ECLI:NL:TGZRAMS:2025:90 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7719
ECLI: | ECLI:NL:TGZRAMS:2025:90 |
---|---|
Datum uitspraak: | 22-04-2025 |
Datum publicatie: | 22-04-2025 |
Zaaknummer(s): | A2024/7719 |
Onderwerp: | Onjuiste verklaring of rapport |
Beslissingen: | Ongegrond, kennelijk ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. De psychiater heeft in opdracht van de Officier van Justitie een psychiatrisch onderzoek verricht naar de persoon van klaagster. Klaagster is van mening dat het door de psychiater opgestelde rapport geen juist beeld van haar geeft, omdat er onjuistheden zijn vermeld en positieve informatie achterwege is gelaten. Naar het oordeel van het college heeft de psychiater een zorgvuldig, degelijk rapport opgesteld dat aan de daarvoor geldende eisen voldoet. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond. |
A2024/7719
Beslissing van 22 april 2025
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM
Beslissing in raadkamer van 22 april 2025 op de klacht van:
A,
correspondentieadres kiezende te B,
klaagster,
tegen
C,
psychiater,
destijds werkzaam te D,
verweerster, hierna ook: de psychiater,
gemachtigde: mr. T.A.M. van Oosterhout, werkzaam te Utrecht.
1. De zaak in het kort
1.1 De psychiater heeft in opdracht van de Officier van Justitie een psychiatrisch
onderzoek verricht naar de persoon van klaagster. Klaagster is van mening dat het
door de psychiater opgestelde rapport geen juist beeld van haar geeft. Zij verwijt
de psychiater enerzijds dat zij onjuistheden heeft vermeld in haar rapport en anderzijds
dat zij relevante positieve informatie bewust achterwege heeft gelaten.
1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna vermeldt het college eerst hoe de procedure is verlopen. Daarna licht het college de beslissing toe.
2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 9 oktober 2024;
- het aanvullende klaagschrift met de bijlagen;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- de e-mail van klaagster van 31 december 2024 met bijlagen;
- de e-mail van klaagster van 3 januari 2025 met als bijlage een reactie op het
verweerschrift van de psychiater;
- de e-mail van klaagster van 27 januari 2025 met een bijlage;
- het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op 6 februari 2024;
- de brief van de gemachtigde van de psychiater van 4 maart 2025, binnengekomen
op 4 maart 2025, met een reactie op het proces-verbaal.
2.2 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.
3. De feiten
3.1 Klaagster, geboren in 1983, was gedetineerd sinds februari 2024. Aanvankelijk
verbleef zij in PI E en sinds mei 2024 in PI F. Op 2 augustus 2024 werd zij geschorst
uit voorlopige hechtenis. Zij werd verdacht van belaging van haar moeder.
3.2 De psychiater is door de rechtbank als gerechtelijk deskundige benoemd om een psychiatrisch onderzoek in te stellen omtrent de persoon van klaagster.
3.3 De psychiater heeft het conceptrapport op 6 september 2024 bij klaagster – in overleg met haar - in de brievenbus bezorgd. Zij hebben een belafspraak gemaakt op 12 september 2024 om het conceptrapport te bespreken. Toen klaagster na drie pogingen op 12 september 2024 telefonisch niet bereikbaar was, heeft de psychiater op 13 september 2024 de definitieve rapportage opgesteld.
4. De klacht en de reactie van de psychiater
4.1 Klaagster verwijt de psychiater dat zij:
1) onzorgvuldig heeft gerapporteerd over de medicatie van klaagster;
2) veel verdraaiingen en leugens in de rapportage heeft opgenomen;
3) onzorgvuldig is geweest met betrekking tot de referenten in de rapportage: verweerster
heeft positieve recensies achterwege gelaten;
4) als NIFP-onderzoeker het rapport heeft aangeleverd in een G-envelop;
5) heeft gesteld dat klaagster in het vorige toezicht het contact- en locatieverbod
heeft overtreden;
6) heeft gesteld dat klaagster zorgmijdend zou zijn;
7) in het rapport bewust achterwege heeft gelaten dat klaagster goede bedoelingen
had jegens haar moeder;
8) vanuit haar beroep haar macht heeft misbruikt om moedwillig een schadelijk en
onjuist rapport te schrijven met het oogmerk er geld aan te verdienen.
