ECLI:NL:TGZRAMS:2025:91 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7721
ECLI: | ECLI:NL:TGZRAMS:2025:91 |
---|---|
Datum uitspraak: | 22-04-2025 |
Datum publicatie: | 22-04-2025 |
Zaaknummer(s): | A2024/7721 |
Onderwerp: | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose |
Beslissingen: | Ongegrond, kennelijk ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Klager verwijt de psychiater dat zij medicatie (paliperidon en lorazepam) niet op de juiste wijze heeft afgebouwd. Het college oordeelt dat de psychiater de dosis papiperidon op zorgvuldige en adequate wijze heeft afgebouwd. Zij heeft oog gehad voor de wens van klager om te minderen, maar heeft ook acht geslagen op de bloedspiegel en het goed functioneren van klager bij een bepaalde dosis. De psychiater heeft steeds in overleg met klager de dosering lorazepam aangepast zodra zij ervan op de hoogte raakte dat klager zonder overleg te veel gebruikte of juist zonder enige afbouw stopte met zijn medicatie. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond. |
A2024/7721
Beslissing van 22 april 2025
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM
Beslissing in raadkamer van 22 april 2025 op de klacht van:
A,
wonende te B,
klager,
tegen
C,
psychiater,
destijds werkzaam te B,
verweerster, hierna ook: de psychiater,
gemachtigde: mr. E.E. Rippen, werkzaam te Utrecht.
1. De zaak in het kort
1.1 Tijdens een opname is klager ingesteld op het antipsychoticum paliperidon. Na
zijn opname was de psychiater bij hem betrokken als behandelend psychiater en regiebehandelaar.
Klager is niet tevreden met de manier waarop de psychiater de paliperidon heeft afgebouwd.
Dat geldt ook voor de afbouw van de lorazepam die zij hem had voorgeschreven in verband
met de bijwerkingen van paliperidon.
1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna vermeldt het college eerst hoe de procedure is verlopen. Daarna licht het college de beslissing toe.
2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 10 oktober 2024;
- het verweerschrift met de bijlagen.
2.2 De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.
2.3 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.
3. De feiten
3.1 Klager, geboren in 1986, is sinds 2010 met tussenpozen in zorg bij D. Vanaf
2 maart 2022 is klager in het kader van een crisismaatregel en aansluitend (vanaf
14 april 2022) in het kader van een zorgmachtiging opgenomen geweest. Tijdens zijn
opname is klager ingesteld op paliperidon per depot van 100 mg/maand. Klager kreeg
deze dwangmedicatie in verband met recidiverende psychoses.
3.2 Op 30 mei 2022 is klager uit de kliniek ontslagen en is zijn behandeling (weer) ambulant voortgezet door het E. De psychiater was betrokken als behandelend psychiater en regiebehandelaar. Eerder was zij ook al in die hoedanigheid betrokken bij klager.
3.3 Bij zijn ontslag heeft klager lorazepam voorgeschreven gekregen ter demping van de bijwerkingen van paliperidon.
4. De klacht en de reactie van de psychiater
4.1 Klager verwijt de psychiater dat zij:
a) het gebruik van lorazepam bij klager niet heeft afgebouwd overeenkomstig de voorschriften
van de KNMG;
b) het (gedwongen) gebruik van paliperidon (in depots) bij klager niet heeft afgebouwd
zoals wordt voorgeschreven;
c) in haar overdracht van 17 september 2024 heeft verwezen naar delicten die klager
niet heeft gepleegd.
4.2 De psychiater heeft het college verzocht de klacht (kennelijk) ongegrond te verklaren.
4.3 Het college gaat hierna verder in op de standpunten van partijen.
5. De overwegingen van het college
De criteria voor de beoordeling
5.1 De vraag is of de psychiater de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht
worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende psychiater.
Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de psychiater geldende beroepsnormen
en andere professionele standaarden.
5.2 Het college oordeelt dat de psychiater niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en legt hierna uit hoe het tot dit oordeel is gekomen.
Klachtonderdeel a) en b) afbouw medicatie
5.3 Tijdens de opname van klager is aan hem (begin 2022) 100 mg per maand paliperidon
in depot voorgeschreven. Deze dosis is afgebouwd naar 75 mg per maand (per 22 augustus
2022), vervolgens naar 50 mg per maand (per 9 maart 2023) en toen naar 40 mg per maand
(per 28 mei 2024). Omdat er geen doses bestaan van 40 mg, moest de psychiatrisch verpleegkundige
die de medicatie toediende de juiste dosis schatten. Klager stelt daar last van te
hebben gehad en nog steeds te hebben; hij is vlak geworden en voelt pijn in zijn bloed.
