordeel dat verweerder de echografie heeft uitgevoerd overeenkomstig
de geldende standaarden. Dat blijkt voldoende uit het dossier en de uitgebreide toelichting
daarop van verweerder in zijn verweerschrift en tijdens het mondeling vooronderzoek.
Uit het dossier blijkt dat er tijdens het onderzoek geen bijzonderheden zijn gebleken
behalve de door verweerder aangetroffen littekenbreuk.
Uitgangspunt is dat datgene wat in het medisch dossier staat een juiste weergave
is van wat er is geconstateerd, tenzij er aanleiding bestaat hieraan te twijfelen.
Het college ziet geen aanleiding daaraan te twijfelen en gaat er daarom vanuit dat
de littekenbreuk al bestond voor de echografie en niet daardoor is veroorzaakt. Overigens
acht het college het zeer onwaarschijnlijk dat een echografie een littekenbreuk veroorzaakt.
4.5 Het college merkt verder ter informatie op dat een echografie transducer (echokop) verschillende vormen kan hebben. Welke transducer gebruikt wordt hangt af van (de diepte van) het te onderzoeken orgaan. Dat de door verweerder gebruikte transducer er anders uitzag dan klager gewend was, kan dus kloppen.
Slotsom
4.6. Niet is komen vast te staan dat verweerder aan klager pijn heeft toegebracht, anders dan de pijn die gebruikelijk kan zijn tijdens of na een echo-onderzoek. Verweerder heeft de zorg verleend die van hem verwacht mocht worden. Verweerder valt geen verwijt te maken. De klacht is daarom ongegrond.”
3. Vaststaande feiten en omstandigheden
Voor de beoordeling van het beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de beslissing in eerste aanleg. Die weergave is in beroep niet of in elk geval onvoldoende bestreden.
4. Beoordeling van het beroep
4.1 Klager is het niet eens met de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege. Hij verzoekt het Centraal Tuchtcollege om deze beslissing te vernietigen en de klacht alsnog gegrond te verklaren.
4.2 De radioloog heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Hij verzoekt het Centraal Tuchtcollege om het beroep te verwerpen.
4.3 Uit de stukken en uit de toelichting van klager op de zitting leidt het Centraal Tuchtcollege af dat klager de radioloog verwijt dat het door de radioloog op 19 april 2023 uitgevoerde echografisch onderzoek erg pijnlijk was en dat hij – klager – sindsdien een groot aantal blijvende lichamelijke klachten heeft ontwikkeld. Daarbij gaat het onder meer om pijn in de bovenbuik, op de bovenkant van zijn borst en aan zijn benen, problemen met lopen en traplopen, spiertrillingen en het ongecontroleerd bijten op de tong. Volgens klager heeft de radioloog tijdens het onderzoek door hard met de transducer (echokop) te duwen een zenuw beschadigd en is dit de oorzaak van zijn klachten. Anders dan het Regionaal Tuchtcollege heeft aangenomen, verwijt klager de radioloog niet dat hij bij het echografisch onderzoek een littekenbreuk heeft veroorzaakt.
4.4 De radioloog heeft hiertegen naar voren gebracht dat hij de echografie heeft uitgevoerd conform de geldende standaarden en op de wijze zoals hij dat altijd doet. Hij heeft in zijn verweerschrift en tijdens de zitting toegelicht dat hij eerst bij klager heeft nagevraagd welke klachten hij had. Vervolgens heeft hij het onderzoek zelf uitgevoerd. De radioloog constateerde in het oude litteken van een splenectomie een kleine buikwandbreuk waardoor een kleine hoeveelheid buikvet naar buiten puilde. Hij heeft toen onderzocht of de breuk symptomatisch was door eerst op de breuk lichte druk uit te oefenen, vervolgens naast de breuk lichte druk uit te oefenen en daarna weer op de breuk. Toen bleek dat klager inderdaad alleen pijn ervoer bij lichte druk op de breuk. Verder constateerde de radioloog geen bijzonderheden. De radioloog heeft tijdens het onderzoek eerst een convexe transducer en vervolgens een lineaire transducer gebruikt.
4.5 Het Centraal Tuchtcollege acht op grond van de stukken, waaronder het verslag van het echografisch onderzoek, en de door de radioloog op de zitting gegeven toelichting aannemelijk dat het onderzoek is gegaan zoals door de radioloog is geschetst. Het onderzoek is daarmee ook uitgevoerd overeenkomstig de geldende standaarden. Dat wat klager hierover naar voren heeft gebracht vormt onvoldoende aanleiding voor een andere conclusie. Dat de radioloog aan klager pijn heeft toegebracht, anders dan de pijn die gebruikelijk kan zijn tijdens of kort na een echografisch onderzoek, is niet komen vast te staan.
4.6 De conclusie is dat de radioloog niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht dus terecht – zij het op niet geheel juiste gronden – ongegrond verklaard. Dit betekent dat het beroep van klager zal worden verworpen. Het Centraal Tuchtcollege merkt hierbij nog op dat het wel wil aannemen dat klager de door hem beschreven klachten heeft ontwikkeld en dat deze voor klager belastend zijn, maar dat het volstrekt onaannemelijk is dat deze door het echografisch onderzoek zijn ontstaan.
5. De beslissing
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
verwerpt het beroep
Deze beslissing is gegeven door: R.C.A.M. Philippart, voorzitter,
A.R.O. Mooy en T. Dompeling, leden‑juristen, en P.M.T. Pattynama en H.M.E. Quarles van Ufford, leden‑beroepsgenoten, bijgestaan door E.D. Boer, secretaris.
Uitgesproken op de zitting van 23 april 2025.
Voorzitter w.g. Secretaris w.g.