Ter gelegenheid van het mondeling vooronderzoek heeft klaagster klachtonderdeel
4 ingetrokken zodat dit geen verdere bespreking behoeft.
4.2 De psychiater heeft het college verzocht de klacht kennelijk ongegrond te verklaren.
4.3 Het college gaat hierna verder in op de standpunten van partijen.
5. De overwegingen van het college
De criteria voor de beoordeling
5.1 De vraag is of de psychiater de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht
worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende psychiater.
Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de psychiater geldende beroepsnormen
en andere professionele standaarden.
5.2 Het college oordeelt dat de psychiater niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en legt hierna uit waarop dit oordeel is gebaseerd.
Klachtonderdelen 1), 2), 5) en 6) onzorgvuldigheden in rapport
5.3 De klachtonderdelen 1, 2, 5 en 6 lenen zich voor een gezamenlijke behandeling. In de kern draaien deze onderdelen erom dat de psychiater onjuistheden heeft vermeld in haar rapport en dat zij op die manier een onjuist beeld heeft geschetst van klaagster. Zo heeft de psychiater vermeld dat klaagster de medicijnen Akineton en Aktiprol voorgeschreven heeft gekregen terwijl dat nooit het geval is geweest. De voorgeschreven dexamfetamine is juist niet opgenomen in het rapport. Verder heeft de psychiater ten onrechte geschreven dat klaagster in het vorige toezicht het contact- en locatieverbod heeft overtreden en dat klaagster zorgmijdend zou zijn. Klaagster heeft voor de door haar gestelde verdraaiingen verder verwezen naar haar opmerkingen in de kantlijn van de rapportage. Zo weerspreekt klaagster dat zij haar eerste afspraak bij de reclassering had afgezegd omdat die haar niet uitkwam en stelt zij dat niet de juiste dosering melatonine staat vermeld.
5.4 Het college is van oordeel dat de door de psychiater opgestelde rapportage zorgvuldig
is en dat deze is opgesteld in overeenstemming met de richtlijn ‘Psychiatrisch onderzoek
en rapportage in strafzaken’ van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie en de
gedragscode Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen. De psychiater heeft zorgvuldig
gehandeld door informatie over klaagster op te vragen bij derden zoals haar huisarts,
de GZ-psycholoog uit de PI en de reclassering. Die informatie heeft zij – met bronvermelding
– overgenomen in haar rapportage.
De medicijnen Akineton en Aktiprol gebruikte klaagster tijdens haar detentie volgens
de schriftelijke informatie van 6 augustus 2024 van de GZ-psycholoog van de PI F;
die informatie maakte geen melding van dexamfetamine. De psychiater mocht erop vertrouwen
dat de informatie over de medicatie volledig en juist was. Voor zover het medicatieoverzicht
niet kloppend was, valt dat de psychiater dus niet te verwijten.
Dat klaagster in het vorige toezicht het contact- en locatieverbod had overtreden,
volgt uit de gerechtelijke stukken zoals een proces-verbaal van de politie.
Uit de informatie van de huisarts komt naar voren dat klaagster zorg heeft gemeden
aangezien de huisarts klaagster had aangemeld voor psychiatrische zorg, maar klaagster
zei die zorg niet te willen.
Het college komt tot de slotsom dat het rapport de feiten, omstandigheden en bevindingen
bevat waarop het berust. Ook de geconsulteerde personen staan vermeld. Door gegevens
over te nemen uit de aangeleverde informatie heeft de psychiater zorgvuldig en inzichtelijk
gerapporteerd.
Deze klachtonderdelen falen dan ook.
Klachtonderdeel 3) en 7) informatie referenten en goede bedoelingen
5.5 Deze klachtonderdelen lenen zich voor gezamenlijke behandeling omdat zij handelen
over positieve informatie over klaagster die door de psychiater bewust zou zijn weggelaten
uit het rapport.
Klaagster verwijt de psychiater dat zij de informatie die referent H telefonisch
heeft gegeven, niet heeft opgenomen in de rapportage. Klaagster vermoedt dat deze
informatie, die vermoedelijk positief van aard was, doelbewust door de psychiater
is weggelaten omdat die niet paste bij het beeld van klaagster.