5.4 De psychiater heeft in haar verweerschrift uitgelegd dat de doses paliperidon telkens in zorgafstemmingsgesprekken tussen haar, klager en de ambulante behandelaar zijn besproken. Aangezien klager diabetes type 1 heeft, is bij elke dosisverlaging de bloedspiegel van klager gemeten. Toen de dosis paliperidon 50 mg per maand was, bleek de bloedspiegel van klager zich op de ondergrens te bevinden van een effectieve dosering. De psychiater zag dus geen ruimte om de dosis te verlagen naar 25 mg per maand. Paliperidon wordt namelijk geleverd in een vaste dosering van 25 mg of een meervoud daarvan. Omdat klager vanwege de bijwerkingen toch wilde minderen met de paliperidon, heeft de psychiater overlegd met de apotheker. De enige mogelijkheid die de apotheker zag, was een verlaging van de dosis naar 40 mg per maand waarbij de eerste 10 mg uit de spuit wordt gespoten voordat de resterende 40 mg wordt toegediend. De psychiater heeft deze mogelijkheid besproken met klager en klager heeft toen ingestemd met deze dosis en de wijze van toediening.
5.5 Het college is van oordeel dat de psychiater de dosis paliperidon van klager op zorgvuldige en adequate wijze heeft afgebouwd. Zij heeft oog gehad voor de wens van klager om te minderen, maar heeft ook acht geslagen op de bloedspiegel bij klager en op het gegeven dat klager op dat moment ruim een jaar psychisch goed functioneerde bij een dosis van 50 mg per maand. Aangezien de lagere dosering alleen kan worden bereikt door het wegspuiten van 1/5 deel van de spuit van 50 mg en klager hiermee bovendien instemde, heeft de psychiater terecht dit voorstel van de apotheek overgenomen.
5.6 Om de bijwerkingen van paliperidon te dempen, heeft de kliniek lorazepam voorgeschreven en de psychiater heeft deze voorschriften voortgezet. Klager is ontevreden over de wijze waarop deze medicatie is afgebouwd. De lorazepam is vervangen door diazepam en vervolgens gestopt. Volgens klager had deze medicatie met 2 mg per keer moeten worden afgebouwd. Door niet het afbouwschema van de KNMG te volgen, is klager verslaafd geraakt aan lorazepam en had hij hevige onttrekkingsverschijnselen. Het was beter geweest als taperingsstrips waren gebruikt.
5.7 Uit het verweerschrift van de psychiater blijkt dat klager zelf ook via internet
lorazepam kocht. Naast de door de psychiater voorgeschreven 1 mg per dag nam hij nog
2,5 mg per dag. Terecht heeft de psychiater het voorschrijven van lorazepam gestopt
zodra zij achter de te hoge dosering kwam en met klager afgesproken dat hij de tabletten
die hij zelf had gekocht zou afbouwen. Klager is toen in één keer gestopt en kwam
daardoor in beeld bij de crisisdienst.
Vanaf oktober 2022 heeft de psychiater in overleg met klager de lorazepam afgebouwd,
en diazepam toegevoegd om de afbouw te vergemakkelijken. In april 2023 bleek klager
opnieuw zelf lorazepam te hebben gekocht. Wederom zijn afspraken gemaakt over de doses
lorazepam en diazepam.
Door niet alleen zonder overleg met de psychiater (of de ambulante behandelaar)
aanzienlijk meer lorazepam te nemen, maar ook het gebruik ervan ineens compleet te
stoppen, is het aan klager zelf te wijten dat hij nadelige gevolgen heeft ervaren
van de afbouw van lorazepam. Uit het dossier en de toelichting van de psychiater blijkt
dat de psychiater steeds in overleg met klager de dosering aanpaste zodra zij ervan
op de hoogte raakte dat klager te veel gebruikte of juist zonder enige afbouw stopte
met zijn medicatie.
De psychiater heeft verder terecht naar voren gebracht dat het gebruik van taperingsstrips
voor de afbouw van lorazepam niet gebruikelijk is.
Nu de psychiater niet verwijtbaar heeft gehandeld, zijn deze klachtonderdelen ongegrond.
Klachtonderdeel c) vermelding delicten
5.8 Klager is het niet eens met de overdracht die de psychiater op 17 september
2024 heeft geschreven ten behoeve van zijn medisch dossier. Zij noemt daarin delicten
die klager stelt niet te hebben gepleegd.
5.9 De psychiater heeft uitgelegd dat zij gedragingen van klager heeft vermeld die
hebben geleid tot een verplichte behandeling, omdat de zorgmachtiging van klager per
18 oktober 2024 afliep.
Het college is het met de psychiater eens dat het vermelden van gebeurtenissen zoals
bedreiging van hulpverleners en agressie jegens verpleegkundigen relevant is in het
kader van de overdracht naar een nieuwe behandelaar. Ook dit klachtonderdeel faalt
dus.
Slotsom
5.10 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat alle onderdelen van de klacht kennelijk
ongegrond zijn.
6. De beslissing
De klacht is in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.
Deze beslissing is gegeven op 22 april 2025 door E.A. Messer, voorzitter, R.P. Wijne,
lid-jurist, A.E. van ’t Hoog, T.A. Wouters en A.M. van Hemert, leden-beroepsgenoten,
bijgestaan door F.J.E. van Geijn, secretaris.