ECLI:NL:TADRAMS:2025:73 Raad van Discipline Amsterdam 25-251/A/A
ECLI: | ECLI:NL:TADRAMS:2025:73 |
---|---|
Datum uitspraak: | 24-04-2025 |
Datum publicatie: | 24-04-2025 |
Zaaknummer(s): | 25-251/A/A |
Onderwerp: | Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt |
Beslissingen: | Regulier |
Inhoudsindicatie: | Toewijzing verzoek 60ab. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 24 april 2025
in de zaak 25-251/A/A
naar aanleiding van het verzoek van:
de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam
ambtshalve
over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 14 april 2025 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement
Amsterdam (hierna: de deken) een verzoek ingediend op grond van artikel 60ab leden
1 en 2 Advocatenwet (Aw) tegen verweerder.
1.2 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.1 genoemde verzoek en de daarbij
gevoegde bijlage.
1.3 Ook heeft de raad ontvangen een e-mail van de gemachtigde van verweerder
(hierna: de gemachtigde) van 18 april 2025, waaruit blijkt dat verweerder en zijn
gemachtigde eveneens kennis hebben genomen van het verzoek en de bijlage. De gemachtigde
heeft daarbij een e-mailbericht gevoegd, gericht aan de recherche en het Openbaar
Ministerie (hierna: het OM) in de onderliggende strafprocedure.
1.4 Verweerder en zijn gemachtigde hebben te kennen gegeven dat verweerder noch
de gemachtigde ter zitting zou verschijnen en dat schriftelijk een standpunt kenbaar
zou worden gemaakt. De deken heeft de raad bericht er geen bezwaar tegen te hebben
dat het verzoek buiten zitting behandeld wordt. Aangezien de raad zich voldoende voorgelicht
acht, zal het verzoek als hierna volgt schriftelijk worden afgedaan.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier,
uit van de volgende feiten.
2.2 Verweerder is sinds 10 december 2014 ingeschreven als advocaat.
2.3 Op 10 april 2025 is verweerder aangehouden. Op 11 april 2025 is een bevel
tot bewaring van 14 dagen jegens hem afgegeven. Verweerder bevindt zich in voorlopige
hechtenis.
3 VERZOEK
3.1 De deken verzoekt schorsing van verweerder in de uitoefening van de praktijk
op grond van art. 60ab lid 1 en 2 Aw. Zij stelt dat tegen verweerder een ernstig vermoeden
is gerezen van een handelen of nalaten waardoor een in artikel 46 Aw beschermd belang
ernstig is of dreigt te worden geschaad. De deken heeft daarbij aangevoerd dat verweerder
zich in voorlopige hechtenis bevindt en verwezen naar het (als bijlage gevoegde) bevel
tot in bewaringsstelling van de rechter-commissaris. Hangende het tucht- en strafrechtelijk
onderzoek behoort verweerder de praktijk niet uit te oefenen, omdat zijn integriteit
nu zo ernstig in twijfel wordt getrokken dat het hem onmogelijk zal zijn om met de
vereiste onafhankelijkheid en geloofwaardigheid de belangen van zijn cliƫnten te behartigen.
3.2 De deken verzoekt haar op voet van artikel 60ab lid 5 Aw de maximale termijn
van zes weken te gunnen voor het indienen van een dekenbezwaar.
4 VERWEER
4.1 Verweerder heeft gesteld dat hij begrip kan opbrengen voor het standpunt
van de deken. In het e-mailbericht van 18 april 2025 heeft de gemachtigde verder aangevoerd
dat verweerder zich mogelijk schuldig zou maken aan schending van gedragsregels, indien
hij zou overgaan tot beantwoording van vragen, dan wel (vrijuit) een nadere toelichting
zou geven op zijn visie op de feiten zoals opgetekend in het strafdossier. Dit leidt
tot het standpunt dat verweerder zich refereert aan het oordeel van de raad.
5 BEOORDELING
5.1 De raad kan een advocaat op grond van artikel 60ab lid 1 en 2 Aw met onmiddellijke
ingang schorsen in de uitoefening van de praktijk, indien jegens die advocaat een
ernstig vermoeden is gerezen van een handelen of nalaten waardoor enig in artikel
46 Aw beschermd belang is geschaad of dreigt te worden geschaad dan wel die advocaat
zich in voorlopige hechtenis bevindt.
5.2 Gelet op (de inhoud van) het bevel tot bewaring van de rechter-commissaris
in strafzaken van de Rechtbank Amsterdam van 11 april 2025 zijn er termen aanwezig
om het verzoek van de deken toe te wijzen. De raad zal het verzoek van de deken dan
ook toewijzen en verweerder met onmiddellijke ingang schorsen in de uitoefening van
zijn praktijk als advocaat.
5.3 De raad wijst het verzoek van de deken om haar de maximale termijn te gunnen
voor het indienen van een dekenbezwaar eveneens toe. De raad bepaalt de termijn gelet
op art. 60ab lid 5 Aw op zes weken na deze beslissing.
BESLISSING
De raad van discipline:
- wijst het verzoek van de deken ex artikel 60ab lid 1 en 2 Aw toe en schorst
verweerder met onmiddellijke ingang in de uitoefening van zijn praktijk als
advocaat;
- bepaalt de termijn ex artikel 60ab lid 5 Aw op zes weken na deze beslissing.
Aldus beslist door mr. [naam voorzitter], voorzitter, mrs. [namen leden], leden,
bijgestaan door mr. [naam griffier] als griffier op 24 april 2025.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 24 april 2025