5.6 De psychiater heeft uitgelegd dat informatie van derden essentieel is bij psychiatrische
diagnostiek. Overeenkomstig de richtlijn ‘Psychiatrisch onderzoek en rapportage in
strafzaken’ vraagt zij alleen informatie op bij derden die relevant en proportioneel
is ten aanzien van de vraagstelling. Wie de psychiater zou benaderen, heeft zij met
klaagster besproken en klaagster heeft haar toestemming gegeven om instellingen te
benaderen en haar vader te spreken. Alle aldus verkregen informatie heeft de psychiater
verwerkt in het rapport. Bij gelegenheid van het mondeling vooronderzoek heeft de
psychiater verklaard zich niet te kunnen herinneren dat zij H heeft gesproken. Zij
heeft zijn naam niet genoteerd, zijn telefoonnummer is haar niet bekend en zij weet
niet in welke relatie hij staat tot klaagster.
Het college constateert dat klaagster niet heeft toegelicht en onderbouwd wie H
is, in welke relatie zij tot hem staat en hoe en wanneer het door haar gestelde telefoongesprek
tussen hem en de psychiater tot stand is gekomen. Zij is aan het slot van het mondeling
vooronderzoek in de gelegenheid gesteld de gespreksgeschiedenis van H na te sturen,
maar heeft daarvan geen gebruik gemaakt. Nu niet is komen vast te staan dat de psychiater
heeft gesproken met H, kan haar niet worden verweten dat zij door hem gegeven (positieve)
informatie over klaagster uit het rapport heeft gelaten. Dit klachtonderdeel is ongegrond.
5.7 Volgens klaagster heeft de psychiater bewust in haar rapportage achterwege gelaten dat klaagster goede bedoelingen had jegens haar moeder en dat zij zich zorgen maakte over haar moeder; dat blijkt onder andere uit brieven aan haar broer en tante.
5.8 De psychiater erkent dat zij en klaagster hebben gesproken over de goede bedoelingen die klaagster had; klaagster vertelde dat zij haar moeder wilde beschermen tegen Marokkanen en dat zij geen kwaad in de zin had. Deze informatie maakt deel uit van het rapport in de vorm van de bijgevoegde gespreksverslagen. Dat de psychiater los daarvan niet nog melding heeft gemaakt van de goede bedoelingen van klaagster is te volgen, aangezien zij de door de Officier van Justitie gestelde vragen diende te beantwoorden. Nu de goede bedoelingen van klaagster terug te vinden zijn in (de bijlagen bij) het rapport, slaagt dit klachtonderdeel niet.
Klachtonderdeel 8) machtsmisbruik
5.9 Klaagster meent dat de psychiater vanuit haar beroep haar macht heeft misbruikt
door moedwillig een onjuist beeld van klaagster te schetsen, met als oogmerk het verdienen
van geld.
5.10 Dit klachtonderdeel is ongegrond. Zoals hiervoor is overwogen, heeft de psychiater naar het oordeel van het college een zorgvuldig, degelijk rapport opgesteld dat aan de daarvoor geldende eisen voldoet. De kwaliteit van de psychiater is bovendien geborgd doordat zij is ingeschreven in het Nederlands Register voor Gerechtelijke Deskundigen en doordat intercollegiale feedback plaatsvindt om een tunnelvisie te helpen voorkomen. Daarnaast heeft in het geval van het rapport over klaagster een gesprek plaatsgevonden met een jurist, psychiater en psycholoog van het NIFP en mederapporteur waarbij de bevindingen zijn besproken en vergeleken. Niet gebleken is van enig machtsmisbruik.
Slotsom
5.11 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat alle onderdelen van de klacht kennelijk
ongegrond zijn.
5 De beslissing
De klacht is in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.
Deze beslissing is gegeven op 22 april 2025 door E.A. Messer, voorzitter, R.P. Wijne,
lid-jurist, A.E. van ’t Hoog, T.A. Wouters en A.M. van Hemert, leden-beroepsgenoten,
bijgestaan door F.J.E. van Geijn, secretaris.